Riskante ontmoeting met Coltrane

Rosas 'Raga for a rainy season / A Love supreme'

Financieel-Economische Tijd 27 May 2005Dutch

item doc

De première van de dubbelvoorstelling ‘Raga for the rainy season/A love supreme’ van Rosas is een blikvanger op Kunstenfestivaldesarts 2005, omdat Anne-Teresa De Keersmaeker haar recente verkenningen van de Indische muziek en de jazz vervolgt, én Salva Sanchis voluit als medechoreograaf benoemt.

De scenografie van Jan Versweyveld maakt de brug tussen de twee delen. Een helder-witte kleur, hernomen in de witte kostuums van Dries Van Noten, zet de toon. Het decor is haast precieus eenvoudig: een witte band, even opgetild van de grond, omringt het podium. Een zware projector, die in het eerste deel als een obstakel vlak boven de vloer zweeft, gaat in het tweede deel omhoog en licht het hele podium uit. Complexe dansdiagrammen markeren de witte vloer. In de Hallen van Schaarbeek buitte Versweyveld de architectuur van de oude markthal ten volle uit: de stalen leuningen, spanten en bruggen, kwamen sterk tot hun recht als bij de aanvang, op dramatische wijze, de gordijnen voor de ramen openschoven om het late daglicht binnen te laten.

Dat avondlicht paste wonderwel bij de melancholische zang van Sulochana Brahaspati op de ‘Raga Mian Malhar’. Acht vrouwen en een man evoceren in dans de stemming van deze muziek. Dat gebeurt in een dubbel register. Het eerste wordt door Elizaveta Penkova aangezet in de openingssolo: de dans als een kalligrafie die, in harmonie met de muziek, de grillige gemoedsbewegingen van de wachtende representeert. Hier duiken veel nieuwe bewegingen op, zoals een intrigerend gewentel op de grond rond de hals en bovenrug. Deze kalligrafie zet zich door in de breed uitgesponnen bewegingslijnen. Mooi en overtuigend. Een tweede register bestaat uit vele kleine ‘toneeltjes’: een danseres die uit de band spring, het uitschreeuwt of achterover slaat en weggevoerd wordt. Dat tweede register overtuigt minder, en staat op gespannen voet met het eerste. Het blijft ‘toneel’, geen doorleefde voorstelling van emoties waar finaal toch geen woorden voor zijn.

De dans op ‘A love supreme’ van John Coltrane heeft niets van dat toneelmatige, met erg spannende dans als resultaat. De vier dansers staan, zij het niet al te strikt, voor de instrumenten van het kwartet, een recept dat eerder al in ‘Bitches Brew’ gevolgd werd. Cynthia Loemij kreeg de sax van Coltrane toegewezen, Moya Michael de bas, Salva Sanchis de piano en Igor Shyshko de drums. De dansers, vooral Cynthia Loemij, overstijgen hier zichzelf. Het bewegingsmateriaal, geplukt uit het omvangrijke Rosas-repertoire, werd geschikt in vrij eenvoudige patronen. Tot daar niets bijzonders. Wel bijzonder is dat die basisstructuur ongewoon grote ‘openingen’ vertoont. Die worden ingevuld door improvisatie. De dans leunt zo dicht aan bij Coltranes werkwijze: een danser geeft een beweging of een figuur aan, de anderen haken daar op in. De dansers worstelen hier, in dialoog met elkaar en met de complexe muziek, met de gekende traditie van het gezelschap: geen extreem geperfectioneerde dansfiguren deze keer, maar een riskant zoeken naar een balans tussen materiaal, tijd, muziek en ruimte. Soms gaat dat bijna fout, maar waar het werkt – en dat doet het vaak – krijgt de kijker een prachtig groepsportret van vier getalenteerde dansers cadeau.