Focus Tg Stan (Nl.)
‘De kunst raakt snel in verval, mijn kind, als de kunstenaar nalaat, zich verwarren laat, ook maar één ogenblik nalaat.’
(Thomas Bernhard)
Tg Stan.
Tg staat voor toneelspelersgezelschap en Stan voor Stop Thinking About Names. Hun verhaal lijkt op dat van Dood Paard, maar Stan kwam eerst. In 1989 studeerde aan het Conservatorium in Antwerpen een rebelse toneelklas af, bestaande uit Jolente De Keersmaeker, Damiaan De Schrijver, Waas Gramser en Frank Vercruyssen. Ze hadden er les gekregen van o.a. Dora Van der Groen. Voor hun twee afstudeerprojecten bedwongen ze dat ze zelf mochten kiezen met wie ze wilden werken. Het werd Achter de canapé/ Yvonne op, gebaseerd op Prinses Yvonne van Witold Gombrowicz, met Matthias de Koning van Maatschappij Discordia als coach, en Jan, scènes uit het leven op het land, gebaseerd op Oom Wanja van Tsjechov, met Josse De Pauw als begeleider.
Meteen maakten deze jonge acteurs duidelijk wààr en hoe zij in het theaterlandschap der Nederlanden wilden staan. Heel gauw vervoegde de een paar jaar later afgestudeerde Sara De Roo de groep. Waas Gramser zou na enkele seizoenen met Kris van Trier de structuur Maten oprichten, die na een fusie met andere spelers nu opereert onder de naam De Onderneming. Snel ook begint Thomas Walgrave mee te werken als vaste scenograaf, technicus en productieleider. Het wordt de gewoonte van Stan om in al hun berichten naar de buitenwereld onder de hoofding ‘een voorstelling van...’ ook alle andere (b.v. de administratieve) medewerkers te vermelden. Elke productie beschouwen zij als het werk van een collectief, waarin elkeen drager is van een stuk van de inhoudelijke verantwoordelijkheid.
Vreemdgaan
‘De soevereiniteit van de speler dient onvoorwaardelijk te worden erkend. (…) De speler totaliseert in zich en ontzwachtelt naar buiten de talloze vormen van een leven-in-wording.’
(Herman Teirlinck)
Voor het publiek is dit collectief echter in de eerste plaats een toneelspelersgezelschap. Maar van een bijzondere soort. In het collectief zoals het door Stan gedefinieerd wordt, is de permanente persoonlijke ontwikkeling van elk lid van de groep de basis voor de ontwikkeling van het collectief. Uit de massa aan plannen en ideeën voor voorstellingen die bij Stan op de tafel komen, resulteren soms projecten waar de vier acteurs - al dan niet aangevuld met andere spelers - samen op de scène staan, maar vaak ook worden solo’s of duetten gerealiseerd en bovendien maakt elk van de vier spelers regelmatig voorstellingen met individuen of gezelschappen buiten Stan.
Het ‘vreemdgaan’, het uitwisselen van ervaringen met buitenstaanders-gees¬tesgenoten is een essentieel bestanddeel van Stans werkwijze en een garantie voor het behoud van de vitaliteit van de groep. In de loop der jaren heeft zich op die manier een bevoorrechte samenwerking ontwikkeld met andere groepen als Dito’Dito, Maatschappij Discordia, Dood Paard, Compagnie de Koe en Rosas. Sara De Roo, Frank Vercruyssen, Jolente De Keersmaeker en Damiaan De Schrijver hebben naast en verstrengeld in het groepstraject ook hun eigen route en belichamen in Vlaan¬deren mee die stilaan sterker wordende traditie van de mondi¬ge speler, van de individueel geëmancipeerde theaterma¬ker die zelf beslist welk project hij kiest en met wie hij dat wil maken.
