De exquise dood van een choreograaf
Choreograaf Vincent Dunoyer over de creatie van ‘Cadavre Exquis’
Ooit danser bij Rosas, begon hij op latere leeftijd eigen werk te maken, met als inzet precies zich te ontdoen van de aura van de ster. In zijn opmerkelijke voorstellingen speelt Vincent Dunoyer een fijnzinnig spel met zijn eigen verdwijning, maar wekt ook herinneringen, dansfoto’s en videocaptaties via de dans weer tot leven. In Cadavre Exquis figureert een surrealistisch spel als compositieprincipe, waarbij de identiteit van de choreograaf weerom aan het vlotten gaat.
De titel Cadavre Exquis verwijst naar een spel dat de surrealisten in de jaren twintig ontworpen, waarbij iemand een woord op een stuk papier schrijft, het dichtvouwt en doorgeeft. Als het de groep is rondgegaan bevat het opengeplooide papier uiteindelijk een ‘gedicht’. “Dat spel sprak met aan als compositieprincipe, niet om de diepere waarheden die de surrealisten erin dachten te ontdekken,” vertelt Dunoyer. “Het is ook een mooi beeld voor mijn danswerk, waarin ik dode foto’s via de dans weer tot leven wek. En om er nog een fantasie aan toe te voegen: de fameuze zin ‘Le cadavre exquis boira le vin nouveau’ klopt ook omdat ik met jonge mensen aan de slag ging, en dan heb ik het nog niet eens over het vampirisme dat in mijn werk sluimert!”
“Ik gaf aan drieëndertig eerstejaarsstudenten van de Brusselse dansschool PARTS twee foto’s van mezelf en vroeg hen om een korte dansfrase te maken die de lichaamspose op beide foto’s verbindt. Jonge mensen dus die nog geen eigen parcours hebben ontwikkeld. Het leverde ook een sleutel om er als docent te werken. De vraag naar transmissie houdt me bezig: wat kun je doorgeven over de generaties heen? Hier keerde ik de gebruikelijke richting om en gaven de studenten dus les aan mij, door choreografisch materiaal te leveren. Achteraf compileerde ik alle fragmenten tot een lange solo die ik zelf dans.”
Weet u zo weer te verdwijnen als auteur en als solist?
“De dood van de auteur is natuurlijk een groot thema, maar het sluit vele vragen in die ik intussen ook de mijne gemaakt heb. Aan wie hoort het project toe? Tot wie spreekt het? Over wie spreekt het? De idee om uitvoerder van een partituur te zijn, heb ik zelf in gang gezet, bovendien op basis van foto’s van mezelf uit ouder werk. De plaats van Vincent Dunoyer in Cadavre Exquis is een vraag zonder antwoord. Je kunt het vergelijken met de verhouding leerling-meester in het zenboeddhisme, waarbij elke vraag met een nieuwe vraag of een afwijkende opmerking wordt beantwoord.”
Tegelijk eist u steeds de aandacht op voor bewegingsmateriaal als betekenisvol gegeven. Is dat niet ook een manier om de conceptuele inzet onder spanning te zetten?
“Omdat ik niet mysterieus wil doen over mijn werkwijze, toon ik altijd duidelijk de constructie en compositierpincipes. Maar complexe hersenspinsels zijn niet genoeg, er moet dans te zien zijn. Noem het een ‘passieve esthetiek’: het gezien worden is voor mij belangrijk als danser. Wittgenstein zei ergens dat je gedachteconstructies nodig hebt als een ladder om op een andere plek terecht te komen, waar je die ladder niet langer nodig hebt. Die plek zou de tijd van de dans kunnen zijn, een plaats waar je kunt denken in het medium dans zelf en niet steeds via een filosofische omweg. Het kan romantisch klinken en we kunnen er wellicht nog lang over discussiëren, maar die kwestie is treffend gevat door Mallarmé: ‘Poëzie wordt niet met ideeën maar met woorden geschreven’.”