'Waarom willen jullie mij interviewen?'

Interview over het interview met Umberto Eco

Veto 1 Mar 1999Dutch

item doc

Toen Umberto Eco in 1985 een eredoctoraat van de KU Leuven kreeg, was In de naam van de roos net uit. Voor de nationale pers had de man toen niet veel tijd. Alleen Veto wist dat Eco vliegangst had en versierde een interview op de trein van Luik naar Leuven. Vorige week zat Eco op de bus van Leuven naar Brussel. Naast Veto. Ondertussen zijn de tijden veranderd, en is Eco over heel wat meer onderwerpen moegepraat dan alleen over zijn boeken, die toen al taboe waren. Het nieuwe millennium is er daar maar één van.

Eco: “Ik heb in mijn computer een brief zitten over het jaar tweeduizend, die ik per dag een tiental keer opstuur naar mensen die me daar om vragen, omdat ze mijn mening over het nieuwe millennium willen horen. Wat ik denk is dat er geen fascinatie voor het jaar tweeduizend bestaat. Uit recent onderzoek is gebleken dat die angst voor het tweede millennium, zo'n duizend jaar geleden, helemaal niet bestond. Er waren wel momenten waarop men schrik had, maar de kerk heeft dat allemaal verborgen. Er was dus wel iets, maar de spirituele macht van die tijd heeft dat uitgewist, heeft ook de geschriften daarover uitgewist. Voor het jaar tweeduizend zie je net het omgekeerde gebeuren: er is geen schrik, maar de spirituele macht van dit moment, de media, vindt die angst uit. Dat is een constructie van de media, waaraan u aan het meewerken bent met deze vraag (lacht)!”

Veto: Maar door ze te beantwoorden doet u dat natuurlijk zelf ook.

Eco: “Ha ja, dat is een vicieuze cirkel. Er is zelfs een boek gepubliceerd met mijn mening over het nieuwe millennium erin. Aanvankelijk dacht ik dat het om een interview ging, maar dat bleek dus niet zo te zijn. Alles werd gepubliceerd onder een titel als 'het wachten op het einde van het millennium'. Maar een echt einde verwacht ik dus niet in december van dit jaar, al moet je natuurlijk toegeven dat de fascinatie voor de dubbele nul onvermijdelijk is. Maar het enige echte probleem dat daarmee samenhangt is de millennium bug, die blijkbaar voldoende is om er een psychose rond te creëren, die waarschijnlijk niet zo tragisch zal aflopen als men beweert. Op dit moment is dat voor heel wat mensen bijna een obsessie.”

Greta

”En dat is dan weer een andere zwakheid van de media: ze nemen de intellectuelen voor orakels. Dat moet je dus weigeren: als men mij vragen stelt over de toekomst, dan zeg ik dat ik Nostradamus niet ben. Soms bellen ze me ook op als zogezegd bevoegde getuige. Ze bellen je dan op en zeggen: ‘Greta Garbo is dood, wat denkt u daarvan?’ Om dan iets interessants te zeggen zou je al moeten zeggen: ‘die hoer, ik ben tevreden, eindelijk!’ Maar neen, je zegt: ‘dat is heel erg, heel droevig allemaal’. Je bent dus niet bevoegd om daar iets over te zeggen, en toch blijft men je daarmee lastigvallen. De media ontsnappen daar blijkbaar niet aan: ‘wat denkt u over de aardbevingen?’ Ze schamen zich nergens voor, zulke vragen stellen ze me dus echt. ‘Wat denkt u over de overstromingen in uw dorp?’”

Veto: Heeft dat er ook niet een beetje mee te maken dat u bekend staat als iemand die over alles wel een mening heeft?

Eco: “Iedereen heeft over alles wel een mening, maar of die altijd zo belangrijk is, is nog maar de vraag. Misschien is mijn mening niet de meest correcte, maar tenslotte schrijf ik dit artikel niet. Want ik stel jullie nu voor een moeilijke vraag: waarom moeten jullie mij interviewen? Dat is eigenlijk een verkeerde notie van de actualiteit. Het concept ‘interview’ op zich is een ziekte van de hedendaagse journalistiek. Het is voor kranten een manier om informatie aan personen te onttrekken die ze ook op een andere manier hadden kunnen te weten komen, en daarnaast gaan ze dan nog vragen stellen over iemands privé-leven. Natuurlijk zijn er ook interviews met schrijvers waaraan maanden voorbereidend werk is voorafgegaan, en die vormen dan een kunstwerk op zich. Maar wat onttrek je nog aan een auteur naast wat hij in zijn werk al geschreven heeft, naast misschien wat reclame voor zichzelf? Interviews met dat soort nieuwtjes zijn op die manier een soort koopwaar geworden. En het is de lezer die daarvoor betaalt, elke dag opnieuw.”

