Dans Dolle Pret
Roberto Olivan mengt vrolijk stijlen in 'De Farra'
De nieuwe productie van de Spaanse choreograaf Roberto Olivan, ,,De Farra'', wil een waar feest zijn. In de inkomhal verwelkomt een vrolijk orkestje de toeschouwers. Op weg naar de zaal komt er een steltloper voorbij. Op de rand van de balustrade balanceert een wankelende koorddanser.
Het Catalaanse De farra betekent zoiets als ,,de bloemetjes buiten zetten''. De voorstelling oogt als een vrolijk straatfeest, maar de verwoede pogingen om het publiek in de festiviteiten te betrekken gaan al gauw verloren in de onoverkomelijke kloof tussen het immense podium van het Concertgebouw en de zaal. Of misschien ligt het aan de stuntelige opeenvolging van kunstjes, waarin choreografische samenhang, ruimtelijk inzicht of inventiviteit pijnlijk afwezig blijven.
Roberto Olivan was van bij het begin van zijn choreografische parcours onder de vleugels van Josse De Pauw actief in het kunstencentrum Het Net in Brugge. Hij produceerde er zijn eerste groepsstuk Natural strange days, werkte mee aan de productie SS van De Pauw en Tom Jansen, en creëerde de solo Vulnerable . In zijn werk ontwikkelt Olivan een multidisciplinaire mix van theater, dans en beelden. In Vulnerable fungeerde een losjes aan elkaar gebreide opeenvolging van stukjes tekst, herinneringsbeelden, elementen uit het variété en citaten uit een roemrijk verleden van protestzangers en vredesactivisten als een persoonlijk statement van de jonge choreograaf in een hedendaagse maatschappij. Het geheel leverde een weinig interessante voorstelling op, waarin elke duidelijke artistieke keuze ontbrak. Zo weinig kwetsbaar als Vulnerable in al zijn fysieke snoeverij was, zo weinig feestelijk is ook deze De farra .
Olivan kiest in zijn nieuw choreografie voor een veelheid aan middelen en stijlen. De dansers op de scène bewegen zich door de bohémien-setting met de nonchalance van een zuiders bal populaire . De paso doble , een hip-hop-nummertje, een exotisch gekruide square dance , een vleugje Rosas en een streepje Spaanse nostalgie: het passeert allemaal de revue. Naar samenhang wordt niet gestreefd. De performers krijgen allemaal ruim de tijd om zich op het immense podium uit te leven in hun favoriete dansstijl. Tussendoor wordt er een melodietje aangeleerd, gooit een danser snoepjes de zaal in, wordt een a-capellaversie van Michael Jacksons ,,Beat it'' van beweging voorzien, en bij overmaat van joligheid ook nog een conga bovengehaald. Het baadt allemaal in een welwillende sfeer van vrijblijvende multidisciplinariteit. Waarbij je alleen maar kan hopen dat men eindelijk zou beseffen dat om disciplineoverschrijdend werk te maken, er tenminste een van de gebuikte media - en liefst meer - ook wel degelijk beheerst moet worden. Choreografisch stelt De farra spijtig genoeg maar weinig voor. De dansers flaneren over het podium alsof ze van elk besef van ruimte en tijd - toch de basisvoorwaarde om tot choreografie te komen - zijn gespeend. Die leemte wordt opgevuld met stuntelige acrobatietjes en eerstegraads breakdance. De videobeelden waarin een performer een reis maakt door ambachtelijk getekende virtuele ruimten, lijkt er bij de haren in gesleurd. En de precieuze muziekmachines van Pierre Bastien verliezen in de rommelige setting van de voorstelling alle poëzie.
De farra is een schoolvoorbeeld van wat de jongste jaren Vlaanderens bedenkelijkste exportproduct is geworden: rommelig danstheater van middelmatige epigonen van Alain Platel en Wim Vandekeybus. Er is school gemaakt in hemeltergende artistieke vrijblijvendheid. Dans Dolle Pret , heet het genre, waarin een lachertje wordt gemaakt van zowel de verantwoordelijkheid van de kunstenaar, als de maatschappelijke bekommernis waar hij zo graag voor tekent.