Gevangen in visioenen en media
William Forsythe en Ballett Frankfurt in deSingel
Op scène bewegen twintig dansers snel en grillig tussen elkaar door, rondom staan grote decorstukken. Boven het auditorium hangen grote flatscreen-monitoren waarop een jongeman stuntelig viool speelt in een hotelkamer. Dan klinkt de stem van Anthony Rizzi, die met notitieboek tussen de dansers loopt en aanwijzingen geeft. Alsof hij uit een repetitie recht de voorstelling in loopt en zich dan maar aan het publiek introduceert. Hij licht zijn collega’s even toe, maakt flauwe grapjes, commentarieert zijn eigen tekst, discussieert met zijn tegenspeelster het statuut van haar personage Catherine Deneuve. Nog voor de voorstelling goed en wel begonnen is, zijn er al tien werkelijkheidsniveaus gepasseerd. Dit moet Ballett Frankfurt zijn, het gezelschap van de vermaarde choreograaf William Forsythe, afgelopen weekend te gast in deSingel in Antwerpen met het repertoirestuk Kammer/Kammer (2000).
Twee verhalen over onvervulde of verstoorde homoseksuele liefdes lopen door elkaar, naar teksten van Anne Carson en Douglas A. Martin. Professor Deneuve fantaseert over een meisje uit haar klas Griekse literatuur, zoekt antwoorden in de figuren van Sappho en Socrates, laat zich ironisch uit in haar lessen, spreekt over zichzelf in de derde persoon, verdwaalt in haar visoenen, zoekt achter elke communicatie strikvragen en roept geregeld uit “This is mental!”. De wereld van de jongen speelt zich af in hotelkamers die er altijd eender uit zien, in welke stad ook, of beleeft lange wachttijden wanneer zijn vriendje op tournee is. Verbluffend hoe Dana Caspersen en Anthony Rizzi door de versplinterde wereld van hun personages laveren.
Beiden worden gevolgd door een camera, de beelden ter plekke gemonteerd en als film te zien op de monitoren. Hoewel de decorstukken geregeld je zicht als toeschouwer beletten, vindt de chaos op scène een schijnbare eenheid in de film. Het besef van vormen en media dat Forsythe hier aan de dag legt is groot: de intimiteit van de filmbeelden die we graag voor waar aannemen, valt op de bühne uiteen in stukken en brokken. Alsof het extra zintuigen zijn, leidt de overdaad aan media ook tot een teveel aan werkelijkheid, als een theatrale pendant voor de overdonderde luciditeit die zich in de hoofden van de Deneuve en de jongen afspeelt. Hun eenzaamheid wordt er niet kleiner op, de media overbruggen de afstand niet, evenmin tot de toeschouwer. Uiteindelijk sluit de excessieve bemiddeling zich nergens.
Deneuve meent dat het lichaam stand houdt, haar verbeelding slaat er neer in fluctuerende emoties, zeker als er een camera in de buurt is of wanneer ze tijdens haar wekelijkse biechtsessie de geur van het meisje voelt vervagen. In Kammer/Kammer is het lichaam ook letterlijk veraf: de dansers waren als flitsende schimmen rond over de bühne of dansen abstracte combinaties rond bedden. Choreografisch is de voorstelling minder interessant, en daar zit het repertoire-aspect voor iets tussen: er werden partijen geknipt en veel nieuwe dansers hebben zich het complexe bewegingssysteem van Forsythe nog niet grondig toegeëigend. Samen met de acteurs zorgen een schitterende Jone San Martin en Richard Siegal wel voor enkele pareltjes. De klasse van Forsythe toont zich hier vooral in zijn aanpak van de grote bühne en verschillende media als kennissysteem om een gelaagd verhaal te vertellen over moeilijke liefdes in tijden van globalisering en beeldcultuur.