Proef eens een labyrint
Het Leuvense dansfestival Klapstuk is weliswaar nog maar halfweg, Enrique Vargas’ theater van de zintuigen is nu al goed voor dé festivalhit. Zijn stuk ‘Oraculos’ is niet zozeer een dansvoorstelling, dan wel een individueel parcours doorheen talrijke kamers, een labyrint waar men op de tast zijn weg vindt. Vargas is een Colombiaanse dramaturg die vanuit zijn studies antropologie een grote interesse heeft voor spelvormen en traditionele cultuurvormen die sterk ervaringsgericht zijn. Want dat moet theater voor hem zijn: een spel dat de verbeelding aan het werk zet en ruimte geeft aan het lichaam. De manier waarop hij dat doet is zonder meer verbluffend, elke beschrijving van de ervaring schiet tekort.
De toeschouwer gaat alleen door een parcours van gangen en ruimtes, om via de zintuigen een antwoord te vinden op een belangwekkende levensvraag – dat is het uitgangspunt. In het labyrint is het halfduister, voor een keer moeten de ogen passen, voor Vargas ‘staan deze te dicht bij de hersenen, te dicht bij onze tumoren. In ‘Oraculos’ is wat men niet ziet belangrijker dan wat men ziet.’ Het parcours maakt op zijn minst duidelijk dat het gehele lichaam een soort intuïtieve kennis oplevert. De weg vindt men maar door te ruiken, te luisteren en te voelen. Aangekleed met geluiden, geuren, stoffen, boeken, planten, stenen en honderden andere tactiele materialen worden de ruimtes een ongekend paradijs, buitengekomen wordt de wereld er bleekjes bij.
Een reeks acteurs die verspreid, en zelfs verstopt in het labyrint enkele symbolische rollen op zich nemen, helpt de reiziger een handje. Een magiër, een weger, de duivel, een voor een even stil en bevreemdend als beklijvend, loodsen de ‘toeschouwer’ verder doorheen de ruimtes. Door een spiegelpaleis, langs een molenaar en een bakker, door een bron en een bos, langs een knikkerbaan en een rad. De bezoeker weet niet goed meer wat er gebeurt, en wordt opgenomen in de wolk die hem omringt, een poëtische ruimte die niet langer visueel is. Hij mag gedurende anderhalf uur wonen in een huis waarvan hij het bestaan zelfs niet kon vermoeden.
Vargas heeft alles tot in de details afgewerkt en speelt het spel zo subtiel dat alle referenties aan new age of een kermis van de lucht zijn. De toeschouwer heeft geen andere keuze dan zijn geestelijke reserves tegenover het lichaam terzijde te schuiven, hij wordt compleet ontwapend. De ervaring is even intens als vluchtig, de reukzin heeft geen geheugen, al voelt het lichaam zichzelf leven. Dat warme gevoel blijft een hele tijd nazinderen, het graan en de steentjes die na een week nog in je broekzakken opduiken ontlokken een glimlach. Vargas is er voortreffelijk in geslaagd zijn publiek zelf een spel te laten spelen.