Dat het ballet zich ook in de eenentwintigste eeuw nog een levende kunstvorm mag noemen, is voor een goed deel te danken aan William Forsythe. Sinds de Amerikaanse choreograaf in 1984 artistiek leider werd van Ballett Frankfurt, heeft hij het klassieke ballet van binnenuit vernieuwd. Hij onderzocht met zijn dansers de taal, geschiedenis en context van het ballet, dissecteerde, analyseerde, deconstrueerde en reconstrueerde het tot telkens andere vormen. Vandaag is ballet nog steeds de achtergrond van zijn werk, maar zelf spreekt hij van “oefeningen in choreografisch denken”, die zich niet langer tot één medium beperken.
Toen de stad Frankfurt in 2002 de subsidies van Ballett Frankfurt wilde schrappen hield Forsythe de eer aan zichzelf en nam ontslag. Intussen heeft hij met The Forsythe Company een nieuw ensemble, kleiner en onafhankelijk, dat ondersteund wordt door een publiek-privaat partnerschap van de deelstaten Hessen en Saksen, de steden Dresden en Frankfurt en private partners. Merk op dat naast ‘Frankfurt’ ook ‘ballet’ uit de naam werd geschrapt – maar wat dat dan precies artistiek betekent? “Het is een misverstand dat ik mezelf plotseling zou gaan heruitvinden als een geheel nieuwe persoon. We stopten de oude situatie omdat we moesten en vonden de nieuwe situatie uit om te kunnen blijven werken. Een aura van hergeboorte of zo komt er niet bij kijken,” zei Forsythe deze week tijdens het persgesprek in Brussel. Met zijn nieuwe compagnie is hij te gast op het KunstenFESTIVALdesArts voor hun eerste buitenlandse trip.
Ballet of niet, Forsythe zet dus zijn interesses en werkwijze verder: “Ik probeer altijd te evolueren, gewoonlijk doe ik geen twee keer hetzelfde. Platforms vinden voor het talent aan dansers dat ik heb, daar gaat het om: een stuk maken betekent een context trachten te vinden voor het werk van de kunstenaars waar ik mee aan de slag ben. Werk maak ik dus geenszins alleen, al ben ik een soort hoofdredacteur van de samenwerking. Mijn vaardigheden zijn die van een organisator van andermans ideeën.”
Dat de dansers zelf mee spelregels ontwerpen en al dansend actief beslissingen nemen, is al jaren een basisprincipe in Forsythes werk. In 1996 maakte hij op uitnodiging van zijn Franse collega Daniel Larrieu het ballet Hypothetical Stream, dat volledig per fax tot stand kwam. Forsythe had lijnen, pijlen en aantekeningen aangebracht op schetsen van de Venetiaanse maniërist Tiepolo, waarop engelen in allerhande bizarre formaties op en rond wolken hangen. Het was aan de dansers om die figuurgroepen te ontrafelen en er “hypothetische oplossingen” voor te zoeken. De eerste fax van Forsythe geeft een idee van de vrijheid die hij aan zijn dansers laat: “Laat het lichaam bewegen onder impuls en gebruik elkaars ondersteuning bij het bereiken van je doel. Gebruik ook het in elkaar storten van structuren wanneer ze niet werken. Neem, met andere woorden, het onmogelijke op. Laat het lompe noch het aantrekkelijke weg. Interpreteer zowel abstract als letterlijk. (…) Gebruik je verbeelding en bedenk regels, die je dan weer doorbreekt met nieuwe regels of met impulsen van om het even welke orde. Laat de beweging reiken van extreem ‘ingeprent’ tot extreem natuurlijk (losjes, tuimelen, hangen), met andere woorden, probeer niet elk bewegingsresultaat ‘esthetisch’ te redden!”
