nadine, een kunstenaarscentrum
nadine, een kunstenaarscentrum
Il n’y avait pourtant pas l’ombre d’une crainte à éprouver, car la trajectoire d’un boulet ne doit pas être pris pour le projectile lui-même.
(
...
Wie voor het eerst met kunstencentrum nadine in aanraking komt, staat wellicht een verrassing te wachten. Niet alleen houdt nadine er in zijn communicatie een eigen geletterd cijfersysteem op na, in één van hun publicaties figureren ook gruwelijke kattenfoto’s van een duidelijk huisdieronvriendelijke kunstenaar. Eén van hun magazines is opgedragen aan Buffy, vermoedelijk de vervaarlijk sexy vampierendoodster. En de redactieploeg bestaat uit onwaarschijnlijke elementen als Cassandra-be en Lola-hey.
Een diepgaander onderzoek wijst echter op een subtieler, zij het niet minder experimenteel profiel. nadine is een kunstenhuis dat de deuren openzet voor onderzoekers van de huismijt, stukadoors, choronimidologen, voetbalfans en parasitaire webmasters.
De vrouwelijke benaming van het kunstencentrum, valt tussen de droge betitelingen van andere centra als Stuk, Kaaitheater en Vooruit ook enigszins uit de toon. Al sluit hij dan weer uitstekend aan bij de feminisering van radiozenders als Donna en Klara. Maar één en ander blijkt eenvoudig te verklaren:
nadine, de mythe
Er was eens... een enthousiast toeschouwer van het voormalige platform Plateau, die Nadine Sp. heette. In de toenmalige magazines publiceerde zij regelmatig over haar wederwaardigheden in de Brusselse hoofdstad. In een archaïsch aandoend barok Nederlands verhaalde zij in “Ik woonde eens een jaar in Brussel” over de architecturale problematiek van haar geliefde stad. En toen twee jaar na de sluiting van Plateau, de deuren weer werden opengegooid, suggereerde zij in een uitgebreide lezersbrief de benaming De Ornatu voor de prille werkplaats. Een suggestie die kordaat van de tafel werd geveegd, ten voordele van het minder moeilijk te prononceren nadine, naar de naam van zijn trouwste fan.
nadine, de metafoor
Het is moeilijk de werking van Nadine inhoudelijk af te lijnen. De artiesten die hun plek in de armen van Plateau hebben gevonden, zijn grote onbekenden voor zowat iedereen binnen en zeker buiten de kunstensector. Het centrum kan dus op dat vlak niet rekenen op enige herkenbaarheid of modieuze uitstraling. De onduidelijkheid van het nadine-profiel is echter een rechtstreeks gevolg van een rigoureuze keuze voor onbepaaldheid.
“Sommige kunstencentra zoeken in hun profilering naar een dwarsdoorsnede van het aanbod. Zij volgen een uitgezette lijn, verticaal naar beneden, in een hele diepe put. Met het risico dat je vijf jaar lang op de verkeerde plek boort. Wij maken eerder om de drie meter een ander putje, niet te diep, want het uitspitten laten we aan andere centra over. Elk putje is voor ons een knoop in een groot net. Wij zijn geen jagers, in de zin dat we jonge kunstenaars gaan opsporen om ons eigen profiel vorm te geven. Je kan ons eerder bekijken als een Biosphere waar talent op afkomt. We zijn meer plukkers dan jagers. Het is niet onze functie om de wereld af te reizen. Onze omvang is er veeleer op gericht om jonge kunstenaars, in de breedste zin van het woord, de kans te geven optimaal te creëren.
Maar misschien zijn die beelden een beetje te ondergronds, te negatief. Meer nog dan gravers of plukkers, zijn we idealisten die goud ziften uit de rivier of de regen. Op zoek naar het allerkleinste deeltje stofgoud. En onze stroom zijn de tijdelijke doorgangers in Brussel. De kunstenaars die door omstandigheden hier terechtkomen, en mogelijk voor langere tijd hun creativiteit hier willen kanaliseren. Brussel heeft een rijk artistiek leven, en veel van de internationale nieuwkomers komen bij nadine terecht. Zo is vroeger ook Plateau ontstaan: vanuit de noodzaak van een aantal Brusselse artiesten om een platform op te richten in Brussel. Dit uitgangspunt is voor een stuk doorgesijpeld in de genen van nadine.”
