From now to the end of consciousness, we are stuck with the task of defending art (Susan Sontag)
We willen hier enkele kanttekeningen plaatsen bij de discussie omtrent de toekomst van kunst en cultuur zoals die op dit ogenblik gevoerd wordt of zou moeten gevoerd worden en waarin het thema van de publieksparticipatie meer en meer centraal blijkt te staan.
Laten we het over de podiumsector hebben.
1.
De basisvraag naar ons toe is gekend: wij moeten een groter publiek bereiken, waarin alle lagen van de samenleving aanwezig zijn. De kunstensector die gewoonlijk in de programma's van aUe politieke partijen nauwelijks de aandacht van enkele regels krijgt, moet plots een sociale mix realiseren die nergens, in geen enkel ander maatschappelijk gebied bestaat. Het is ons een macht toedichten die wij niet hebben, ons een taak opleggen waaraan wij onmogelijk kunnen voldoen. Zolang er in deze maatschappij geen economische gelijkheid is, geen gelijke kansen in opleiding enz. zal slechts een beperkt deel van de bevolking aan de cultuur participeren. Theater, en in feite elke artistieke discipline, is altijd een aangelegenheid van een minderheid geweest. Het is een illusie, een utopie en zelfs een uiting van demagogie vandaag te beweren dat kunst er voor iedereen kan zijn. Hoe mooi het ook zou zijn als dat weI kon. Maar moet kunst er dan absoluut voor iedereen zijn? Dat is een vraag die vandaag niet meer mag worden gesteld.
2.
Er wordt gezegd dat deze eis tot het mogelijk maken van een grotere cultuurparticipatie geen implicaties zou hebben voor de autonomie van de kunst en van de kunstenaar. Het realiseren van deze autonomie in de voorbije decennia is misschien weI de belangrijkste verworvenheid, de belangrijkste ontwikkeling die de podiumkunsten in ons land ooit hebben gekend. Een rijkdom die gekoesterd en verdedigd moet worden. Een ontwikkeling die niet toevallig samengaat met het maatschappelijk proces dat geleid heeft tot de Vlaamse culturele autonomie. (De geschiedenis van de band tussen de realisering van de Vlaamse eisen en de ontwikkeling van de kunsten in Vlaanderen moet nog geschreven worden.)
Elke externe taak die aan een kunst opgelegd wordt - of dat nu is: de Vlaamse zaak dienen of een links gedachtegoed steunen, zoals in het politieke theater in de jaren 70 of, zoals nu, het realiseren van een sociale mixzal vroeg of laat de autonomie van de kunstenaar opnieuw aantasten. Een theatermaker moet kunnen zeggen: ik wil een voorstelling maken met die en die ingredienten; en niet: ik moet een voorstelling maken die beantwoordt aan die en die vooraf vastgelegde premissen. Men is vrij of men is niet vrij. Een kunstenaar moet bezig kunnen zijn met het artistieke en zijn maatschappelijke implicaties. In die volgorde.
3.
Wie moet bepalen wat er in kunst gemaakt wordt: de kunstenaar, het publiek of de politici?
Ik denk dat het verschil tussen kunst en entertainment precies daarin ligt dat in de kunst een maker zijn ding doet, het nog-niet-gekende realiseert en dat in entertainment een aantal makers iets creeren dat beantwoordt aan verwachtingen die leven bij een publiek, dat het reeds-gekende in een nieuwe variatie wil terugzien.
Alle voorbeelden uit de geschiedenis waar politici zich hebben ingelaten met vorm en inhoud van kunst - van beperkte maatregelen tot het installeren van een echte 'staatskunst' zoa dat onder Hitler of Stalin gebeurde - heeft steeds geleid tot steriele producten. Het aantal externe eisen wordt dan zo groot dat de kunstenaar geen enkele vrijheid meer overblijft, dat de creativiteit wordt gedood.
4.
De discussie draait bijgevolg om veel meer dan om publieksaantallen ofom hoeveel geld een gemeenschap aan kunst will kan/ mag spenderen. Een van de enige programmapunten i.v.m. kunst van Le Pen was het in ere herstellen van het operettetheater. In Frankfurt wordt - zogezegd om bezuinigingsredenen - William Forsythe met de rug tegen de muur gezet. Voor een traditioneel klassiek balletgezelschap wil men wel geld geven. Want - zo zegt men - daar komt zeker publiek naartoe. De strijd van het nieuwe theater en van de nieuwe dans om werkelijk een groter publiek te bereiken - iets waar Forsythe een voorbeeldfunctie in heeft - is dus echt nog niet gewonnen. Deze en andere voorbeelden mogen terecht de vraag doen rijzen of een groot deel van de beleidsmakers en de politici, ook bij ons, wel echt willen dat een groter publiek aan kwalitatief hoogstaande kunst zou participeren.
