Voor voetlicht en geestesoog van de anderen

Vincent Dunoyer opent festival Spectra van de dans met ‘Solos for Others’

De Morgen 3 Oct 2003Dutch

item doc

Contextual note
Dit is de originele auteursversie van de recensie die sterk ingekort in de krant De Morgen verscheen.

Een man zit met zijn rug naar het publiek en laat een reeks foto’s een na een op een hoopje vallen. Poses van een naakte man, voorgoed vastgelegd door de camera. Kunnen gefotografeerde lichamen teruggegeven worden aan de zwaartekracht, aan een concrete tijd en ruimte? Het lijkt paradoxaal, maar dat is wat Vincent Dunoyer en Etienne Guilloteau doen in Solos for Others: ze eigenen zich dat lichaam terug toe, ontfutselen het als het ware aan de dood.

Pas als een foto is gevallen kun je zien wat er precies op staat, maar daaraan gaat telkens een korte scène vooraf. Vooraan zit Dunoyer met zijn rug naar het publiek en toont een foto aan Guilloteau, die de pose imiteert in een fotostudiosetting met blauwe achtergrond en een neutrale witte belichting. Dan wordt de foto op het stapeltje geworpen en een volgende pose uitgeprobeerd. Brengt de foto een bestaande choreografie in herinnering of is ze net het origineel van wat zich voor onze ogen afspeelt? En wanneer ‘kloppen’ pose en foto nu met elkaar?

Na een tijdje wordt duidelijk dat het niet zomaar om poses gaat, maar om facetten van een bewegingssequentie. Sommige houdingen zijn complexer en vragen om een soort inleidende beweging, alsof de danser een jasje aantrekt. En na het stollingsmoment volgt dan weer een uitleidende beweging. Door de willekeurige opeenvolging van de foto’s en de danser die de poses aaneenrijgt ontstaat een nieuwe choreografie, zoals de filmische fotoreeksen van Muybridge. Daarin is het gissen naar het ogenblik dat de camera vastlegde. Wellicht onttrekt de danser zich voortdurend aan dat moment, en kristalliseren zijn gestes tegelijkertijd in de blik van de man die de foto’s toont, en in de talrijke blikken van de toeschouwers. Solo’s voor anderen: de dans speelt zich niet enkel op scène af, maar vermenigvuldigt zich op onvermoede plekken.

Halverwege worden de rollen omgekeerd en danst Dunoyer de getoonde foto’s, zij het scherper, rijker aan details. De opbouw van de poses is nu bijzonder helder: na het plaatsen van de voeten volgt een torsobeweging, wordt een arm nog even losgeschud, zelfs de kaakspieren worden zonodig even gerekt. Door een glimlach of een knikje eist Dunoyer ook meer ruimte op als danser, alsof hij volledig wil beslissen over de poses en hun ritme. Hoewel de meeste houdingen abstract zijn, herinneren ze ook wel aan klassieke beelden, genre de discuswerper. Of verraden ze een anekdotisch detail, alsof Dunoyer een doek opraapt of zijn bretellen vasthoudt. Via geheugen en verbeelding wordt de solo weerom weggegeven.

Ondertussen speelt Jan Michiels vijftig minuten lang de Diabelli Variaties van de late Beethoven op een vleugel. Karaktervariaties zijn het, waarin een thema zich grondig transformeert in uiteenlopende nuances, voorbij traditionele vormprincipes. Ondanks de strakke opbouw, opent ook Solos for Others een brede mentale ruimte waarin de dans vederlichte gedaanteverwisselingen ondergaat. Er liggen telkens anderen op de loer om de dans te ontnemen aan de foto, aan Dunoyer als danser en auteur, aan het oog dat klikt als een camera. Talrijke details maken van deze fijnzinnige choreografie een plezier om naar te kijken, al heeft ze niet de diepgang van Dunoyers eerdere werk.