Zijn is een kunst die beweegt

Dramaturgische notities bij 'No One is Watching' van Meg Stuart en Damaged Goods

Dramaturgical notes 1 Feb 1995Dutch

item doc

Contextual note
André Lepecki was dramaturg of the production No One is Watching. These preparatory notes were written in February 1995 and translated by Annabel François.

Wat gebeurt er met een choreografie als men het lichaam eerder ziet als een terrein van verschuivingen dan als een basiseenheid van de dans? Sinds haar eerste avondvullende voorstelling Disfigure Study (1991) is Meg Stuart in haar werk bezig met een voortdurende herdefiniëring van deze premisse. Een herdefiniëring die er nooit simpeler op wordt en nooit louter fysisch is. Dit werk, dat als choreografie de beeldende kunst zo sterk benadert als maar kan, houdt mogelijk een verkenning in van hoe het lichaam op zich, in zijn breekbare momenten van onthulling, voornamelijk geconstrueerd is als een gefragmenteerd conglomeraat, vatbaar voor allerlei nieuwe configuraties.

Het eerste beeld dat men ziet in de laatste drie werken van Meg Stuart komt dan ook niet onverwacht: één enkele danser beweegt compulsief, alleen op een leeg en donker podium. In deze drie geïsoleerde figuren, die elk werk inleiden, wordt verschuiving als een wezenlijk zijnskenmerk gesuggereerd door het gedramatiseerde lichaam onleesbaar te maken. Neem Meg Stuart zelf in Disfigure Study, die met de rug naar het publiek gekeerd, haar vervormd lichaam verkent met de armen. Of Benoît Lachambre, die in de beginscène van No Longer Readymade (1993), met beide voeten stevig op de grond, zo hard met het hoofd schudt dat zijn gezicht vervormt in een Baconiaanse groteske. En Marie-Pierre Flechais die in Swallow My Yellow Smile (1994) met een kap over het hoofd geduldig twee messen slijpt. Door het vervagen of uitwissen van het fundamentele identiteitskenmerk, het hoofd, verandert Meg Stuart het aangezicht van haar dansers in een opper/vIak - een canvas waarop onze eigen, nooit gefixeerde, altijd grillige, altijd uitspringende persoonlijke lijnen geschetst kunnen worden. Zodoende gebruikt Meg Stuart het oog van de toeschouwer als zi(e)ntuig en als tastorgaan, dat tegelijkertijd vorm geeft aan het zelf en de ander - de dansende ander - als een steeds geconstrueerd, steeds verloren, steeds gevonden kunstwerk, dat door beweging ons beweegt.

Zo beweegt het bijzondere choreografische universum van Meg Stuart: gespannen, gespleten, gefragmenteerd, gevoelig. Maar zijn we niet allemaal zo? Zijn we niet altijd zo geweest? Zo lang we bewegen en bewogen worden (in de dubbele betekenis van het woord, fysisch en mentaal), blijft er wel altijd deze verontrustende opeenhoping van lichamen binnen de grenzen van ons eigen lichaam, binnen de lijnen van onze dagelijkse choreografieën: lichamen van kennis, lichamen van gevoelens, lichamen van geliefden lichamen van zorgen. De eerste stap waaruit volgens Meg Stuart een choreografie kan ontstaan, is het erkennen van deze oh zo menselijke, steeds veeIzijdige, steeds tegenstrijdige situatie: het moment dat het bedrieglijke en latente nihilisme omgezet kan worden in een drang tot aanraken en omarmen.

Zo verwijst en evolueert de dans van Meg Stuart naar een poëtica van liefde en een politiek van gevoelens. En ook al blijven bepaalde emoties krachtiger dan bepaalde gebaren, nooit zal één van hen de kracht evenaren van hun samensmelting in de choreografische vertaling van een gevoel. Een belofte zo sterk als een aanraking.

Het is nog te vroeg om te zeggen hoe No One is Watching, Meg Stuarts volgende creatie met haar recent opgerichte gezelschap Damaged Goods er zal uitzien. Maar in een fragment uit Meg Stuarts poëtische schets van het stuk in wording, kan men al het volgende stadium opmaken in haar evoluerend project over dans als vervorming en innerlijke metamorfose: "together as survivors they described themselves as supernatural creatures or nonhuman life forms they thought of as witches vampires whores dogs rats and snakes / they made love amongst the animals.