'Iemand die ons elitair noemt, heeft hier nog nooit een voet in huis gezet': Johan Reyniers begint aan laatste seizoen als artistiek directeur van dertigjarig Kaaitheater

De Morgen 18 Sep 2007Dutch

item doc

'Iemand die ons elitair noemt, heeft hier nog nooit een voet in huis gezet'

Johan Reyniers begint aan laatste seizoen als artistiek directeur van dertigjarig Kaaitheater

Het Kaaitheater, hotspot van vernieuwend theater, bestaat dertig jaar. Al tien jaar staat Johan Reyniers er mee aan het roer, eerst met Agna Smisdom, nu met Petra Roggel. Na dit seizoen verlaat hij het Brusselse huis. Een terugblik.

door Pieter T'Jonck

BRUSSEL l Het Kaaitheater, gesticht door Hugo De Greef, zette in de jaren tachtig de toon van de vernieuwingsgolf in het Vlaamse theater. Het huis verwierf een unieke positie onder de kunstencentra. Het legde zich als enige vooral toe op het produceren van theater, eerder dan op presenteren. Slechts een kleine kring ingewijden kende het huis echter.

De grote roem volgde pas op het einde van De Greefs beleid, toen het Kaaitheater twee zalen kreeg. Net dan bleek dat de subsidies niet volstonden om de productiewerking behoorlijk voort te zetten. De Greef gooide de handdoek in de ring. Het huis beleefde een identiteitscrisis, al organiseerde Agna Smisdom opmerkelijke evenementen in de kleine zaal.

De zoektocht naar een nieuwe directeur verliep moeizaam. Johan Reyniers rolde er haast per toeval in. "Ik had mijn tweede Klapstukfestival als artistiek directeur achter de rug en had nog wel zin in een derde editie", vertelt Reyniers. "Maar toen vroegen ze mij om samen met Agna Smisdom het codirecteurschap van het Kaaitheater op mij te nemen. Dat aanbod kon ik niet afslaan. Het Kaaitheater was mijn leerschool en voorbeeld geweest. Ik besefte dat die vraag geen tweede keer zou komen. Agna en ik hebben elkaar daar toen goed in gevonden. We kozen pas voor een artiest als we er allebei achterstonden."

Jullie lieten meteen een nieuwe wind waaien door het aanbod met artiesten als Boris Charmatz, Jérôme Bel, Emio Greco en Raimund Hoghe. Het aandeel presentaties tegenover eigen producties nam ook sterk toe.

Reyniers: "Als leden van een jongere generatie merkten wij dat jongere artiesten amper aan bod waren gekomen bij De Greef. Vandaar de nieuwe namen, naast de oude. Maar al denkt iedereen dat we een groot huis zijn, we beschikken slechts over een beperkt budget en producties kosten handenvol geld.

"Bovendien hadden we de verantwoordelijkheid om twee zalen te bespelen. We moesten en wilden het aantal voorstellingen gevoelig opdrijven en veel meer publiek aantrekken. Zo kwam de klemtoon op gastvoorstellingen te liggen. We hebben geleidelijk geleerd hoe we dat konden verzoenen met onze traditie als producent. We produceren slechts af en toe, maar werken wel creatiegericht. Dat wil zeggen: we stellen onze middelen en knowhow vaak ter beschikking van artiesten en we coproduceren vaak. Die werkwijze strookt ook beter met hoe artiesten op dit ogenblik het creatieproces opvatten. Ze werken liever met een eigen structuur. Per project zoeken ze dan ondersteuning en middelen.

"We leerden ook dat je pas een ruimer publiek kunt bereiken door langere speelreeksen en hernemingen. Aficionado's willen natuurlijk de première zien, maar het brede publiek komt pas als het hoort dat het de moeite is, bij hernemingen dus. Evenementen bleken een ander probaat middel om nieuw publiek aan te boren. De Lange Nacht van de Dans of het Komediefestival zijn daar schoolvoorbeelden van."

Die Lange Nacht werpt een brede blik op mogelijke dansvormen: van volksdans over hiphop tot 'ernstige' hedendaagse dans. Jullie gaan met de B-Boy Battle zelfs de sociaal-artistieke toer op. Toch verbindt men jullie hardnekkig met moeilijk, elitair theater.

