Mozaiek en maskerade
Sinds enkele jaren is solodans een belangrijke trend in hedendaagse dans, wellicht gegroeid vanuit dansers die plaats opeisten voor hun eigen ding, maar intussen ook een wijd verbreid genre op zich. Een opmerkelijke figuur is zonder twijfel de Nederlands danseres en choreografe Annamirl van der Pluijm. In een subtiel identificatiespel – bijvoorbeeld met Martha Graham in ‘Solo M.’ – lijkt ze zelfs kenkritische vragen te stellen omtrent die solodans: omtrent het hier en nu van de performer en de herinnering van het beeld, omtrent de vraag of de solo echt wel de plaats is waar danser en choreograaf samenvallen, en bovendien met zichzelf samenvallen. De jongste solo ‘Augenblick’ (1999) verwijst naar de esthetiek van de Weense schilder Gustav Klimt: de danseres omhult zich als een libelle met een groene sluier, staart in het vlammetje van een lucifer, plaveit met andere woorden haar oppervlak met een schitterend mozaiek. Het is een van de vele maskerades waarin van der Pluijm haar immer melancholische présence laat opgaan in een breder perspectief, een wereld die tegelijk de hare is en ook niet, een die haar persoon toont én waarachter ze zich terugtrekt. ‘The Other Me’ (1998) is in dat opzicht van der Pluijms meest treffende werk: de melancholie is tegelijk haar persoon en haar attribuut, ze danst als het ware met haar eigen maskers, en dat terwijl Marlene Dietrich op klankband hetzelfde doet.