Het is veel gemakkelijker, het gaat veel sneller om een groot publiek te bereiken met gekende recepten, met cliche-personages, met simplificeringen van de werkelijkheid. In een musical is het thema van de liefde meestal te herleiden tot 'ze krijgen mekaar eerst niet, en dan wel, waarna het zoete leven kan beginnen', terwijl deze wereld, deze mensheid vanwege de complexiteit van het menselijk gedoe toch heel wat meer problemen met de liefde blijkt te hebben...
5.
Het is de taak, de verantwoordelijkheid van de kunstenaar te blijven nadenken, te blijven experimenteren, te blijven nuanceren en daarbij de traagheid niet te schuwen. Genuanceerde uitspraken doen vraagt so wie so meer nadenktijd dan het doen van zwart-wit uitspraken. Kwantiteit is veel sneller te bereiken dan kwaliteit. Vertrekken van het niet-weten en het niet-kunnen en op zoek gaan, vraagt meer en langere inspanningen dan het toepassen van wat men al weet en kan. Veel stemmen aan bod laten komen vraagt meer tijd en ruimte dan het poneren van een stem. Bewust worden is een traag proces. Alle culturele processen zijn langzame processen. Je kan niet onder druk van electorale of andere motieven de wereld even omturnen.
Belangrijke kunstenaars die tot de avant-garde behoorden ofbehoren zijn vandaag minutieus bezig met het zoeken naar een esthetica van het grote, naar een maatschappelijk discours van het grote, naar een meer algemene aanvaarding van hun werk zonder zich zelf te verloochenen, zonder onderweg hun integriteit kwijt te geraken. Snelle oplossingen zijn vaak verkeerde oplossingen. 'Geweld,' schreef de Hongaars auteur Gyorgy Konrad, 'betekent: overhaast handelen.' We mogen ons de traagheid niet laten afpakken. Door hoeveel angsten, twijfels, vragen moet een moslimmeisje niet gaan, hoeveel tijd heeft zij niet nodig voor zij - voor de spiegel staand - beslist om haar hoofddoek af te leggen of om hem vanuit een geemancipeerd bewustzijn verder te dragen?
6.
Er is nog dat andere werk van de kunstenaar en van zijn toeschouwer, nl. het werk van de verbeelding. Zich iets of iemand anders kunnen inbeelden, anders dan het gekende dat men rond zich ziet, is voor mij de basis van tolerantie. Shylock die aan de tegenpartij vraagt zich in te beelden wat hij voelt, wie hij is. Theater maken/theater kijken is telkens weer een oefening in verbeelding. Het gaat in deze discussie dus niet enkel om de autonomie van de kunstenaar maar ook om die van de toeschouwer. Het is omdat de toeschouwer bereid is zijn deel van het verbeelden te doen bij wat hij ziet en hoort, dat de kunstenaar het zich kan permitteren minder expliciet of eenduidig te zijn, maar veel gelaagder, indirecter en daardoor rijker. Toeschouwer en kunstenaar worden daar beiden beter van.
7.
lets over samenhorigheid. Recent werd het Museum aan de Stroom in Antwerpen uitgespeeld tegen een wielerbaan, o.a. met het argument dat sport de samenhorigheid meer bevordert. Wij hebben niks tegen sport en willen zeker niet ingaan op dit uitspelen tegen mekaar. Het gaat ons om de inhoud van de samenhorigheid die tot stand komt. Was het cement van het recente voetbalenthousiasme liefde voor de sport of een nationalisme-zonder-nadenken? Wellicht beide en nog veel meer. Wat is de inhoud van die artificieel geconstrueerde Vlaamse samenhorigheid rond de 11-julivieringen, als de enkeIe gemeenten die er niet aan meedoen aan de schandpaal worden genageld en door de media publiekelijkom een verantwoording van hun houding worden gevraagd? Is dat het bewustzijn van een belangrijk historisch feit? lk denk het niet. 1302 behoort allang niet meer tot de Vlaamse geschiedenis, maar tot de Vlaamse mythologie. Wat is de inhoud van die samenhorigheid dan? Vlaams nationalisme? Politieke dwang? Wellicht beide en nog veel meer.
Theater brengt mensen samen in een hier en nu belevenis; maar het theater dat aan de roes of aan de identificatiedwang voorbij is, verdeelt het publiek ook, individualiseert de toeschouwer. Hij is er samen en ook alleen. Hij kan zijn ervaring en delen en er een kritische afstand tegenover bewaren.
8.
Precies omdat wij de maatschappelijke betekenis van kunst, de verantwoordelijkheid van de kunstenaar voor wat er in de wereld gebeurt zeer hoog schatten, willen we hier zijn verdediging opnemen.
Ja, wij willen een breed, een breder publiek bereiken, maar niet op om 't even welke manier, niet tegen om 't even welke prijs. Precies omdat de kwaliteit van het leven ons ter harte gaat.
De sleutelbegrippen voor de kunstenaar lijken ons vandaag: nuancering, bewustzijn, verbeelding, traagheid...