Omzwervingen van een dansende filosofe

Choreografe Vera Mantero over het project Connexive #1 in Vooruit

De Morgen 17 Jan 2004Dutch

item doc

Vandaag start in het Gentse kunstencentrum Vooruit het project ‘Connexive #1: Vera Mantero’. Rond de Portugese choreografe spint zich een netwerk van personen, een landschap van gebeurtenissen. Naast performances, concerten en improvisaties zijn er ook informele ontmoetingen en seminaries te beleven, kruisverbanden tussen dans, muziek, film en literatuur zijn er legio. Alles wat een omweg waard is, want precies dat is dans voor Mantero: een manier om de wereld te begrijpen. En dat gebeurt zelden rechtlijnig, ook al omdat een zoektocht naar het onwaarschijnlijke zoveel spannender is. Voor Mantero is er geen rijker denken dan dat van lichamen op drift, een choreografie doordrongen van gedachten en taal, van filosofie en poëzie.

In de vroege jaren negentig brak Vera Mantero internationaal door met de steun van het Leuvense dansfestival Klapstuk. Het leverde onder meer de geïmproviseerde solo Perhaps she could dance first and think afterwards (1991) op, een onvermurwbare dansklassieker waarmee ook Connexive #1 opent. Na enkele jaren afwezigheid van Mantero in ons land, belooft Connexive #1 een stijlvol inhaalmanoeuvre te worden, samengesteld door curatoren Barbara Raes en Myriam Van Imschoot, waarin Mantero’s werk, fascinaties en medewerkers uitvoerig aan bod komen.

Nog afgezien van het landschapsconcept is Connexive #1 in de eerste plaats een netwerk van mensen, samenwerking is dan ook een belangrijk thema voor Mantero. “Mijn werkwijze in groep berust altijd op samenwerking. Ik zend berichten uit, ideeën en dingen waarover ik graag meer wil weten. Geen bekende ideeën dus, maar een aanzet tot het onbekende. Iedereen heeft zijn eigen ervaring, leven en traject, daarom komen medewerkers ook op de proppen met zaken waar ik nooit aan zou denken. Die ik zelfs niet zou kunnen ontwikkelen op mijn eentje, simpelweg omdat ik niet uit meerdere personen besta. Samen denken, dat is zeer spannend,” vertelt Mantero.

“Je kunt het vergelijken met improvisatie. Daarbij gaat het niet om vraag en antwoord, maar om parallelle structuren. Eigenlijk ‘spreken’ we in een impovisatie, ik zou het een ‘zijsporen-dialoog’ noemen. Door dingen in de ruimte te plaatsen, met welk medium dan ook, kunnen ze resoneren. Het is een specifieke manier om de deelnemers aan een improvisatie te informeren. Maar ook in het dagelijkse werk kom je daartoe: je zit rond een tafel te praten en gedachten te formuleren. Tussendoor lees je samen boeken, ook hardop. Na verloop van tijd beginnen de verschillende gedachten in de verschillende hoofden naar elkaar toe te groeien.”

Over dat ‘samen denken’ heeft Mantero uitgesproken ideeën: “Ik weet niet of het nu een cultureel verschijnsel is of dat het met mezelf te maken heeft, maar de idee dat we beter alleen kunnen denken of produceren, komt me vreemd voor. Dat leidt tot zo’n ruwe, weinig ontwikkelde creativiteit. Aan universiteiten werkt men wellicht op andere manieren vandaag, ook in de kunst moet dat kunnen. Eerlijk gezegd geraak ik nogal gemakkelijk verward als ik alleen ben, of blokkeren mijn gedachten. Als je samen denkt neem je deel aan een positieve dynamiek, er zijn veel meer mogelijkheden. Precies de aanwezigheid van anderen is vruchtbaar, er gaat een bepaalde energie mee gepaard die ook leven in jezelf wakkerschudt. Er zijn anderen, je denkt niet alleen.”

