Dansfeest in de blekerij

Financieel-Economische Tijd 23 Feb 2000Dutch

item doc

In het openingsweekend van Brussel 2000 vieren Rosas en P.A.R.T.S. feest. De opening van de nieuwe studio’s die werden opgetrokken achter het bestaande industriële pand gaat samen met Sum/Some of the parts, een klein dansfestival of oogstfeest waarin voornamelijk werk van ex-P.A.R.T.S.-studenten centraal staat. Wie de stormloop van deze jonge choreografen op onze podia de voorbije maanden ontgaan mocht zijn, kan nu ruimschoots zijn schade inhalen.

Er gebeurt veel in de voormalige blekerij in Vorst. Wat de thuishaven is van Anne Teresa De Keersmaekers gezelschap Rosas, biedt nu ook onderdak aan een resem projecten en organisaties, allemaal in één huis, rond eenzelfde artistieke kern. De Keersmaekers bekommernis om een breder kader kreeg vorm in de residentie van het ensemble voor hedendaagse muziek Ictus, in de dansschool P.A.R.T.S., in de Summer Studios waarbij choreografen gebruik kunnen maken van de repetitieruimtes, in de X-Group die een internationale groep choreografen en dansers samenbrengt in een laboratoriumproject, in de Werkhuisproducties die jaarlijks enkele jonge choreografen voorzien van een werkruimte, een budget, technische en administratieve steun, in het Bal Moderne (zie dansselectie), en in de Vorstworkshops, uitwisselingsprojecten met straathoekwerk in de gemeente Vorst.

Het festival Sum/Some of the parts biedt een beperkte neerslag van dit alles, al ligt het accent voornamelijk op werk dat oudstudenten van de eerste twee P.A.R.T.S.-generaties maakten. Zo volgt als het ware een klein overzicht van een van de opmerkelijkste gebeurtenissen in het Brusselse, Vlaamse en Belgische danslandschap dit seizoen: het werk van al deze jonge mensen eist met succes een plaats op bij podia, kritiek en publiek.

Organisme

Toen P.A.R.T.S. (wat staat voor Performing Arts Research and Training Studios) opstartte in 1995 onder impuls van Rosas en De Munt wilde het een leemte opvullen in het onderwijsaanbod voor dansers en choreografen hier te lande. Adjunct-directeur Theo Van Rompay vat de doelstellingen nog even samen: ‘Ten eerste is er de basisbehoefte een opleiding voor hedendaagse dans te verzorgen. Ten tweede willen we een instrument creëren om de kennis en informatie die voortkomt uit de stormachtige ontwikkeling van de Belgische dans door te geven. De bedoeling is om steeds een link te leggen met de levende praktijk in binnen- en buitenland. Daartoe confronteren we de jonge danser gedurende de training met werk van onder meer William Forsythe, Pina Bausch, De Keersmaeker, Wim Vandekeybus, Meg Stuart en Pierre Droulers, als een oriëntatiepunt. Het is allemaal sterk materiaal dat zijn evidentie bewijst op het toneel, en precies daardoor zal de student er vruchten van plukken, maar moet hij zich ook positioneren, in relatie of conflict ermee. Zo is het nooit de bedoeling volgens een bepaald model volgelingen van wie dan ook te vormen, maar wel fysiek en danstechnisch goede dansers en choreografen op te leiden, die een eigen taal, een eigen stem ontwikkelen.’

Het programma bestaat uit een basis die technische training verbindt met aandacht voor lichaamsbewustzijn, theatrale en muzikale vorming, alsook theoretische concepten. Het onderzoeksdeel legt de nadruk op het eigen creatieve werk. Momenteel worden er enkele wijzigingen doorgevoerd, namelijk een verlenging van drie naar vier jaar opleiding, met de optie om als danser of choreograaf te specialiseren. ‘Elke bijsturing vanuit de ervaring die we opbouwen is erop gericht de doelstellingen beter te kunnen verwezenlijken, zodat de school als een levend organisme werkt.’ Van Rompaey is ook tevreden over de resultaten die de studenten na de school boeken: ‘Uiteindelijk is het de professionele praktijk die aangeeft wat het niveau is. Twee generaties, dat is zo’n goede twintig studenten. We menen dat ze ergens voor staan, dat ze een diverse esthetiek hanteren. Als ze iets gemeenschappelijk hebben is het hun werkethiek, de structuur waarmee ze met het podium omgaan. Ze maken keuzes en weten dat ze keuzes maken. Ook in termen van tewerkstelling verloopt het goed, de meeste mensen dansen in gezelschappen. Of als ze ervoor kozen als choreograaf aan het werk te gaan, kunnen ze blijkbaar wel deuren openbreken, vinden ze productiepartners in binnen- of buitenland.’

Een kleine rondvraag bij oudstudenten leert dat de school een voortreffelijke basis was om in de podiumkunstensector aan de slag te gaan, hoewel de financiering van eigen projecten ook niet altijd van een leien dakje loopt. Als vanzelfsprekend zijn het hun werk en artistieke verdiensten die professionele mogelijkheden creëren, geenszins de naam van de school, al werd de eerste generatie soms met nieuwsgierigheid bekeken als een curiosum. Dus rest vooral de vraag naar de artistieke productie zelf. Wat is er zoal te zien op het festival?

Wasmachine

De huidige studenten van P.A.R.T.S. presenteren de resultaten van workshops met Dominique Duszynski en Jonathan Burrows, en van Forsythe-workshops met Elizabeth Corbett (zie ook dansselectie). Verder zijn er zo’n twintig stukken van oudstudenten die vooral de breedvoerigheid van stijl en benadering laten zien die in en rond de school aanwezig is. Er is het meer dansante werk, zoals Julia Sugranyes’ ritmische solo bij het beeld en geluid van een wasmachine, of Riina Saastamoinens ‘Random S.’, waarin de was aan de lijn wordt gehangen. Ook Tom Plischke brengt solowerk, zij het eerder beeldend. Denk aan de groteske vrijheidsbeelden uit ‘L’homme A SORTIR AVEC son corps’, een ode aan Artaud. Niet te missen is Plischkes ‘Events for Television (Again)’, waar de toeschouwer zonder schroom te lijf wordt gegaan en de contrasten tussen beelden de weg vormen naar een traumatisch realisme. Er zijn de strenge vrouwenbeelden van Kosmas Kosmopoulos (zie ook dansselectie) tegenover Charlotte Vanden Eyndes exuberante ‘Vrouwenvouwen’. Sharon Zuckerman en Arco Renz voeren hun soap opera op, die intussen wegens auteursrechten niet langer ‘General Motors’ maar ‘Happy Zode’ heet. Met ‘ELEA: SPHINGEIN’ gaat Renz nogmaals aan het abstraheren, op zoek naar doorvoelde bewegingen. Salva Sanchis en Florence Augendre onderzoeken met twee de ruimte in ‘Reckless Reckoning’...

Er is te veel om op te noemen, kijken is de boodschap bij deze dansmarathon. Wie had gedacht een serie jonge De Keersmaekers aan het werk te zullen zien komt bedrogen uit, maar de choreografe staat er zelf ook met het korte duet ‘For’ met Corbett. Op zondag speelt Ictus een concert, doorlopend zijn er dansfilms, een video-installatie en een uitgebreide fototentoonstelling van Herman Sorgeloos, sedert twee decennia de huisfotograaf van Rosas. Voor ieder wat wils dus, zonder kiezen of delen.