Project 1
nadine herbergt heel wat “evolutionaire” projecten, waarin ontwikkeling en onderzoek centraal staan. Het project f,r,o,g,s is wat zij zelf een “open source” experiment noemen. Onder de naam f,r,o,g,s functioneren momenteel drie verschillende groepen. Het opzet is eenvoudig. Door het samenbrengen van kunstenaars uit verschillende disciplines, willen zij komen tot een niet-hiërarchische samenwerking van de verschillende kunsten. Tijdens het werkproces wordt de evolutie van het project meegenomen in het verdere experiment. Waardoor het verloop van het project altijd de kern van een vorige ontwikkelingsfase in zich draagt.
Hun eerste project fairytaleeaters/frogs had in eerste instantie een vrij oninzichtelijk opzet. Pas doorheen het proces, ontwikkelde zich een sterk onderzoeksmatige dramaturgische lijn. Een muzikant, een danseres, een scenograaf, een schrijver en een actrice, ontwikkelden elk op onafhankelijke basis hun materiaal. Die eerste keer steunde het onderzoek op de narratieve structuur van de tekst. Net als het fantastische van hun multidisciplinaire opzet, volgden de verschillende kunstenaars structuur van een vooraf geschreven sprookje. Na twee weken zoeken in Nadine, werd het materiaal geconfronteerd op het speelvlak op de bovenverdieping, en vervolgens geanalyseerd aan de centrale tafel in de publieke ruimte. Vijf maal per dag, gedurende tien dagen, werd op deze geïmproviseerde manier samengewerkt, en aan elke sessie waren een aantal conclusies verbonden, die vervolgens weer deel gingen uitmaken van het onderzoeksmateriaal. f,r,o,g,s is dan ook een extreem voorbeeld van het werkproces als voorstelling. In volgende experimenten zijn de uitgangspunten sterk geabstraheerd en geformaliseerd.
In tweede instantie werd de formule aangepast. Drie deelnemers, een danseres, een componist en een scenograaf, gingen verder op de ingeslagen weg, maar ditmaal met een aangepaste werkmethode. “Mites got no problem” was een onderzoek naar het leven en lijden van de huismijt en een samenwerking tussen scenograaf Christoph Ragg, componist Christophe Meierhans en danseres Heike Langsdorf. Opnieuw wordt tien dagen lang het gestructureerde experiment aangegaan, iedere dag met een andere inzet. Achtereenvolgens worden aan- en afwezigheid, kwaliteit en kwantieit, synchroniciteit, gecombineerde polyfonie, cyclische polyfonie, eenheid, dualiteit, multipliciteit en textuur onderzocht. Elke dag konden de resultaten van de vorige dagen op monitorschermen bekeken worden. Heike Langsdorf schokt op gehurkte hoge heupen over het speelvlak. Haar lichaam halfweg tussen de mijt en de danser. De scenograaf meet het podium af. Probeert elke potentiële ruimte aan banden te leggen. De muzikant stuurt zijn eigen klanklandschappen doorheen de individuele koptelefoons van de toeschouwers, die zichzelf in het podium inpluggen. Doorheen de opstelling en de isolerende werking van de koptelefoons, kom je als toeschouwer terecht in een onderzoeksruimte die je deelt met de nabije performers. In een smetteloos witte experimenteerruimte, staat een koffieapparaat dat niet is aangesloten.
