Het transparante lichaam voorbij
‘Closer’ van Deep Blue beleeft première in Vooruit
Vorige week werd de Nobelprijs geneeskunde uitgereikt aan de wetenschappers die in de jaren zeventig MRI ontwikkelden. Dat is een techniek waarmee organen en weefsel in beeld kunnen worden gebracht door een magnetisch veld en radiogolven. Het belang van medische beeldvorming is via populaire cultuur en massamedia overigens ook sterk verweven met een collectieve culturele verbeelding. De talrijke tv-programma’s over zwangerschap of de eeuwenoude fascinatie voor anatomie draaien rond een verlangen naar een grondiger inzicht in het innerlijk leven. Naar een transparant lichaam ook, een ideaal waarin kenbaarheid, maakbaarheid en manipuleerbaarheid centraal staan.
Over dit lichaamsspektakel is al heel wat kritische kunst gemaakt, vaak met een sterk ethische inslag. Zoals de titel Closer aangeeft, gaat het collectief Deep Blue eerder om mogelijkheden van onderzoek naar beweging en geluid op een microniveau. Daarmee levert de groep niet enkel een schitterend werkstuk af, van nabij blijken lichamen al bij al vreemder dan we zouden willen toegeven.
Elke toeschouwer krijgt een hoofdtelefoon en mag vrij rondlopen in een environment. Scenografe Shizuka Hariu creëerde met een scherm van verticaal hangende bamboestokjes een grillige, biomorfe ruimte. Daarop projecteert Arne Lievens felgekleurde lichtslierten, felrood, fuchsia, turkoois. Ondertussen knettert, ruist en zoemt het minimale geluidsontwerp van Chistoph De Boeck aan je oren. Al die elementen zorgen voor een bevreemdende intimiteit, waarin je jezelf langzaam een plek kan zoeken.
Pas na geruime tijd begeven choreografen/dansers Heine R. Avdal en Yukiko Shinozaki – bekend van hun verleden bij Damaged Goods – zich tussen de toeschouwers. Alsof zich een energiepakketje door hun lichaam verplaatst, tintelt af en toe een hand of voet, of gaat hun borstkas onrustig op en neer. Verder bewegen ze nauwelijks, hun houding is afstandelijk en gesloten, ondanks hun fysieke nabijheid. Plots besef je dat zij zich niet eens in dezelfde audioruimte bevinden. Hebben wij toeschouwers via het geluid meer kennis over hun lichamen dan zijzelf? Bevinden we ons ineens in de rol van onderzoeker? Vormt het publiek nog wel een groep, nu iedereen vanuit zijn eigen geluidsruimte opereert? Hoewel de visuele ruimte nog wordt gedeeld, blijkt onze eenzaamheid groot: in onze ervaringswereld zijn we fundamenteel eenzaam, net zoals de menselijke geest eenzaam is tegenover de ander, de wereld, het lichaam.
Wat vermag een meer nabije blik hiertegen? Met het reizende energiepakketje als bewegingsprincipe wordt het bewegingsmateriaal verder uitvergroot. Een vreemd gebaar transporteert zich doorheen het gehele lichaam, naar een ander lichaam of doorheen de ruimte volgens een volstrekt eigenzinnige logica. Hoogst fascinerend, maar het blijft allemaal vreemd: hoe zou dit alles eruit zien als we met andere zintuigen uitgerust waren, een AFP-screener bijvoorbeeld? De dominantie van het oog wordt op een boeiende manier in vraag gesteld, net zoals ‘medische visualisering’ een paradox inhoudt: leidt het meten van bepaalde bloedwaarden wel tot een ‘beeld’? In Closer leveren ons onbekende zintuigen de felbetrachte nabijheid, waarbij blindheid omslaat in een futuristische verbeelding. De fictie van het transparante lichaam verdwijnt ergens tussen beide.