Sara De Roo speelt vaak bij de Nederlandse groep Dood Paard, maar realiseerde ook projecten met Steven van Watermeulen (ro theater) (o.a. Lucia smelt van Oscar van den Boogaard) en met cineaste Dorothée van den Berghe. Jolente De Keersmaeker ontwikkelde een hechte samenwerking met haar zus Anne Teresa in dansvoorstellingen die beweging en tekst met elkaar verbinden (o.a. Just before, I said I) en schrijft ook teksten. Damiaan De Schrijver staat dikwijls met Matthias de Koning van Maatschappij Discordia op de scène en met Peter van den Eede van Compagnie De Koe (b.v. in My dinner with André en vandeneedevandeschrijvervandekoningendiderot). En Frank Vercruyssen speelt in films, maakt binnen Stan zijn politieke solo- of bijna-solovoorstellingen en werkt mee aan coproducties van Stan en Rosas als Quartett…
Maar Stan is veel meer dan de inbreng van de diverse leden. De aandacht van Sara De Roo voor relationele en zelfs ‘vrouwelijk’ te noemen problemen, de uitgesproken politiek geëngageerde stem van Frank Vercruyssen, de interesse van Damiaan De Schrijver in de wortels van het hilarische komediespelen, de dramaturgische inbreng van Jolente De Keersmaeker waarin taal ook bewegingstaal kan zijn, worden niet alleen telkens ‘gedeeld’ met de drie anderen, maar daar bovenop verenigt hen de inspirerende geest die uitgaat van het artistieke zelfbeheer van de groep, het zoeken naar voeding in allerlei teksten (het wereldrepertoire, nieuw geschreven stukken, materiaal van de meest diverse oorsprong), een kritische kijk op het reilen en zeilen van de wereld en een voortdurende bevraging van de artistieke praktijk en van het werk van de toneelspeler in het bijzonder. Directheid, intelligentie, kritisch bewustzijn, alertheid, twijfel en een open, eerlijke verhouding met het publiek kenmerken het oeuvre van deze theatergroep.
Werkmethode
‘Het ideaal van een toneelspeler is om onvoorbereid op te gaan. Dat is zijn grootste angst en tegelijkertijd zijn grootste kracht.’
Jan Joris Lamers
De werkwijze van Stan is te vergelijken met die van geestesgenoten als Maatschappij Discordia of Dood Paard. In een gesprek met Wooster Group-acteur Ron Vawter kort voor diens dood in 1994 (Theaterschrift 7) vatte Frank Vercruyssen die werkmethode als volgt samen: ‘Als we een tekst gaan gebruiken, vertalen we die met de hele groep acteurs; we vergelijken verschillende aanpassingen en vertalingen. Dat duurt zeven weken of zo: het is in die periode dat het geduld een rol speelt, geduld met elkaar. We kunnen soms een uur lang discussiëren over één woord, bijvoorbeeld om te beslissen of we ‘hardly’ gaan vertalen als ‘nauwelijks’ of als ‘niet echt’. Op het einde hebben we een tekst waarvan we denken dat hij goed is, die de auteur dient, die zich van het overbodige ontdaan heeft. Dan beschikken we nog over twee weken. We lezen de tekst rond de tafel tot vier of vijf dagen voor de première; we kennen hem dan uit het hoofd. Op dat moment is het belangrijkste doel van het werkproces precies genoeg te werken opdat dat frisse niet zou verloren gaan.’
Wie op dergelijke wijze met een tekst bezig is, kent natuurlijk het hele stuk door en door en dus niet alleen zijn eigen rol (de rolverdeling wordt vaak pas in de laatste fase vastgelegd). Eens op de scène komt het er dan op aan niet te ‘anticiperen’, maar zo nauwkeurig mogelijk naar elkaar te luisteren, de ‘ander’ te lezen zoals hij is, spreekt, handelt op dàt moment én het publiek in dat aanwezige moment te laten delen.
Subversieve kracht
‘Het is uiteindelijk de consequentie van het maken, dat de dingen altijd anders worden dan ze zijn bedacht. Het is gruwe¬lijk als iets te veel lijkt op wat je dacht dat het zou worden. Dan is het overbodig.’