In derde instantie wordt f,r,o,g,s een “open source”-project. Bij middel van een computerprogramma wordt een basistaal ontwikkeld, waarop andere kunstenaars verder kunnen werken. Het resultaat van het onderzoek dient vervolgens te worden teruggegeven, en met het publiek gedeeld. f,r,o,g,s krijgt binnen de werking van de verschillende groepen een heel ander aanzien. Vanuit de samenstelling krijgt het onderzoek heel andere accenten, en de herkenbaarheid is minimaal. f,r,o,g,s is niet gericht op de demonstratie van een bepaalde methode, maar wil in alle openheid het experiment induiken. Alle verschillende f,r,o,g,s-groepen werken volgens eenzelfde “ondogmatisch dogma”.
nadine, een kunstenaarscentrum
Binnen het kunstenlandschap neemt nadine een moeilijke positie in. Een kunstencentrum pur sang willen ze zich niet noemen. Tegelijkertijd is dit de enige mogelijke structureel subsidieerbare categorie waar hun werking onder te catalogeren valt. In de nadruk die nadine legt op procesmatig denken, en een grote aandacht voor de noden die uit het veld zelf naar voren komen, bekijken zij zichzelf eerder als een “kunstenaarscentrum”, een plek waar het laboratoriumaspect van de kunsten op de voorgrond staat. nadine hoopt dan ook binnen het nieuwe kunstendecreet een profiel te vinden dat beter aan haar werking en structuur beantwoordt. Een werkplaats waarin zonder agendadruk of productiedwang kan worden geëxperimenteerd en gegroeid.
“Het decreet van de kunstencentra is gefocust op het publieke functioneren van kunstenaars, meer dan op het ontwikkelen van hun werk. De opdracht om honderd publieke momenten te organiseren binnen één werkingsjaar is zeer zwaar voor een centrum dat slechts één ruimte ter beschikking heeft. Dat is een heel andere situatie dan bij de grotere kunstencentra, die meer personeel, en meer ruimte kunnen inzetten in hun begeleiding.
Bovendien ligt in nadine ook de nadruk op een kortetermijnprogrammering die niet langer dan drie maand beslaat. Een volledige jaarprogrammering of een vierjarenplan staat dus eigenlijk haaks op de inherente flexibiliteit die het huis eigen is.”
Toch koestert nadine haar kleine omvang als een sterk element van haar specifieke werking. Precies door de kleine kern van medewerkers, die los van enige hiërarchie alle taken op zich nemen, is de afstand tussen de aanwezige kunstenaars en het personeel minimaal.
“Evengoed heeft nadine nood aan de mogelijkheid om professionele ondersteuning te bieden. Een werkplaats is meer dan een infrastructuur alleen. Er is ook een werkingsbudget nodig dat het mogelijk maakt te investeren in educatie. Idealiter willen wij functioneren als een open laboratorium. Een plek waar kunstenaars de confrontatie kunnen aangaan met de nieuwe media, bijvoorbeeld. En dan niet op een gespecialiseerde manier, maar op een niveau dat door iedereen kan opgepikt worden, als bijkomend tool in hun werk. Daarmee bedoelen we niet dat we groter of uitgebreider willen gaan werken. We willen het alleen beter kunnen doen binnen onze eigen grenzen. Al van bij het ontstaan van nadine vanuit de voorganger Plateau, is de werking geconcentreerd op het ondersteunen van artiesten en projecten. Deze ondersteuning bestaat op dit moment uit technische ondersteuning en een beperkt productiebudget, dat eigenlijk niet veel meer is dan een lunchpakket. Dat is geen probleem, omdat wij beginnende of zoekende kunstenaars gewoon een kans willen geven. Alleen zitten we sinds onze kunstencentrum-erkenning met het probleem van de quota. We beschikken nu wel over meer middelen, maar tegelijkertijd over minder ruimte. Vroeger konden we onze artiesten een maand de ruimte aanbieden, zonder technieker, materiaal, of ondersteunende promotie. Nu hebben we wel een ploeg die administratie en promotie opvolgt, maar kunnen we de ruimte maar hoogstens twee weken ter beschikking stellen, omdat we anders niet aan ons verplicht aantal toonmomenten komen. En eigenlijk is dat te kort. En geeft dat de verplichting dat de experimenten op de één of andere manier geconsumeerd moeten kunnen worden. Dat is ook belangrijk, omdat we absoluut geen gesloten centrum willen worden. We werken op de grenslijn tussen het atelier en het theater. Maar dat vraagt wel om een specifiek publiek.”
