De gekooide kunstenaar: Performer Jan Fabre speelt beruchte Franse misdadiger in het Louvre
De gekooide kunstenaar
Performer Jan Fabre speelt beruchte Franse misdadiger in het Louvre
Jan Fabre au Louvre, de tentoonstelling van Jan Fabre in de grootste tempel van de Franse cultuur, is een evenement zonder weerga. Een levende kunstenaar die zich meet met de groten uit de westerse cultuurgeschiedenis.
Door Pieter T'Jonck
PARIJS l De tentoonstelling wordt omkaderd door lezingen en films. Kers op de taart was de vijf uur durende performance die Fabre er dinsdagavond bracht, Art Kept Me out of Jail.
Voor Jan Fabre doorbrak als theatermaker en beeldend kunstenaar had hij er al een hele carrière op zitten als performer (zie kader). De jongste jaren laat hij zich echter nog zelden van die kant zien. Dat alleen al maakte deze performance uniek. Een leger cameralui en fotografen was dan ook opgetrommeld om de gebeurtenis vast te leggen. Het publiek kon slechts mondjesmaat de zaal binnen, maar kon het gebeuren wel volgen op de Cour Napoléon. Daar stonden drie schermen opgesteld die live de filmregistratie van het gebeuren weergaven.
Jan Fabre had zijn plek alvast goed gekozen. Galerie Daru van het Louvre is een lange zaal langs de Cour Napoléon vol topstukken uit de antieke oudheid. De zaal loopt uit op een enorme trappenpartij, bekroond door het beroemde beeld van de Nikè van Samothrake. Op zijn minst een geladen situatie: een 'inbreker-kunstenaar' die wedijvert met het 'hoogste' dat de geschiedenis ons nagelaten heeft. Het was meteen een commentaar op de museale situatie an sich: het museum bewaart wel werken voor het nageslacht, maar sluit ze op die manier ook af van het echte leven. Het zijn gevangenen van het culturele systeem. Het subversieve van de kunst wordt door het museum bij voorbaat onschadelijk gemaakt. Of Nikè (de zege) hier echt zegeviert is dus maar de vraag.
Luis in de pels
Het is Fabre net om die subversieve kant van kunst te doen. Het thema van zijn performance loog er niet om. Vijf uur lang verplaatste hij zich in het personage van de gangster Jacques Mesrine. Die stond bekend als Frankrijks publieke vijand nummer één. Deze vermommingskunstenaar wist steevast te ontsnappen uit gevangenissen, tot hij in 1979 aan de Porte de Clignancourt in Parijs zonder enige vorm van proces neergeknald werd door de politie. De beelden van de onderzoeksrechter die een been van het lijk omhooghield alsof het een wildtrofee was, gingen de wereld rond. Ze veroorzaakten heel wat verontwaardiging, ook al was Mesrine geen doetje.
De figuur van Mesrine, als metafoor voor de kunstenaar als luis in de pels van de samenleving, houdt Fabre allang bezig. In 1982 figureert de man bijvoorbeeld in de reeks tekeningen Tien vrienden, die nu in de Universiteit van Antwerpen hangt. Hier ging Fabre een stap verder. Net als zijn grote voorbeeld vermomde hij zich telkens weer in andere gedaantes. Hij plakte zich allerlei baarden op en wisselde steeds van pruik, bril, kledij en hoofddeksel. Al van bij het begin struinde hij met twee schijnwerpers door de Galerie Daru tussen het verbaasde publiek. 'God protect me from my friends, I will take care of my enemies', zo brulde hij. Het is een slagzin uit Mesrines autobiografie. Je moet het maar doen: een beruchte Franse misdadiger spelen in het Louvre, en dan nog wel in het Engels. Op de achtergrond hoor je radioberichten uit 1979 over de aanslag op Mesrine.
Door al de heisa van de cameralui en fotografen over zijn persoon leek Fabre wel een nerveuze, gekooide tijger op zoek naar een uitweg of een prooi. Prooien vond hij ook letterlijk. Met een knipoog naar de haarknipscènes uit zijn eerste opera's klampte hij af en toe een bezoek(st)er aan om die van een stukje haar te ontdoen.
Noodlot
De apotheose van de performance was even simpel en onvermijdelijk als het noodlot. Net als zijn idool vluchtte Fabre een laatste keer de trappen op naar het Nikè-beeld, om halverwege met een grand guignol-effect neergeknald te worden. Hij bleef daar voor dood liggen tot iedereen afgedropen was. Het museum had de kunstenaar het zwijgen opgelegd, maar de strijd was wel heroïsch. Het had iets magisch. Fabre keerde hier, op de meest prestigieuze plaats die je je kunt indenken, terug naar de artistieke roots van zijn begindagen als kunstenaar.
De kunstenaar als schietschijf en slachtoffer
Jan Fabre bevocht al als zeventienjarige zijn plaats in de kunst als performancekunstenaar. Toen al was het kunstsysteem het mikpunt van zijn kritiek, omdat het de subversiviteit van de kunst ontkende. Die performances waren te zien in Antwerpen, maar ook en vooral in New York en Milwaukee. In New York bracht hij bijvoorbeeld zijn roemruchte Money Performances. In de derde verbrandde hij tot grote consternatie van het publiek het geld dat hij eerst ingezameld had, om dan in de as de woorden 'art' en 'culture' te schrijven.
In 1982 presenteerde hij in de New Yorkse galerie Franklin Furnace al eens een performance met de titel Art Kept Me out of Jail. Die liep helemaal anders dan het huidige werk in het Louvre. Fabre herinnert zich: "Terwijl ik achter een muur van papier aan een beeld stond te werken nodigde ik de verzamelde critici uit om op mij te schieten." De kunstenaar als schietschijf en slachtoffer dook vaker op, onder meer in It's Kill or Cure, ook uit 1982, en nu dus ook weer in de performance in het Louvre.
Dat de kunstenaar ook terugslaat en zich finaal onttrekt aan de kritiek demonstreerde Fabre dan weer in andere performances als Art As a Gamble, Gamble As an Art. Zijn laatste grote performance, Virgin/Warrior, in samenwerking met Marina Abramovic in Palais de Tokyo (Parijs) dateert intussen al van 2004.
n Jan Fabre verplaatst zich in de figuur van ontsnappingskoning Jacques Mesrine. Hij neemt daarbij verschillende gedaantes aan (onder) en knipt soms een stukje haar af van een bezoeker (boven). Ten slotte wordt hij, net als Mesrine, 'neergeknald' (rechts).