Fonteyn en Noerejev ‘monsterachtig’ knap

Holland Festival krijgt duur staartje

De Standaard 22 Jun 1968Dutch

item doc

Amsterdam, juli.

Het Holland Festival dat dit jaar slechts drie weken duurde i.p.v. de gebruikelijke vier, schijnt echter in de praktijk niet te willen eindigen. Als – officieus – staartje trad het Royal Ballet op met zijn stars, Margot Fonteyn en Rudolf Noerejev. In de Amsterdamse stadsschouwburg loopt er gedurende de gehele maand een ‘balletfestival’ verzorgd door de twee lokale gezelschappen, Het Nationale Ballet en het Nederlands Danstheater die er over een paar weken zo goed als hun volledige repertoire tentoonstellen. En daarnaast hebben we nog het negergezelschap van Alvin Ailey die zijn festival-optreden met een reeks voorstellingen in Carré verlengt. Maar over deze manifestaties meer in een volgende bijdrage.

Het Royal Ballet in topkonditie, met een schitterende gevariëerde cast kwam jammer genoeg met een oer-traditioneel programma. Slechts twee recente werken van Frederick Ashton (artistiek leider van het befaamde gezelschap) The Dream en Monotones, konden als tegengewicht voor de overbekende Raymonda, Giselle en Les Sylphides opkomen. Bij wijze van spreken, want deze Droom is gewoonweg een visualizering (?) van Shakespeares Midsummernight’s dream op de bekende muziek van Mendelssohn. Evenmin als de versie van Balanchine – waarvan we zopas een verfilming konden zien in het PVSK – is deze van Ashton overtuigend. Ze heeft echter een voordeel op die van Balanchine dat ze heel wat korter is: de komedie van Shakespeare krijgen we in een halfuur voorgeschoteld, in een duchtig gekapte, doch verstaanbare vorm.

Dit werk uit 1964 heeft alles van het romantische ballet: de story dient er enkel als middel om goedkope magie, drollige pasjes (de in ezel veranderde Spoel), handige pas-de-deux (de verwarde paartjes, hier tot twee herleid), en gracieuze elfengedans op te roepen. Ashton heeft vakmanschap, maar Mendelssohns partituur kan hij toch niet helemaal aan zijn aktie koppelen.

Drommen

Een dankbaar werk: helemaal ondankbaar is Monotones (als je zo’n titel kiest stel je je meteen reeds bloot aan het venijn van de recensent!) op weer niet zo’n dankbare muziek van Erik Satie. Het zijn twee pas-de-trois, de eerste voor twee vrouwen en één man, de tweede voor een man en drie vrouwen, die vrij simpele en vrij zuivere bewegingen aan elkaar rijgen. Vooral de tweede is in zijn neo-klassicisme, dat aan Balanchines Apollon Musagète doet denken, wel mooi. Maar veel meer dan – weer eens – gevoelige handigheid, al is ’t dan op een ondankbare matière is het niet. Maar de drommen toeschouwers die voor ettelijke guldens (van 15 tot 50!) de enorme ruimte van Carré hadden ingenomen kwamen natuurlijk niet om deze balletten te zien, ook niet om kennis te maken met de uitstekende dansers zoals Shirley Graham, Lucette Aldous, Doreen Wells, David Wall of Johaar Mosaval (een buitengewone Puck, in The Dream). Wat er gedanst werd laat hen eigenlijk koud en onverschillig: zijn komen voor twee NAMEN! Fonteyn en Noerejev. Het is toch wel merkwaardig dat in deze tijden – een maand geleden was er in Parijs nog o.a. een Culturele Revolutie, en een paar jaar geleden leefde Nederland onder de voogdij van het provodom! – ‘artiesten’ op een dergelijke wijze geadoreerd worden door een publiek. Het grenst aan het hysterische: alles, ook de dozijnen bloementuilen die op de scène gegooid worden vanuit de zaal na elk optreden van diva’s zoals Sarah Bernhardt in de vorige eeuw.

Buitengewoon

Zijn ze dan zo buitengewoon vraag je je af? En dan moet de grootste skepticus antwoorden dat de zekerheid van een 49-jarige Fonteyn toch wel biezonder groot is: en dat de jeugdige ongedwongenheid van een Noerejev aan de meest zoeterige romantische rol (zoals die Graaf Albrecht uit Giselle) toch nog iets boeiends weet te schenken. Bij Fonteyn valt me altijd op dat ongemaniëreerde, dat zakelijke waarmee ze de meest elegante resultaten weet te behalen. Bij haar tref je geen tirelantijntjes of precieus gedoe: ze danst, bijna matematisch ‘clean’, en je merkt dat dit meer dan voldoende is voor de rollen die ze danst (die vanwege hun romantische kleuring toch al overmatig gevoelerig aandoen; haar zakelijkheid brengt terug evenwicht, en ergens, o wonder, ook terug gevoeligheid). Je zou bijna tranen in de ogen krijgen met zo’n oerdomme en oer-irreële griet als Giselle. Bijna. Want tenslotte is het toch zo dat Fonteyn en Noerejev enkel en alleen de scène boeiend weten te vullen door hun aanwezigheid, door hun ‘buitengewoon zijn’.

Circus

Tenslotte is het niet meer dan een uitstallen van een monsterachtig kunnen! Ze doen het allebei biezonder grandioos; als dansend paar is hun team-work biezonder knap; als solist met hun eigen charme – die bij Noerejev stoelt op zijn buitengewone verschijning en eigenzinnige persoonlijkheid, meer dan op zijn kunnen die, zo vind ik althans, de laatste maanden een beetje achteruit is gegaan – fascinerend.

Misschien is het juist omdat Fonteyn, Noerejev, en het hele Royal Ballet, met zijn irriterende traditiekultus, zo buiten de tijd zijn dat ze een golf van be- (of is het niet eerder ver-?) wondering teweeg kunnen brengen. Dergelijke goed-gekonserveerde ‘antikwiteiten’ zijn zeldzame produkten aan het worden. En als dit team zo voortdoet, zullen onze kleinkinderen er beslist ook nog van kunnen genieten. Misschien heet het dan niet meer ‘ballet’ maar ‘circus’ of ‘sport’!