nadine, een hybride partner
Hoofdbekommernis in de werking van nadine, is de complementariteit. Binnen het veld van bestaande structuren, stelt het centrum bepaalde noden vast, waar dan vervolgens op kan worden ingespeeld. Wat zich op dit moment vertaalt in de keuze voor performers, choreografen, theatermakers en plastische kunstenaars, met een uitgesproken interesse voor nieuwe media.
“In onze werking proberen wij ons ver te houden van doorgedreven specialisatie. Wij willen een plek bieden aan een nieuw soort all round kunstenaar. In een maatschappij die zodanig evolueert dat informatie over alles en nog wat voor iedereen te consulteren is, wil iedereen ook alles uitproberen. Hier komen dansers die zich op video gooien, muzikanten die willen choreograferen, alle hybride tussenvormen van het kunstenlandschap. Het zijn werkvormen die overal uit de boot vallen, maar vooral door de podiumkunsten worden geregeerd. Waar wij voor vechten is voor een vrijhaven, weg van de separatie die uit een doorgedreven specialisatie voortkomt. Natuurlijk zijn er afzonderlijke centra nodig voor video, nieuwe media en theater, maar dat is niet onze taak."
nadine wil in haar werking de grenzen opentrekken voor kunstenaars, hen in contact brengen met nieuwe mogelijkheden. Dat dit niet ongelofelijk ingewikkeld hoeft te zijn, bewijzen de live streaming captaties die het kunstenhuis zelf van iedere voorstelling op het net zetten. Deze basiskennis is makkelijk door te geven en maakt gebruik van simpele apparatuur.
“Het probleem van de meeste digitale kunstenaars, is dat zij vertrekken vanuit een technische optiek. Het zijn vaak mensen die uit de computerwereld afkomstig zijn, en vanuit deze ervaring aan een artistiek project beginnen, waardoor het het product vaak aan inhoud ontbreekt. Daarom proberen wij om artiesten uit een niet-technische opleiding met deze nieuwe mogelijkheden in contact te brengen.”
Project 2
Het voormalige collectief Fyke speelde op de grens van theater, performance, wetenschap en beeldende kunsten. Intussen hebben de leden Kris Verdonck, Alexis Destoop en Arnoud Jacobs elk hun eigen weg gevonden, maar vorig jaar toonden zij in nadine het Tutorials-project, waarvoor zij uitgingen van het logische verschil in discours. Op vier verschillende avonden werden achtereenvolgens een ploeg stukadoors, een choronimidoloog (of muggendeskundige), en een wiskundige aan het woord gelaten. Voor hun performances gingen zij uit van een vakjargon, dat zodanig gespecialiseerd is, zo precies, dat het ogenschijnlijk niets meer betekent. Of beter: dat heel veel betekent, maar voor heel weinig mensen. De onvoorziene onbegrijpelijkheid van het discours zet dan nieuwe vormen van begrip aan.
Op de avond van de stukadoors waren drie plakkers aanwezig, en een met microfoons bezette muur. De toeschouwer ziet de werkmannen pasta aanmaken in een betonmolen, het uitsmeren van de smurrie op de muur, het gladmaken, het droogproces. De microfoons ondersteunen de handelingen met een nadrukkelijke ritmering, die de handeling langzamerhand vervormt, en een nieuwe betekenis vrijmaakt.
