De spraakverwarring van het vakmanschap
Rosas met nieuwe productie ‘Kassandra – speaking in twelve voices’ in Kaaitheater
Wanneer Apollo haar de felbegeerde gave van de profetie schenkt, laat dat bij Kassandra een wrange nasmaak. Niet enkel doorziet ze de gruwel van de Trojaanse oorlog, alles wordt plots transparant, de grenzen van het zichtbare en onzichtbare vervagen, haar eigen blik vervloeit met de wereld van anderen. Met die vermenigvuldiging van de werkelijkheid groeien twijfel en verwarring, komt het spreken op de helling, dat bovendien niet altijd gehoord wordt.
Zwijgen en spreken in het licht van oorlog en terreur is dan ook een centraal thema in Kassandra – speaking in twelve voices, de nieuwste productie van Rosas in regie en choreografie van Jolente en Anne Teresa De Keersmaeker. Theaterauteur Oscar van Woensel werd aan het schrijven gezet rond de figuur van Kassandra, zijn tekst komt echter nergens tot een treffende lezing van de mythe. Op schoolse wijze worden de kleinmenselijke kantjes van de figuren geschetst, een thema als de ontmaskering van de beeldschone Helena als een stemloze schim is weinig uitgewerkt. Ook de grote vragen, de spraakverwarring en isolatie van Kassandra blijven steken op een metaforisch niveau. Neen, ze heeft nooit gewild dat Baskische terroristen treinen opbliezen, evenmin dat de grizzlyberen uitstierven of dat de telescoop Hubble sterrenstelsel van vóór de oerknal fotografeerde. Wow, kritisch theater, een wereldbeeld gaat aan het wankelen!
De identificatie van Kassandra met de wereld, die ongewild haar spreken beheerst, is interessanter in de vertolking door twaalf dansers, die naast tekst ook choreografische middelen inzetten. Kassandra verdubbelt zich niet enkel in twaalf stemmen, maar ook in bewegingen en gebaren, ironie en zelfbewuste poses, identificatie van de dansers met bepaalde stukken tekst, tot tics en flarden portret die doorsijpelen. De kunde en het gemak waarmee de dansers doorheen al die fragmenten surfen en voortdurend van pose wisselen is bij momenten verbluffend. Omdat ze dicht op die dansers zitten, zijn veel motieven genoegzaam bekend uit ouder werk van Rosas. Andere dansers treden voor het eerst nadrukkelijker op de voorgrond, zoals de piepjonge Elizaveta Penkóva, uitermate sereen totdat ze zich uitzinnig op de grond werpt. Of Benjamin Boar, die een clowneske Priamos neerzet.
Ook hier komt uiteindelijk weinig twijfel bovendrijven, die stroperige rest tussen inzicht en ongeloof, tussen waarheid en leugen is daarvoor met al te veel berekening in beeld gebracht. Dat hypergecontroleerde vakmanschap maakt het werk van Rosas wel vaker steriel, al lijkt Anne Teresa De Keersmaeker er in Kassandra een exces in op te zoeken door clichés en poses op de spits te drijven. Een slimme zelfreflectie, maar toch eerder goed gedaan dan beklijvend.
Vooral de dominante rol van de tekst doet Kassandra de das om, omdat die de voorstelling voortdurend op de grens van het uitleggerige brengt. Maar dan nog zijn er bitter weinig verhalen, beelden of bewegingspassages die voor zich spreken, die zowel specifiek zijn door hun vorm als door hun boodschap. Nu ja, boodschap: wat willen de zussen De Keersmaeker ons eigenlijk vertellen? Van Kassandra – speaking in twelve voices rest minstens een paradox: hoe een teveel aan vakmanschap het spreken kan uithollen en zo vooral ongeloof oogst.