Macht en wellust in een kijkkast
In oktober 1999 bracht Grace Ellen Barkey met Needcompany een adaptatie van Béla Bartóks pantomime ‘De Wonderbaarlijke Mandarijn’ in New York. Na een auteursrechtelijke strijd met de erven van Bartók en een opvoeringsverbod herwerkte Barkey het stuk tot ‘Few things’, momenteel te zien in de Brigittinenkapel in Brussel. De originele soundtrack werd ingewisseld voor een bonte mix van eigentijdse muziek, gaande van Ligeti tot Sonic Youth, de oorspronkelijke dramaturgie grondig omgegooid tot een gelaagd construct.
Terwijl het zaallicht aanblijft, schrijft Barkey de woorden ‘man’ en ‘zee’ op een transparant, legt er vervolgens een blauwe transparant over, en tenslotte een mannetje. Door projectie licht op de achterwand een soort schimmenspel op, als een kijkkast waarin de verschillende lagen samenkomen in een illusionistisch beeld dat eenheid oproept. Meteen nadien gaat het zaallicht uit, komen de performers een na een de scène opgelopen, neemt een danser in de lucht de zwembeweging van het plaatje over, en komt de kijkkast als het ware tot leven. Barkey zal het spel met die kijkdoos aanhouden gedurende ‘Few things’. Vooraan wordt het verhaal verteld dat op scène wordt uitgebeeld, alsof het zich achter een raam afspeelt. Buiten een serie grote, felgekleurde lampions zijn er geen coulissen, waardoor de actie soms ook met zijn marge interfereert. Op die momenten spreken de performers elkaar ook bewust aan met hun echte namen en tekent de rand van de kijkkast zich af.
Het verhaal zelf speelt zich ook af achter een raam, met name in een bar. Twee pooierbroers (Misha Downey en Kosi Hidama) voeren er namelijk een meisje (vertolkt door Tijen Lawton en Muriel Hérault) op om ‘de job te doen’. Verder is er nog ene Mr. Poodle (Simon Versnel) die zijn hele kapitaal veil heeft voor de courtisane. Zij herinnert zich echter een verhaal over een Mandarijn, en draagt Poodle op om in ruil voor vervulling zijn begeerte gedurende 99 dagen op te schorten. De Mandarijn kwam uiteindelijk niet meer opdagen op de honderdste dag. Poodle wel, zodat Barkey de clou kan ombuigen.
Een eenvoudige parabel, al kan de betekenis ervan zich breed vertakken. Door een vernuftig spel met verschillende ramen, met theatraliteit, ontneemt Barkey deze elke rechtlijnigheid. Meer zelfs, de betekenis van de woorden wordt uitgehold, de dramatiek geëvacueerd. De pooierbroers bijvoorbeeld doen een uur lang niet veel anders dan bekkentrekken en onderbroekenlol verkopen. Op een eerste niveau wordt het verhaal gebanaliseerd, zo lijkt het, om met de lineariteit de pointe uit te stellen. Zo moet niet enkel Poodle, maar ook de kijker op vervulling wachten, wat het verlangen van die laatste ook mag zijn.
De verknoping van het kijken, begeerte en macht vormt een rode draad in ‘Few things’, heel wat mime en bewegingsmateriaal is van daaruit geconcipieerd. Waar woorden tekort komen zet Barkey volop dans in om het drama toch spanning mee te geven, zeg maar de begeerte levend te houden. Eenvoudige, sterk fysieke bewegingen contrasteren mooi met de excessieve, parodische theatraliteit waarmee het verhaal vertolkt wordt. Het is een traditioneel gegeven om de dans te gebruiken op die onzegbare plaats waar openheid moet bewaard worden, maar het werkt. Het hoogtepunt van ‘Few things’ is ongetwijfeld een lange danssolo van Tijen Lawton op muziek van Godspeed, waarbij ze langzaam over de vloer kronkelt, wellustig én gekrenkt door een afstandelijke blik. Ze weet in beweging precies die draad te vatten die zich niet laat vertalen in woorden.
Als Poodle op de honderdste dag komt opdagen plooit Barkey de metaforische betekenis van de parabel ook op scherpzinnige wijze terug op het theatrale kader dat ze eerder ontvouwde. De vervulling van Poodles begeerte gaat samen met een schaterlach van het meisje. Hij heeft niet begrepen dat vervulling zoveel betekent als de dood, waarop de kijkkast terug in elkaar klapt tot het niveau van de transparanten.
In die eenheid van beeld is Barkey’s dood er een geworden die de aard van de kijkkast of het theater openbaart, wijst op zijn vooronderstellingen en misschien ook zijn machtsverhoudingen tot de kijker. Wat dat betekent voor de analogie met het venster van de courtisane laten we graag aan de verbeelding over. In het voltrekken van de dramaturgie kent immers ook de criticus zijn wekelijkse sterven, want ‘Few things’ is immers ook gewoon mooi om naar te kijken, het wakkert de retinale driften aan.