Laboratorium voor experimentele zintuiglijkheid
Christelle Fillod en Yukiko Shinozaki creëren ‘Inner Horizon’ in de Kaaitheaterstudio’s
Indien we waren toegerust met meer zintuigen, hoe zou de wereld er dan uitzien? Misschien is het al zover: wat betekent de verinwendiging van het digitale tijdperk voor onze belevingswereld? Worden we belaagd door een teveel aan werkelijkheid, bovendien van een soort die grotendeels aan het zien en het horen ontsnapt?
Dit soort vragen over technologie en zintuiglijkheid staat al enkele jaren centraal in het werk van het collectief Deep Blue, ook de nieuwe creatie Inner Horizon is een uitnodiging om een alternatieve belevingswereld te verkennen. Dat de samenwerking van beeldend kunstenares Christelle Fillod en choreografe Yukiko Shinozaki voortkomt uit een eerdere ontmoeting tijdens Splayed mind out (1998) van Gary Hill en Meg Stuart/Damaged Goods, is daar niet vreemd aan.
Van top tot teen in het blauw gehuld, lijken drie nagenoeg roerloze figuren in het helblauwe landschap rondom te verdwijnen. Het is een vorm van mimicry waarbij met het contrast bekende zintuiglijke verhoudingen worden uitgewist: al naargelang het lichtspel vervaagt het onderscheid tussen figuur en grond. Bewegingen stollen en de muziek verstomt tot een diep geruis. Wat rest er nog voor ogen en oren? Misschien ontbreken ons de juiste zintuigen om schakeringen in deze uitgevaagde wereld te ontdekken?
Met het sérieux van onderzoekers in een laboratorium voor experimentele zintuiglijkheid, scannen de dansers de omgeving met hun handen of worstelen om zich aan het blauw te onttrekken. Een vreemde bewustzijnsstroom trekt door de lichamen van Shinozaki, Varinia Canto Vila en Brynjar Bandlien, hun bewegingen zijn als een neveneffect van nieuwe innerlijke horizonten. Idiosyncratisch, vreemdsoortig en soms ook komisch, als van fabeldieren die verre woestijnen en middeleeuwse geschriften bevolken.
Als Fillod en Shinozaki die uitgestrekte mentale wereld na verloop van tijd terug in beeld, video en geluid trachten te vatten, neemt de kracht ervan af, wordt alles al gauw illustratief, zweverig, psychedelisch, ja op de rand van de kitsch. Aan het einde licht als een spookachtige sculptuur de onderzijde van het blue screen op, de betekenis van die weerbarstige beeldrest is echter nauwelijks aan de orde. Het uitwissen opent weliswaar mogelijke werelden, maar zou de keerzijde daarvan niet ook een identiteitsprobleem kunnen zijn, een gebrek aan zelfherkenning?
Inner Horizon is niet meteen grote kunst, wel een interessante en helder uitgewerkte propositie. Maar o zo braaf, zo degelijk en onschadelijk. Omdat Fillod en Shinozaki terugvallen op een erg conventionele dramaturgie, komen ze er niet toe de grenzen van hun experiment te onderzoeken. Daarmee ontsnapt hen zowel radicaliteit als de mogelijkheid van een bijzonder inzicht in onze technologische conditie.