De stukadoors namen een bijzondere plaats in binnen het kader van de Tutorials, omdat het hier ging om een woordloze performance. Het discours van een stukadoor zit in de handeling, niet in de gesproken taal. Die handeling wordt extra in de verf gezet door de microfoons, maar ook door een dergelijke alledaagse geste in een theatraal kader te plaatsen, met publiek op de tribune. De handeling heeft haar eigen noodzakelijk tijdsverloop, dat niet kan worden ingekort, of aangepast aan publieksvriendelijke normen. De pasta moet drogen, dan opnieuw worden natgemaakt, gladgestreken,... en juist door de verlangzaming, de ambachtelijkheid van wat er gebeurt komt er iets heel moois naar boven. De zin voor precisie, de aandacht, het geduld, ineens blijkt een muur stukken een stuk interessanter dan de gemiddelde dansvoorstelling. Voor het publiek brengt dit een significante verschuiving teweeg: van afwachtend kunstconsument, naar de kwalitatieve aandacht voor het métier van het alledaagse. Een muur is niet zomaar een muur meer, maar een product van een ongelofelijk spannend spel van geduld, kunde, en gesynchroniseerde beweging.
publiek
In één van haar magazines publiceert nadine de tekst van tim etchells, die onder andere het verschil aankaart tussen de toeschouwer als “spectator” en de toeschouwer als “witness”, als getuige van een voorstelling, of eerder nog, een gebeuren. De toeschouwer wordt op dat moment een actieve medestander, die zich ten volle betrokken voelt bij het proces waaraan hij deel heeft. Hij is “bound up with the elements unfolding”. Hij maakt deel uit van een compliciteit die hij deelt met de performer, met een verantwoordelijkheid die hem tot vertrouweling maakt, en met een aanwezigheid die de performance tot leven brengt. Het is niet toevallig dat deze tekst, die Etchells schreef op aanvraag van het KunstenFESTIVALdesArts, voorkomt in een publicatie van nadine. In haar excentrieke keuzes en werkwijze, heeft het kunstencentrum een heel eigen publiek ontwikkeld, dat even artistiek uiteenlopend als internationaal meerkennig is. Een publiek met een open blik en een kritische, maar verbeeldingsrijke verwachting. “We hebben een publiek gevonden dat zeer open staat tegenover onze werkwijze. De mensen die naar nadine komen, weten dat ze komen kijken naar een proces, dat soms nog maar twee weken oud is. Ze weten nooit wat ze kunnen verwachten, en het resultaat is meestal zeer uiteenlopend. Het is dan ook een bepaald soort kijker die wij hier zien. Een toeschouwer die bereid is enige moeite te doen, een inspanning te leveren om te zien wat er te zien is. Uiteraard bekommeren wij ons om ons publiek. Alleen willen wij een interessant publiek aanbieden aan onze artiesten.”
Project 3
Voor “Part of the Game” gaan muzikant Thomas Olbrechts samen met een aantal collega’s improvisatiemuzikanten de uitdaging van het alledaagse aan. Op groot scherm wordt de Wereldbeker voetbal uitgezonden. Zes live matchen worden gekoppeld aan evenveel improvisatiesessies. De muzikanten spelen op de bal, en zetten naast de sensatie van de voetbalsupporter een heel andere, bij momenten enigmatische wereld van klanken. Composities die tijdens de vertoning worden gesampled en opnieuw het veld ingestuurd. Het levert een zeldzame clash van ervaringen op. Een gemanipuleerd, bemiddeld kijken, dat elke alledaagse kijkervaring opnieuw in vraag stelt en onderuit haalt.
Digitale kunsten
Ook in haar externe profilering maakt Nadine een uitgesproken keuze. Zowel het programmaboekje als de website , dragen een uitdrukkelijk eigen-aardige stempel. Aan artiesten wordt ook een kleine digitale ruimte ter beschikking gesteld van 666x222 pixels op de website. Iedere maand staat ook een digitaal kunstwerk centraal. De digitale collage van Bernard Leroy liet in januari heel wat stof opwaaien omdat het de naam van een bekende chocoladereep-fabrikant verbond met de dreigende oorlogswolken.
