Van ramen en deuren

Circusfestival Hors Pistes in de Hallen van Schaarbeek

De Morgen 14 Nov 2003Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele versie van de recensie die sterk ingekort in de krant De Morgen verscheen.

In de Hallen van Schaarbeek biedt Hors Pistes een kijk op het nieuwe circus. Eerder dan techniek staan verhalen en scenografie centraal in het festival. Nummertjes ruilen plaats voor een uitgewerkte act of omvattende dramaturgie. Een lijn is er doorheen de voorstellingen niet meteen te trekken, al zijn er constanten: zowel jongleurs als acrobaten nemen een loopje met de zwaartekracht, en de lapsus blijkt nog steeds een boeiend fenomeen om in spektakel om te zetten.

Ballen die alle kanten opvliegen bijvoorbeeld: per drie of vijf in de lucht, netjes gemanipuleerd of venijnig wegspringend, botsend op muziek, in of uit de maat, rollend over een bank of tussen dansende lichamen, weggestopt in de klankbeker van een klarinet. In Looking through eardrums van Earis en Baladeu’x draait alles om die ballen: ze gaan een dialoog aan met de muziek van Pieter Schuermans, bepalen ook de bewegingen en verhalen van danseres France Perpête en jongleur Toon Schuermans. Vernuftig opgebouwd, best vermakelijk ook, maar de poëzie ervan is beperkt: het gaat toch vooral over rondvliegende ballen.

In een toonmoment van Double-Tour bouwt compagnie Baladeu’x een act op rond een deur: die zit het koppel aanvankelijk in de weg, gaat een eigen leven leiden en wordt uiteindelijk toch een vehikel voor hun spelletjes. Weer loopt de verhalende component spaak, verder dan wat ouderwetse mime gaat die niet. De performers zijn zo speelbal van een reeks verrassingeffecten, en dat is wat weinig om lang te boeien.

De jonge Franse acrobaat Mathurin Bolze is bekend van zijn samenwerkingen met choreografen Joseph Nadj en François Verret. Dat laat sporen na in zijn debuut Fenêtres: Bolze zet het personage Bachir neer, die eenzaam in een hut leeft en maar moeilijk grip krijgt op de werkelijkheid. Hij belt een uitzendbureau en zegt hakkelend dat hij nuttig zou willen zijn, dat hij in een kader zou willen werken. Het is maar een van de vele kaders in de voorstelling: geregeld kijkt Bachir uit het raam om poolshoogte van de buitenwereld te nemen. Precies dat helder inlijsten van de wereld in een beeld wil maar niet lukken.

Om de vreemde verbeelding van Bachir zichtbaar te maken, gebruikt Bolze een grote trampoline. Daardoor krijgen zijn bewegingen meer volume, kan hij experimenteren met gewichtloosheid, worden verticaal en horizontaal inwisselbaar. De hut met een eenvoudige tafel en stoel vormt een referentiepunt, maar los daarvan is Bachir vrij: al tuimelend doet hij zijn jas uit, hij balanceert op een stoel of loopt over de muren. Eens boven komt hij met een parachute weer naar beneden, om daar op de trampoline te worstelen met een grote prop stof, als was het een spooklichaam.

Het levert niet enkel verrukkelijke acrobatie en bewegingsonderzoek op, in enkele trekken weet Bolze zijn tragikomische personage te schetsen. Bachir maakt er het beste van, maar de momenten van vertwijfeling nemen toch vaak de overhand. En dan is er nog de hele betekenislaag die Bolze weeft rond de zwaartekracht: hij ontkent ze en maakt er tegelijk gebruik van. Op een eigenzinnige manier hertekent hij zo met de trampoline de verhoudingen tussen lichaam, beeld en oriëntatie, toch een belangrijk thema in de moderne kunst. Fenêtres is een klein meesterwerk. Als Bolze staat voor het nieuwe circus, laat er dan veel ruimte voor zijn.