(Jan Joris Lamers)
Er zit in de werkwijze van Stan een groot besef van de geschiedenis van het theater, zowel in zijn schriftuur als in zijn spelkwaliteiten, al was het maar van dat gegeven dat zo’n vijftig jaar geleden de acteurs in onze theaters om de week een nieuw stuk instudeerden en dus wel noodgedwongen in een niet-vastgelegde, geïmproviseerde situatie op de scène stonden; daar was gewoon de tijd niet voor.
In hun werk rond de tafel zijn alle Stan-medewerkers dramaturg, op de scène zijn zij allemaal regisseur, acteur en spreekbuis van de auteur. Tot dit historisch besef omtrent het theater behoort ook een sterk bewustzijn van de potentieel subversieve kracht van de toneelspeler; gezien het theater bij uitstek de kunst is van het hier en nu behoren plotse onvoorziene mededelingen vanop de scène en vanuit de zaal tot de mogelijkheden. Deze directheid gaan de acteurs van Stan niet uit de weg, integendeel, ook in de keuze van hun teksten zoeken zij ze op.
Het is niet toevallig dat zij in 1993 binnen Antwerpen Culturele Hoofdstad, in het bolwerk van burgemeester Bob Cools, JDX- A Public Enemy opvoeren, gebaseerd op Henrik Ibsens Een vijand des Volks, en dat de hele zaal als één man de figuren op de scène getoond terugvertaalt naar de eigen politieke realiteit. Naast Gerardjan Rijnders, Oscar van Woensel, Finn Iunker of Wanda Reisel, wiens ‘vandaag’ geschreven teksten op vanzelfsprekende wijze de ‘actualiteit’ in zich dragen, is er een duidelijke voorkeur voor auteurs als Thomas Bernhard, Anton Tsjechov, Oscar Wilde, Georg Büchner… via wiens werk veel over de huidige maatschappij kan worden verteld. De vraag ‘waarom nù déze tekst spelen?’ wordt binnen Stan altijd gesteld, ook al worden die redenen soms pas later zichtbaar. Zo krijgt De Misantroop, gespeeld in 1998, wellicht pas zijn volle waarde als ‘voorstudie’ in het licht van het huidige grote Molière-project Poquelin.
Geen grenzen
‘De speler kan, wanneer hij in het spel staat, geen seconde ophouden “te scheppen”.’
(Herman Teirlinck)
Het ligt in de ‘traditie van de toneelspeler’ dat hij ook een reiziger is. Zo is Molières ontmoeting met de reizende Italiaanse acteurs die hem o.a. de commedia dell’arte leerden kennen, essentieel geweest voor de ontwikkeling van zijn eigen werk, terwijl hij zelf ook met zijn ‘L’Illustre Théâtre’ heel Frankrijk rondtrok voor zich in Parijs te vestigen en zich met het hof te liëren.
De laatste jaren heeft Stan zich meer en meer ontwikkeld tot een gezelschap met internationale actieradius en spelend in verschillende talen. Zo voerden zij als ‘avant-garde’ gezelschap in Engeland Oscar Wilde in het Engels op. In Toulouse gingen zij met het Franse repertoire aan de slag: in Les Antigones verwerkten en vertolkten zij in het Frans materiaal van Jean Anouilh en Jean Cocteau. Een workshop in Lissabon resulteerde in een samenwerking met Portugese acteurs: in het Engels speelden zij met hen Point Blank, een bewerking van Platonov van Anton Tsjechov. In Oakland (California) creëerden ze in nauwe samenhang met de zwarte gemeenschap aldaar de voorstelling One 2 Life, op basis van de gevangenisbrieven van Black Panther George Jackson. Enz.
Voor Stan bestaan er geen grenzen, noch tussen de landen en hun talen, noch tussen de podium- en andere artistieke disciplines, noch tussen speler en publiek. Openheid en vrij verkeer, ongelimiteerde discussie rond de tafel, beslissingsvrijheid op de scène: de waarden die Stan in zijn artistieke praktijk hanteert zijn de spiegel van hun opvatting omtrent de wereld waarin zij de mondigheid opeisen voor iedereen.
‘Denk eraan dat de acteur een emanatie is van het publiek.’
(Herman Teirlinck)