“Vermoedelijk heeft de opschudding te maken met het feit dat men nog steeds moeilijk de link legt tussen Kunst en een digitale collage, die nochtans net als een kunstwerk op verschillende niveau’s werkt. Als taalspel, als demythologiserende geste, als semiotisch spel van interpretaties. Maar dat blijkt nog steeds moeilijk te lezen. Misschien heeft het ook te maken met de onwaarschijnlijke toegankelijkheid van de website, die via allerlei browser-termen te bereiken is. Heel wat mensen komen op onze website terecht door het ingeven van zoektermen als “nadine” + “big tits”. Dat schept natuurlijk verkeerde verwachtingen. Maar het blijft een interessante verwarring die ontstaat in confrontatie met digitale dragers. Een traditionele collage zou altijd automatisch als kunst worden beschouwd. Maar de digitale kunst roept opnieuw de vraag op naar originaliteit en reproductie. Het traditionele kunstwerk zou beoordeeld worden op zijn artistieke slagkracht, maar het digitale wordt meteen in de promotiehoek gedrukt, en door een doordeweeks groot bedrijf als rechtstreekse aanval op hun eigen marketing geïnterpreteerd. Daaruit blijkt dat de openheid naar verschillende media toe altijd een risico van onduidelijkheid in zich draagt.” (In het februarinummer heeft Bernard Leroy vervolgens een andere WARS-snoepreep ontwikkeld.)
Project 4
Een bezoeker die nietsvermoedend nadine bezoekt wordt op weg naar de ingang gevraagd toegangsgeld te betalen, dat hem vervolgens in gemerkt geld wordt teruggegeven. Waarna hij bij de echte kassa in de verwarrende situatie terechtkomt voor een tweede keer te moeten betalen voor dezelfde voorstelling.
Parasieten heet het project van kunstenaar Antoine Desvigne, en het is erop gericht de ruimte te contamineren. Voor en na de publieke vertoningen worden een aantal artiesten ingeschakeld om het publiek te betrokken in kleine, onafhankelijke performances. De Parasieten besmetten op die manier haast ongemerkt de voorstellingsruimte. Zo wordt bijvoorbeeld een beeld in de ontvangstruimte stukje bij beetje afgebroken. De brokstukken van het kunstwerk worden vervolgens haast ongemerkt over de toeschouwers verdeeld. Een performer legt een fragment op iemands schouder. Zodat na enige tijd de gehele publieke ruimte door de heimelijke ingrepen lijkt gecontamineerd. Of de toegangsdeur gesonoriseerd, waardoor het geluid van de andere kant van de ruimte komt.
De parasieten begeven zich ook op de website. “Het is de natte droom van iedere kunstenaar een virus te creëren dat niet te ontwijken is. De digitale kunstenaar bij uitstek wordt zo makkelijk weg geklikt, opzij geschoven, dat hij nog meer dan de modale kunstenaar, op zoek gaat naar een manier om zijn aanwezigheid onvermijdelijk te maken.”
Profiel: de ruimte
Elk project dat binnen de muren van Plateau wordt ontwikkeld, is getekend door de strakke architectuur van Eugeen Liebaut. De benedenruimte lijkt door het wit-zwarte rechthoekige middenblok (wit onderaan, zwart boven) meer een buiten dan een binnen. Een inkom die steeds weer een nieuwe toegang verbergt. Het Plateau-gebouw functioneert binnen de werking van Nadine als een zeer bepalende trechter. Tegen alle “ornamentele folklore” in, is de bepalende vraag in de selectie van mogelijke projecten tevens een vraag naar de effectieve potentie van dit project binnen de gegeven ruimte. Een ruimte die in zijn sobere zwart-wit uitlijning en de zwevende kantoormodule, met de zware metalen steunbalken, en de verrassend aandoende theaterboog op de bovenverdieping, aansluiting vindt bij een onmodieuze arte povera. Een basaal nieuw modernisme (dat zich ver houdt van elke vorm van pomo-geestigheid), dat in alle soberheid ruimte maakt voor artistieke projecten. Deze inbedding zie je weerspiegeld in de programmering van nadine. In de weerbarstigheid van de getoonde experimenten, de onverstoorbaarheid van de doorlopende projecten, en de actieve inschikkelijkheid van het internationale publiek.
...
)