Schaam u
De afgelopen dagen gingen tijdens het festival ‘Spectra van de dans’ in CC Maasmechelen drie voorstellingen in première. Het ijzersterke Solos for others van Vincent Dunoyer, een eigenzinnige broze solo van Katrien van Aerschot, en het duet Schäme dich, een schrijnende pas de deux van Alexander Baervoets. Het cultureel centrum van Maasmechelen bevestigt hiermee eens te meer de uitzonderlijke kwaliteit van zijn dansaanbod.
Met Schäme dich zoekt Alexander Baervoets extremen op. In een bijzonder confronterend duet staat een man in négligé naast een vrouw in broek. De ene loopt zich onophoudelijk te pletter tegen een verticaal opgehangen matras. De ander legt een slepend traject af over de dansvloer in tegengestelde richting.
De toeschouwers zitten langs beide kanten van het lang uitgerekte speelvlak. Hierdoor krijgen zij nooit een overzicht over het hele gebeuren. Het kijken stoot voortdurend op de onmogelijkheid de twee dansers tegelijkertijd in beeld te krijgen. In het heen en weer gaan van de blik toont zich vooral de lege ruimte tussen beide in. Waarbij de blik van de kijker soms even blijft hangen aan de toeschouwer die frontaal tegenover hem zit. ‘Schäme dich!’ schreeuwt de man steeds opnieuw. Tegen de partner op het speelvlak? Of tegen het publiek dat zich vergaapt aan deze bijna ziekelijk zachte vernieling van het klassieke romantische ballet.
Schäme dich oogt verraderlijk eenvoudig. Het stuk vangt aan met een vioolconcerto van Bach, en eindigt hier ook mee. Er tussenin onspint zich een heldere triptiek, waarbij de partners uiteindelijk mekaars plaats in de ruimte innemen. Met als centraal middendeel een groteske soapdialoog tussen man en vrouw. De performers debiteren de banale tekst met bijpassende fysieke codes. Stereotiepe bewegingen worden uitgepuurd en neergezet. Bij de herhaling blijkt het niet de tekst, maar het lichaam te zijn dat betekenis voortbrengt. Het is de ruimte die de leegte die tussen de performers in hangt tastbaar maakt. Het pijnlijke zit in het tegengestelde ritme, in het repetitieve geweld van de één dat op de tergende traagheid van de ander stoot. In het verticale stoten op de opgehangen matras tegenover het horizontale liggende loslaten.
Bewegingstrajecten worden omgedraaid, sekserollen onderuit gehaald. Wat getoond wordt is niet het deficit van een liefdesrelatie, maar het deficit van de fysieke codes, zoals we die kennen uit het ballet, de soap, in de stereotypering van de seksen.
Maar tegelijkertijd is Schäme dich ook veel meer. Net als bij de voorganger Schauet doch, is Baervoets er in geslaagd met een uiterst eenvoudig bewegingspatroon, een onbestemde pijn aan de oppervlakte te brengen. Uit de veelvuldige tegenstellingen waarop de voorstelling is gebouwd, ontstaat een ondraaglijke wrijving. Een pijnlijk schuren van laag op laag onuitsprekelijke leegte. Schäme dich ligt voorbij de anekdote, voorbij de slimme deconstructie van de code, voorbij de taal en voorbij de hoop. In een verwezen niemandsland van betekenis.