Smeerlap

”Bovendien is het vaak niet eens de waarheid die daar verteld wordt: het is uiterst zeldzaam dat je een schrijver in de krant over zijn boek hoort zeggen: ‘mijn boek, dat is je reinste smeerlapperij’. Die ontwikkeling is het resultaat van kranten die de televisie willen nadoen: het is immers evident dat de televisiezenders iemand in interviewvorm aan het woord laten: ze tonen mensen in interactie en dus gebeurt dat in interviewvorm. Maar daarom moeten de kranten dat niet willen nadoen. Ze willen de televisie zijn en ze kunnen niet; dat is de crisis van de hedendaagse journalistiek. In plaats van hun tegenstander, de televisie, te verslaan door nieuwe middelen te vinden om informatie te verstrekken, proberen ze de televisie niet alleen te imiteren, ze praten bovendien ook over niks anders. Zoals Renault zou beslissen om op de zijkant van al zijn auto's te schilderen ‘koop een Citroën!’. Dat zou zelfmoord zijn, en dat is het ook voor de pers.”

”Al moet ik toegeven dat soms, heel soms, vragen die me tijdens een interview gesteld worden, me ook tot denken kunnen aanzetten. Omdat ik verplicht ben om een antwoord te zoeken brengt dat me ook soms op interessante ideeën. Dus soms kan de schrijver bij een interview veel baat hebben, en zijn het de lezers die misprezen worden. Natuurlijk zijn er schrijvers die lang nodig hebben om na te denken over vragen, en die dus in een interview enkel maar dwaasheden verkopen, omdat hen een onnatuurlijk ritme opgelegd wordt. Want in een interview geef je aan de lezer de illusie van de weergave van de actualiteit, van wat er gebeurt. maar eigenlijk geef je hem gewoon een persmededeling van je slachtoffer, van je object. Maar elke krantendirecteur zal je zeggen dat er zonder interviews geen belangstelling meer is bij de lezers. Dus is het een gemeenschappelijke ziekte.”

Thomas

Veto: Wat is de nieuwswaarde van een interview dan nog?

Eco: “De nieuwswaarde van een interview is artificieel. Men doet een interview met iemand om die dan te laten zeggen wat hij misschien niet eens wilde zeggen, opdat een ander daar dan op zou antwoorden. Zo ontstaat er in de politiek vaak een soort polemieken die volledig kunstmatig zijn geconstrueerd, en die iedereen de volgende dag weer vergeten is. Op die manier neemt de pers de politieke macht op zich, want ze creëert het voorwerp van de politieke agenda in plaats van er de spiegel van te zijn. En tezelfdertijd is dat een afslijten en een vernielen van het politieke discours, omdat de politiek van dag op dag van agenda moet gaan veranderen.”

Veto: Waar ligt het verschil met uw aanwezigheid op dit colloquium?

Eco: “Een congres is iets helemaal anders, dat is een uitwisseling van ideeën tussen specialisten. Zelfs zonder de aanwezigheid van de pers zou dat zeer goed kunnen verlopen. Bedoeling is ook niet dat de pers wordt geïnformeerd over wat hier gezegd wordt, maar wel om het milieu van specialisten op de hoogte te brengen en te doen discussiëren. Natuurlijk is het voor de organisatoren nodig dat de pers daarover praat, omdat ze ook fondsen moeten werven. Maar dat is een probleem in de zijlijn, dat is dan weer een ander verhaal. Want wat er op een congres gebeurt, gaat al heel lang op dezelfde manier: tijdens de Disputatienes van Thomas Van Acquino was de pers er toch ook niet bij?”

Veto: Bij iemand als u is er toch altijd die link tussen mediafiguur en wetenschapper?

Eco: “Ha ja, maar ik hoop dan dat jullie dit interview afnemen en het publiceren, en dat er morgen daar eens iemand naar kijkt en het dan weggooit, en de dag nadien alles vergeten is. Dit gesprek is niet gevaarlijk. Ik hoop gewoon op de vluchtigheid van de pers. Want anders zou het heel erg zijn: de pers is op die manier volop bezig mee te werken aan haar eigen vernietiging. Want soms zie je dingen die echt ontkenningen zijn van de definitie van journalistiek: onlangs werd ik nog geïnterviewd door de Corriere della Sera, en de dag daarna had ik al redacteurs van andere kranten aan de lijn, die me vroegen waarom ik in hun interviews niet exact hetzelfde had gezegd. Want volgens de klassieke opvatting over journalistiek zou je toch verwachten dat elke krant met iets nieuws, iets verschillends, iets extra's op de proppen wil komen. Maar neen, ze willen hetzelfde horen, zelfs als ik dan zeg dat ik dat al eens gezegd heb. Zoals een klein kind dat aan zijn moeder elke avond opnieuw hetzelfde verhaaltje vraagt om daar dan bij in slaap te vallen.”

Veto: Waarom geeft u dan nog interviews?

Eco: “Maar neen, ik geef er geen meer, alleen nog als ik overvallen word! (lacht) Ik ben het niet die een interview weggeeft, jullie stelen het van mij. Maar ik heb dan tenminste misschien iets nuttigs gezegd voor een nieuwe generatie van journalisten. Jullie kunnen dat dan publiceren als mijn ideeën over journalistiek. Een interview over het interview. Om het publiek op te voeden en om het op een andere manier interviews te laten lezen. De pers moet haar publiek ook opvoeden. Al mijn kritieken op de hedendaagse pers zijn in de hedendaagse pers verschenen. Dat is een pervers spel, want de pers publiceert dat in de hoop dat de lezers dat de volgende dag vergeten zijn, en tegelijkertijd toont ze daar dat ze wel degelijk zelfkritiek kan geven. Dus is dat een zinloos discours, maar dat hebben jullie zelf gewild.”