Door communicatie met anderen tijdens een improvisatie of werkproces is ook de ruimte in het geding, bij uitstek werkmateriaal voor een choreograaf. “Het betrekken van de ruimte in je gedachten is erg belangrijk. De ruimte oversteken, al wandelend of dansend, maakt deel uit van het denkproces. Op dat punt komt immers ook je lichaam erbij kijken, en ondergaan overpeinzingen als het ware een fysieke test,” zegt Mantero. “Laten we het menselijke bestaan als voorbeeld nemen. Iedereen verzamelt ervaringen, alle mensen hebben een specifiek levensritme, gedreven door verlangens en kennis. Toch maken onze hartstochten dat de dingen nooit uitpakken zoals we zouden willen. Er gaapt altijd een kloof tussen de fysieke realiteit en de manier waarop we denken of willen dat ze functioneert. We botsen met de materie, die zich maar zelden gedraagt overeenkomstig onze wensen. Een dansend lichaam kan zoiets zichtbaar maken.” Dat die ideeën over denken in de ruimte ook in Connexive #1 zullen resoneren, lijdt geen twijfel. Improvisatiespecialist Steve Paxton presenteert zijn befaamde Lecture on Walking uit 1966. Of neem de seminaries Walking about en Grounding dance van dramaturg en performancetheoreticus André Lepecki, die titels spreken voor zich.

“Door mijn ontmoeting met Lepecki zo’n twintig jaar geleden, kwam ik voor het eerst met een intellectueel milieu in aanraking, zijn moeder was literatuurwetenschapper. Ik was zeventien en kwam uit een burgerlijke familie,” vertelt Mantero. “Plots werd me de menselijke kant van dat andere milieu duidelijk, dat werkte sterk demystificerend. Door die informele ontmoetingen met schrijvers en filosofen leerde ik echt denken. Die mensen waren er niet op uit indruk te maken, maar werkelijk geïnteresseerd in de bijzondere kwaliteit van denkprocessen.”

Daarmee groeide ook Mantero’s fascinatie voor taal, in het bijzonder voor poëzie. De Franse dichter Dominique Fourcade neemt tijdens Connexive #1 deel aan de improvisaties, een solo is genoemd naar E.E.Cummings. “Poëzie heeft dat ongelooflijke vermogen om te denken en maakt bovendien manoeuvres met haar eigen instrument, met taal dus. Ze speelt met de gedachte zelf, met de taal en dus ook met ons, met ons perspectief. Nagenoeg alle mensen spreken, het middel taal is ons vertrouwd. Iedereen gebruikt het om te functioneren, taal zorgt ervoor dat we elkaar niet de schedel inslaan, maar elkaar kunnen begrijpen en communiceren. Tegelijkertijd voert poëzie ons weg van de realiteit, niet op een dromerige manier maar door haar instrument op zijn kop te zetten. Ze transformeert met de taal ook de werkelijkheid.”

“Af en toe iemand anders zijn, dat is noodzakelijk om te kunnen leven. In primitieve culturen zijn er talrijke rituelen die flirten met het bovennatuurlijke en abnormale, als een tijdelijke toestand van anders-zijn. In onze maatschappij komt dat veel minder voor, het ontbreekt ons aan activiteiten die ons ondersteboven keren. Wij houden ons daar niet mee bezig, kunstenaars doen dat in onze plaats. Daar kijken we dan naar, eigenlijk is dat best ongezond,” voegt Mantero er lachend aan toe.

Voortdurend teruggrijpen naar taal doet Mantero ook omdat ze dans een arme kunstvorm vindt. “Dans heeft een erg jonge geschiedenis, is nauwelijks bestudeerd en bereflecteerd. Dat is ook moeilijk omdat dans vluchtig is, je kunt er niet echt écht van leren, je vangt er altijd maar een flauw idee van, niet meer dan een indruk. Daarnaast is er de plaats van het lichaam in onze cultuur. Omwille van hun lichaam zijn dansers meestal jong en gaat dans zo vaak over jonge mensen. Vergelijk dat met de rijpheid van oude filmmakers die veel kennis en ervaring hebben vergaard. Denk aan de films van João César Monteiro, die man was een buitengewoon kunstenaar, hij deed zo’n onwaarschijnlijke dingen. Een beetje mentaal gestoord, maar zo’n vrijheid. Hij had nooit de indruk iets te verliezen te hebben en kon zo verre uithoeken van het genre opzoeken.”