"We plaatsen hedendaagse dans naast hiphop en breakdance omdat je ze niet als tegengestelden kunt zien. Wederzijds is er vaak een sterke beïnvloeding. Wie ons elitair noemt, zette hier nog nooit een voet in huis. We kiezen wel resoluut voor theater waarin vorm en inhoud samen ontstaan. Theatermakers grijpen te vaak terug naar beproefde vormen om nieuwe gedachten te vertellen. Maar vragen die zo gesteld worden zijn vaak slechts schijnbaar nieuw. Zo haal je de weerhaakjes uit het werk.

"Wij geloven dat een goed stuk maar voor 50 procent op het podium te zien is. De andere helft ontstaat in het hoofd van de toeschouwer. Die moet zelf een deel van de weg afleggen. Niet iedereen wil die inspanning doen, maar daarom zijn we nog niet elitair. Integendeel, we proberen een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Dat is onze vorm van emanciperen: zoveel mogelijk mensen leren actief te kijken. Dat is belangrijk in een cultuur die zo op het visuele gericht is. Mensen denken al gauw dat het niets voor hen is. Maar als jongeren via pakweg de Lange Nacht van de Dans de weg naar ons huis vinden, merken ze snel dat die bewering niet klopt."

Jullie zijn ook altijd een uitgesproken Brussels huis geweest. Is er hier veel veranderd in de afgelopen tien jaar?

"Zeker. Ik woonde vroeger op de Varkensmarkt. De buurt stond bekend als 'Klein Chicago'. Nu is daar sprake van het omgekeerde, een soort van gentrification. Het appartement dat ik nu bewoon in de buurt van de KVS verdubbelde in een kleine tien jaar tijd zijn waarde. Ook op cultureel gebied heerst een ander klimaat. Vroeger werkten de cultuurhuizen vaak los van elkaar. Nu is er veel overleg en samenwerking.

"We zijn ook in de Franse pers veel zichtbaarder. Voor Franstaligen die de retoriek van het Franse theater gewoon zijn is ons aanbod vaak een revelatie. Zo brachten we Andromak van Luk Perceval in de Franse versie. Wij kijken nog nauwelijks op van Percevals doortastende ingrepen in het stuk van Racine, maar Franstaligen wel. Dat publiek was dan ook veel jonger dan het Nederlandstalige. We merken echter wel dat er emotioneel gezien nog altijd een kloof gaapt tussen Vlaanderen en Brussel, ook op artistiek vlak. Daar is nog veel werk aan de winkel."

Multiculturaliteit en de relatie met de Franstalige Gemeenschap zijn nu aan de orde. Kijk maar naar de KVS. Blijkbaar waren jullie daar altijd al mee bezig.

"Het Kaaitheater herbergt artiesten van vijftien nationaliteiten en trekt naargelang de voorstelling ook zeer diverse soorten publiek aan. Brussel is zoals New York op weg een stad te worden met alleen maar minderheden en ons programma is daar zeker de laatste tien jaar een afspiegeling van. Dat is het logische gevolg van wat hier artistiek leeft en van onze keuzes daarin. Het is geen vooropgesteld doel."

Hebt u al toekomstplannen?

"Geloof het of niet, maar ik ga voor Hugo De Greef in Flagey een filosofiefestival organiseren. Verder werk ik met fotograaf-graficus Thierry Lewyllie aan een fotoroman over Brussel. Verder zien we wel."

Shuffle, het feestprogramma voor dertig jaar Kaaitheater loopt van 18 tot 29 september. Meer info: www.kaaitheater.be.

Johan Reyniers:

Een goed stuk is maar voor 50 procent op het podium te zien. De andere helft ontstaat in het hoofd van de toeschouwer

n Johan Reyniers zet na dit seizoen een punt achter zijn loopbaan bij het Kaaitheater. 'We merken dat er emotioneel gezien nog altijd een kloof gaapt tussen Vlaanderen en Brussel, ook op artistiek vlak. Daar is nog veel werk aan de winkel.'