Kunst heeft het niet onder de markt

Jochen Roller met ‘Perform Performing’ in Hallen van Schaarbeek

De Morgen 1 Oct 2004Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele auteursversie van de recensie die sterk ingekort in de krant De Morgen verscheen.

Een goede performance, wat betekent dat? Gaat het om podiumprésence of om een scherpe prestatie die keurig in cijfers gegoten kan worden? Voor een danser die ’s ochtends repeteert en in de namiddag T-shirts vouwt in H&M om zijn artistieke werk te bekostigen betekent het wellicht beide. Wat aanvangt als een spel met de dubbele betekenis van het woord ‘performance’, leidt de Hamburgse choreograaf Jochen Roller in zijn avondvullende solo Perform Performing tot beschouwingen over kijkcijfers, subsidies en belastinggeld, botsende visies op de legitimatie van kunst, om te stranden in een duistere toekomst waar de verbeelding het definitief moet afleggen tegen een allesverzengende vermarkting. Niet dat Roller meteen antwoorden heeft op al die grote vragen, maar de vaart, humor en bijwijlen scherpzinnigheid waarmee hij hun onmogelijkheid op de planken brengt, maken van Perform Performing een boeiend werkstuk.

Tussen boeken over poweryoga, tijdsmanagement en beter solliciteren, houdt Roller een lecture demonstration over het leven van een choreograaf die het zonder subsidies moet stellen. Om drie uur te repeteren moet hij zes uur platen verkopen, wat neerkomt op een ‘zelfuitbuitingsfactor’ 0,5: door deze omslachtige financiering kost een korte solo 60 euro per minuut. Intussen krijgen we wel met choreografische precisie te zien hoe een hulpje in H&M T-shirts vouwt of hoe een danser zelfs passief traint door massagetoestelletjes te demonstreren. Dat alles wordt gebracht in flitsende reclamestijl, inclusief opgefokt, knapperig Duits (vertaald in boventiteling).

In het jaar 2045 zullen de arbeidsplaatsen uitermate schaars zijn, subsidies voorgoed tot het verleden behoren en choreografen huurmoordenaars inzetten om hun werkplek te vrijwaren. Het is een even hilarisch als beklemmend doemscenario, waarin uiteindelijk niemand nog de danskunst beheerst en bibliotheken worden geplunderd om de schaarse performancevideo’s tot in den treure af te spelen in de church of performance. Perform Performing flirt openlijk met een vals syllogisme dat kunst tracht te legitimeren. Als kunstenaar zoekt Roller ook een wat paradoxale plek op: hij wil over de mogelijkheidsvoorwaarden van kunst en zijn maatschappelijke context spreken, maar doet dat wel met een conceptuele voorstelling die eigenlijk perfect zelfreflexief is.

In het slotdeel tracht Roller toch een antwoord te suggereren. Hij zoekt naamgenoten op, interviewt hun over hun beroepsbezigheden en interesse in theater. Een mechanicien heeft afgezien van Hollywood on Ice lak aan kunst, maar zijn verhaal brengt wel een heel andere (economische) werkelijkheid het theater binnen. Jochen Roller spreekt als theatermaker letterlijk en figuurlijk in naam van zijn naamgenoten uit andere leefwerelden, en vraagt zich af of misschien ook het omgekeerde geldt? Wat zou er overblijven van die taakverdeling nadat de allerlaatste voorstelling gespeeld is? Ze zou enkel nog in ons hoofd plaatsvinden, tussen de chimerische choreografie van onze fantasma’s, waarop niemand nog op zou wijzen.