Toen de liefde nog alles vermocht

De Standaard 29 Nov 2002Dutch

item doc

Contextual note
original version of newspaper review

Met Once duikt Anne Teresa De Keersmaeker haar eigen jeugd in. Een tijd van grote hoop en naïef engagement, van love songs en politieke boodschappen. Een voorstelling lang zingt Joan Baez met fluwelen stem over de liefde, het leven en de oorlog. Rasechte folk songs, negro spirituals en protestliederen, alles met evenveel melancholie als sentiment, drijvend op warme gitaarklanken. Once is dan ook een aandoenlijke voorstelling geworden waarin we een heel persoonlijke De Keersmaeker te zien krijgen. Alsof we even binnenkeken in de intimiteit van haar slaapkamer. Of toekeken bij een onbewaakt afwasmoment, waarbij ze met ijle stem, maar vol overtuiging meezingt met "We shall overcome", en zich onbekommerd in de tekst vergist. Waar ze ongegeneerd telkens opnieuw luistert naar haar lievelingsplaat en de echo’s van haar eigen jeugd en kindertijd.

Nochtans vangt de voorstelling strak aan. De eerste choreografische frase is van een rigide rechtlijnigheid. De uitvoering strak in het gareel, een perfecte evenwichtsoefening tussen klassiek en persoonlijk materiaal. Met de inschakeling van de muziek, wordt de beweging steeds meer opgenomen in het betekeniskader van de nadrukkelijk aanwezige teksten. Het persoonlijke lijkt het puur choreografische bij momenten te ondermijnen. Soms weet je niet of je naar De Keersmaeker zit te kijken, of naar De Keersmaeker die een streetwise Joan Baez belichaamt. De rock’n roll attitude die hier en daar de voorstelling insluipt werkt verwarrend tegenover het aanvankelijk strakke bewegingsmateriaal, en zet je als kijker op het verkeerde spoor. Steeds explicieter nemen de songteksten het over. Ze worden meegelipt tijdens het dansen. Zelfs de bindteksten worden meegezegd, de nummers aangekondigd, en wanneer de muziek wegvalt, neemt De Keersmaeker zelf het woord.

Door de vermenging van tekst en beweging, krijgt deze laatste iets onverwacht theatraals. Wanneer er sprake is van een oprukkend leger, zie je even een diagonale ganzenpas op het speelvlak. Bij een repetitief slaapliedje, zie je een in rechte lijn uitgevoerde, steeds herhaalde bewegingsfrase. Door de tekst krijgen bepaalde bewegingen ook een betekenis, die ze anders nooit zouden genereren. Omgekeerd drijft de dans op de energie van de woorden, op de sentimentele geladenheid, de naïviteit en de hoop. Tegen het einde van de voorstelling aan, ruimt de danser zelfs letterlijk de baan. De tekstprojectie komt centraal te staan. Zelfs de muziek wordt even stilgelegd, en de hele voorstelling concentreert zich op de oplichtende woorden. Een protest-song, een anti-oorlogsnummer. “And you never ask questions when God’s at your side.” Een opsomming van oorlogen, uitgevochten in de naam van een hoger doel. Als Bob Dylan de draad weer opneemt, krijgt de voorstelling een bijna schaamteloze politieke ondertoon. De zwart-wit filmbeelden geprojecteerd op een overlangs gescheurd doek, tonen oorlogsbeelden, de Amerikaanse vlag duidelijk zichtbaar.

Het is een verwarrende vermenging van werelden die in Once tot uiting komt. Er is de persoonlijke beleving van De Keersmaeker, haar lichaam dat met zijn geschiedenis en herinneringen op de planken staat. Er is Joan Baez en haar tijd, haar onverzettelijk geloof in de kracht van de liefde. En er is het nu, een nieuwe tijd, met een heel andere overtuiging, die zich spiegelt in haar eigen verleden, en er zichzelf niet meer in herkent.

Once is daardoor een erg dubbelzinnige voorstelling geworden. Die schippert tussen laatavondlijke melancholie, en oprechte overtuiging. Die afsluit met een statement dat in de huidige context geen statement meer is, maar een roep in het ijle. Het is een voorstelling geworden die even persoonlijk, als kwetsbaar, en daardoor aanvechtbaar is geworden. Maar het is zeker ook een bijzonder mooie performance, van een choreografe met een uitzonderlijk métier.