Niettemin gelooft Mantero in dans. “Ik wil bij de ouderen horen, het gaat dus elk jaar beter,” grinnikt ze. “Kijk naar filosofen als Gilles Deleuze, die het lichaam in rekening brengen om zich te bezinnen over onze existentie, daar draait het om. Het is een recent fenomeen om naar je eigen lichaam te kijken en je te realiseren dat je er een hebt, dat dat een hele gebeurtenis is. Dans is daarvoor een geschikte kunstvorm, zo ergens tussen filosofie en gymnastiek.”

Mantero’s werk is ondenkbaar zonder de stem, als plek waar de taal aan het lichaam wordt teruggegeven. Ze zingt ook concerten met de liedjes van de Braziliaanse singer-songwriter Caetano Veloso. “Hij componeert muziek én woorden, speelt op een subtiele manier met abstractie en emotie, met betekenis, vorm en ritme. Ondertussen is hij zestig, maar hij blijft zichzelf heruitvinden, zijn eigen formules uitdiepen. Ik hou ervan hem te imiteren, als puber deed ik dat al op mijn kamer. Het lied is een miraculeuze vorm die zelfs nog een stapje verder gaat dan poëzie door zijn spel met betekenis en zintuigen. Zingen verschaft genot omdat het vorm geeft aan onze gevoelens. We presenteren onszelf altijd door middel van vormen, of ze nu zichtbaar, hoorbaar of tactiel zijn. Daarom hou ik van inclusie, wil ik zoveel mogelijk vormen en aspecten van performance integreren in mijn werk. Door verscheidenheid in het aanspreken van de dingen kan ik het hele plaatje beter vatten. Momenteel staat onze verhouding tot vormen op een laag pitje, maar ze zijn nog altijd verrijkend. Tijdens een concert zie ik hoe mensen meezinderen met de vorm van een lied, zelfs al begrijpen ze de taal niet, en dat is heerlijk grappig.”

 

Wie is Vera Mantero?

Na een carrière bij het Gulbenkian Ballet en enkele kleine choreografieën, brak de Portugese Vera Mantero (Lissabon, 1966) in 1991 internationaal door met de geïmproviseerde solo Perhaps she could dance first and think afterwards, een opdracht van Klapstuk. Improvisatie is een constante gebleven in haar werk, omdat die een ongeremde nieuwsgierigheid en toeval toelaat. Mantero put ook gretig uit literatuur en beeldende kunst, zoals in de solo Olympia (1993), naar Edouard Manets befaamde schilderij. Of One Mysterious Thing, said E.E. Cummings (1996), een hommage aan Josephine Baker waarin ze schippert tussen gruwel en genot, letterlijk balancerend op bokkepootjes. Met de taal integreert Mantero ook de stem, omdat ze een totaalperformer wil zijn op het snijpunt van disciplines, en geen “doofstomme bewegingsfetisjist”. Dat ze sinds een tijdje ook concerten zingt met liedjes van de Braziliaan Caetano Veloso, mag dan ook niet verbazen.

Mantero verbindt conceptuele vraagstellingen met een poëtische kijk op het lichaam, improvisatie met een openheid voor andere disciplines, weerbarstige vormen met een sterk maatschappelijk bewustzijn. De scherpzinnigheid en het engagement waarmee ze dat alles doet, maakt van Mantero zonder twijfel een van de belangrijkste choreografen die de jaren negentig voortbracht. Dat haar werk de laatste jaren niet meer in ons land te zien was, is een jammerlijk gegeven dat vraagt om een inhaalbeweging.