Of je nu van een verre vakantie droomt, glossy tijdschriften doorbladert of naar tv-reclame kijkt: overal lonkt een aantrekkelijke schoonheid. Het is een wensdroom waaruit we maar niet willen ontwaken. Hoe echt of bedrieglijk is die schoonheid eigenlijk? Die vraag vormt het thema van Dreamlands, de nieuwe groepsvoorstelling van de Duits-Brusselse choreograaf Arco Renz. Verder verwijst de titel naar Bali, waar Renz een tijdje met zijn gezelschap heeft gewerkt.
“Naar Bali wordt dikwijls verwezen als het laatste paradijs op aarde, een droomeiland. Dat klopt ook: de natuur is er prachtig, de mensen zijn er mooi en hartelijk, ze lachen het merendeel van de tijd. Nu ja, vooral als je je in de toerismecircuits begeeft natuurlijk, maar ook in het familieleven van de mensen die ik er leerde kennen.” Renz is al enkele jaren door Bali gefascineerd, volgde er verscheidene workshops en keerde er in het voorjaar terug met zijn gezelschap.
“Elke keer als ik in Bali kwam, groeide het besef hoe onwaarschijnlijk verschillend alles er is. Het is ook ongelooflijk dat je op zo’n volstrekt andere manier met dans kunt omgaan als wij,” vertelt Renz. “De tradionele Balinese podiumkunsten zijn erg esthetisch, de representatie van het schone staat er zonder meer centraal. Daartoe gebruiken ze veel goud en ornamenten, make-up en sierlijke bewegingen. Maar ook de tijdsbeleving is er heel anders: de Balinezen zeggen dat de tijd van rubber is, dat je hem niet kunt vastgrijpen. Daarom kun je er ook geen afspraken maken over werktijden, alles verloopt er traag en onvoorspelbaar. Die atmosfeer beïnvloedde in sterke mate het werkproces: na verloop van tijd deelden we die serene, kalme gemoedstoestand, alsof we door de repetitieruimte zweefden. Dat zachte gevoel heb ik ook in de voorstelling overgenomen: lange unisono’s, harmonieuze bewegingen. Al brengen we daar na verloop van tijd wel meer spanning en wrijving in.”
Al die elementen zetten Renz aan het denken over schoonheid: “In veel gevallen is schoonheid niet meer dan een verschijning, ze berust op een consensus over bepaalde vormen. Zo vroegen we ons af welke elementen dans precies mooi maken. Meteen verval je in allerhande stereotypes die bij bepaalde stijlconventies aansluiten: zo worden zachte, vloeiende vormen eerder met schoonheid geassocieerd dan hun tegengestelden. De zoektocht naar de achterliggende principes interesseerde ons meer, maar je zult nooit voorbij een bepaalde definitie van schoonheid geraken. Eigenlijk is dat altijd zo geweest: waarom denkt iedereen dat Griekse zuilen mooi zijn? Heeft dat te maken met proporties, zoals de gulden snede, of met mysterieuze patronen? In Bali spelen traditionele modellen en sjablonen van schoonheid nog steeds een belangrijke rol. Moderne dingen kunnen er weliswaar speciaal of interessant worden gevonden, schoon zijn ze er per definitie niet.”
Vandaag is dit soort schoonheid aan inflatie onderhevig, blijkt ze bedrieglijker dan ooit, zo meent Renz. “Als je in een krantenwinkel tijdschriften doorbladert, zelfs diegene die zich avant-garde noemen of wat dan ook, blijkt er erg veel consensus te zijn over wat schoon is. En dan heb ik het niet eens over wat cool of fashionable is. Schoonheid is zeker slachtoffer van hersenspoeling door de media.” Of er dan geen alternatieve omgang met het schone meer bestaat? “Ik denk dat er een totaal andere benadering van schoonheid mogelijk is, die wellicht slechts in een flits bestaat en erg individueel is. Bijvoorbeeld verbonden met de manier waarop iemand neerzit of koffie drinkt. Het hangt er vanaf hoe je ernaar kijkt. Alles welbeschouwd wordt dat poëtische moment vandaag al te vaak verdrongen door schijn.”
Sinds enkele jaren ontwikkelt Renz een eigenzinnig formeel expressionisme aan de hand van een principe dat hij ‘abstracte dramaturgie’ noemt. Of hij dat even kan uitleggen? “Ik plaats de performers in een rigide tijdruimtelijke structuur, die hen nauwelijks plaats laat als individu. Op die manier wordt de structuur een element waarmee je een gevecht aangaat tijdens de voorstelling. Waar het op aankomt is de transpositie van fenomenen uit het dagelijks leven in de abstracte taal van de scène. Ik meen dat we ook in het leven voortdurend met structuren te kampen hebben, onze maatschappij is een groot bolwerk van structuren. Daarom is er ook altijd wrijving, omdat de vrijheid van het individu relatief is. Op scène krijg je dus een spanning tussen een abstract choreografisch kader dat door de groep wordt gedragen, en individuele dansers die daar hun plek in zoeken. Vanuit de idee van schoonheid en consensus ontwikkelen we dus een structuur, die ondermijnd wordt door de performers.”
In de groep zit ook een Balinese danseres, Kadek Dewi Aryani, maar zij voert geen tradionele dansen uit. “We zochten immers naar een nulpunt vanwaar we konden vertrekken, allen vanop eenzelfde niveau. Al kun je je verleden niet zomaar uitwissen,” zegt Renz. Hoe ervoer hij dan de ontmoeting van verschillende culturen in één project, dat bovendien over consensus gaat? “De culturele kwestie is een gigantisch vraagstuk, we moeten in ieder geval van elkaar accepteren dat we anders zijn. Ik zie veel nobele intenties op dat vlak, maar naast informatie is toch vooral contact belangrijk om het eenrichtingsverkeer bij te sturen. De beste manier om daartoe bij te dragen is samen iets doen. Drie woorden: samen iets doen. Werkelijk samen, niet A doet iets met B. Dat is het moeilijke punt, een proces dat verdergaat. Niet dat we daar nu een streep onder gaan trekken. We hadden één erg rijke ervaring in die richting. Ik heb veel geleerd, al weet ik ook wat beter kan volgende keer, en dat werkt stimulerend.”