Terwijl Forsythe toelichting geeft bij het nieuwe Three Atmospheric Studies, komt het gesprek al gauw op wolken en schilderijen. Forsythe: “In de achtergrond van de dramaturgie staat een Kruisiging van Lucas Cranach de Oudere, uit de Alte Pinakothek in Munchen. Het gaat om een scène die in het Midden-Oosten plaatsvindt, waarin een moeder treurt omdat haar zoon is vermoord door de bezetter. Dat is althans mijn versie. Maar er zijn ook sterke wolken op dat schilderij, die aansluiten bij de kleuren van het woud. De geschiedenis van wolken interesseerde me als basis voor deze voorstelling. Na een poging door de Fransman Lamarck werden wolken voor het eerst beschreven en benoemd door de Engelsman Luke Howard in 1802. Tot op dat ogenblik verschenen er eigenlijk nooit wolken in schilderijen. Of beter: wolken verschenen nooit in een accurate vorm.”
“Ik wilde dat de dansers dingen zouden maken die ik niet kon benoemen, dat hun bewegingen naamplaatjes zouden weerstaan. Dansers zijn als het fenomeen wolken, ze verschijnen en zijn schitterend maar gaan ook altijd voorbij en verdwijnen terwijl je kijkt. Dit idee bracht ons bij soorten wolken, mist en mistige metaforen. De voorstelling is een serie van beelden, aanvankelijk individuele fenomenen die zoals de wolken van Luke Howard moeilijk te beschrijven zijn. Pas na pas na verloop van tijd worden ze concreet en winnen ze aan scherpte, wanneer de configuratie en de relatie tussen de gebeurtenissen duidelijker wordt.”
Uiteindelijk zijn de werken van Forsythe abstract en weerspreken ze een lineaire dramaturgie. Al schijnt ‘s mans fascinatie voor kunstgeschiedenis, diverse wetenschapsdomeinen en spitstechnologie ook hier weer door. Voor Three Atmospheric Studies werkte hij samen met de New Yorkse wetenschapper-kunstenaar Spencer Finch, die een goed deel van zijn oeuvre heeft gewijd aan het onderzoeken van de eigenschappen van licht. In Artforum vertelt Finch hoe hij met lampen en kleurfilters “optische” wolken creëerde voor Forsythe. “Ik gebruik gefilterd fluorescerend licht om een specifieke lichtcompositie en situatie te creëren voor elke act. De eerste is gebaseerd op een wolkenschilderij van Turner en hercreëert de kleur van daglicht dat doorheen wolken schijnt. De tweede is gebaseerd op Newtons visuele spectrum en werk met een omgekeerde prisma, zodat het violet, blauw, groen, geel, oranje en rood gefilterde licht samenkomt om daglicht te vormen. De derde is gebaseerd op een schrikwekkend uitziend schilderij van Cranach, waar Bill door geobsedeerd is.”
Ook de toeschouwers staat mistige en vlokkige actie te wachten in de installatie Scattered Crowd, een grote ruimte met 6000 ballonnen die gelijkmatig verdeeld zijn als een ‘partikeloplossing’ in chemie. “De bezoekers zijn de dansers, waarbij je gedrag bepaald wordt door de omgeving, in dit geval de installatie. Choreografie is immers een reeks beperkingen. Deze ruimte is vol met punten en lijnen die je weliswaar zelf kunt arrangeren, maar enkel op bepaalde manieren en in een zeker tempo.” Forsythe ziet zijn installatie overigens niet als beeldende kunst: “Het gaat nog steeds om choreografisch denken, maar dat hoeft zich niet tot één medium te beperken. Voor bepaalde soorten choreografie zijn dansers zeker het beste medium, maar ze zijn geen noodzakelijke voorwaarde. Het woord choreografie duikt overigens op in eender welk veld, van literatuur over meteorologie tot verkeerscontrole, het is geen term die nog langer specifiek verbonden het voortbrengen van beweging door dansers. In Scattered Crowd luidt de vraag: is er zoiets mogelijk als een democratische choreografische situatie? Het is nog altijd een uitdaging om over zulke situaties na te denken.”