Een polemiek rond Oedipus

Kultuurleven 1 Jun 1979Dutch

item doc

1. Een brief van het Nederlands Publiekstheater

Geachte heer De Kuyper,

U stuurde ons uw commentaar over onze Oedipus-productie, zoals u dat formuleerde in Kultuurleven, 1979/1. Hartelijk dank daarvoor, al kraakt u dan ook harde noten. Wij veroorloven ons graag het volgende commentaar op het uwe.

Aan het einde van uw bespreking zegt u weinig verwachtingen te koesteren inzake het goede functioneren van de Griekse oudheid op de scène, terwijl u ook weinig vooroordelen zegt te hebben. Wij vragen ons af of zo’n vooroordeel toch niet is ingeslopen naar aanleiding van uw beoordeling van het standpunt van Max croiset als bewerker van beide stukken. U laat er geen misverstand over bestaan dat het geformuleerde standpunt u niet bevalt, maar verzuimt aan te geven of en hoe de gespeelde tekst ten slotte klonk. Weliswaar heeft u een oordeel over de wijze waarop die tekst wordt gezegd, maar daarmee geeft u een oordeel over de acteurs, niet over de uiteindelijke kwaliteit van de tekst.

Zonder twijfel is het u bekend dat Max Croiset in ons land geldt als meester van het korte gedacht. Bovendien weet u misschien dat hij zich als acteur en toneelschrijver jarenlang intensief met het Oedipus-gegeven heeft beziggehouden. Deze unieke combinatie bracht ons op het idee, om hem voor dit werk te vragen.

Het is zeer wel denkbaar dat mensen met een klassieke opleiding enigszins schrikken als ze lezen dat iemand die geen Grieks kent zich desondanks als vertaler/bewerker van Sophocles opwierp. Wij achten het echter volstrekt verantwoord om een erkend dichter die de materie door en door kent, aan de hand van meerdere vooraanstaande en beproefde vertalingen uit het Grieks tot een eigen bekorte versie van Sophocles te laten komen. In hoeverre hij daar uiteindelijk op niveau in geslaagd is, is ook aan u ter beoordeling. Maar in uw besprekingen doet u daarover geen mededeling.

Met elkaar zullen we hoe dan ook onder ogen moeten zien dat mensen van deze tijd steeds minder met klassieke thematiek leren omgaan. Dat heeft consequenties voor de wijze van vertoning van klassieke tragedies, het heeft naar onze overtuiging geen zin om voorstellingen aan te bieden waarvan het tekstaanbod grotendeels over de hoofden van het gehoor heen gaat. Natuurlijk gaan daardoor bepaalde elementen verloren. Ons leek echter belangrijker om in de eerste plaats garant te staan voor een herkenbaar platform voor zoveel mogelijk bezoekers. Uit vele reacties op de voorstelling is ons gebleken dat deze doelstelling in ieder geval is gerealiseerd. Reacties als de uwe ontvingen wij overigens wél enkele keren van mensen met een klassieke opleiding.

Ten slotte nog een opmerking over onze aanpak van het koor, die u aangesproken blijkt te hebben. U suggereert dat wij ons lieten inspireren door pseudo-richtlijnen van Brecht. Die inspiratie laten wij graag voor uw rekening, want voor ons gold die niet.

Wij hebben het stuk opgevat als een mythe over de realisatie van het individu, niet als de geschiedenis van een bepaalde koning die op een goede dag in bijzondere omstandigheden wordt gebracht. Omdat wij meenden dat in principe ieder mens tot deze bijzondere taakvervulling kan worden geroepen, kozen wij een vorm waarbij de geroepene steeds treedt uit het geheel en daar ook weer in terugkeert, om het geheel te voeden met zijn individuele bevindingen. Wij hoopten dat door de gekozen vormgeving een situatie kon ontstaan waarbij de nadruk kwam te liggn op een verhaal, dat in principe kan worden verteld voor en door iedereen. Vandaar ook de bewust op zo groot mogelijke ingehoudenheid afgestemde tekstzegging.

Wij hebben ons overigens terdege gerealiseerd dat we op die manier menigeen tegen de haren in zouden strijken, maar juist ter wille van het behoud van de klassieke tragedie voor onze tijd lijkt het ons van belang om er desnoods een riskant experiment mee te wagen.

Het bovenstaande moge u ervan overtuigd hebben, dat we met de onderhevige materie minder willekeurig zijn omgesprongen, dan u in uw besprekingen constateerde.

Hans Croiset

2. Nogmaals: Oedipus, het treur-buis-spel

In het januari-nummer van dit blad ging ik nogal tekeer tegen een opvoering van Oedipus, door het Nederlands Publiekstheater gebracht tijdens het winterseizoen. In Vlaanderen zou ik voor zo’n uitlating definitief verbannen worden uit het theater. Wie in het zuiden zijn mening (voor het geval hij er een heeft) durft neer te schrijven krijgt geen vrijkaarten meer van de schouwburgdirecteur. En zonder vrijkaarten krijgt geen enkele Vlaamse recensent het in zijn hoofd een schouwburg te bezoeken. In Nederland verloopt het anders. Je krijgt een lange en beleefde brief van de directeur van het gezelschap. Je voelt je au sérieux genomen, en dat is altijd prettig. Hoewel: je vraagt je af waarom, vermits je als ‘recensent’ heel wat minder professioneel bent dan diegene die je het lef hebt te beoordelen. In onze maatschappij betekent werken in de eerste plaats gehonoreerd worden voor je arbeid. Dat word ik hier (en elders in Vlaanderen) niet, zodat de verhouding tussen hij die zijn kunstjes voordoet en hij die ze beoordeelt, althans wat de fundamentele financiële verhouding betreft, hopeloos verkeerd zit. Maar hier staat dus de brief, met nu nog wat commentaar van mij.

Het is jammer dat de schrijver van deze brief, Hans Croiset, ook de regiseur van Oedipus, mijn stuk niet tot het einde schijnt gelezen te hebben. Anders zou hij daaruit hebben kunnen concluderen dat ik het wel voor mogelijk hou dat Griekse tragedies opgevoerd worden en dat de Oresteia-opvoering van De Appel daar een uitstekende demonstratie van bood.

Wat mij niet beviel in het standpunt van de vertaler Max Croiset was dat hij het nodig achtte in een begeleidende tekst te moeten verklaren dat hij geen Grieks kent. Ik vond het een demagogisch truukje in de aard van: “eigenlijk ben ik even dom als jullie, hoor beste lui. Vertrouw me dus maar inzake Griekse tragedies.” Dat deed ik dus niet, en mijn argwaan bleek gegrond te zijn. Ik ben principieel bereid om zijn standpunt en zijn vertaling te aanvaarden, op voorwaarde dat die waargemaakt wordt op het toneel. Wat ik hoorde en zag beviel mij geenszins. Zowel vanwege de manier waarop de tekst geacteerd en gezegd werd, als vanwege de manier waarop de tragedie (die ik toch al kende!) ingekort werd.

ik wil daar geen theoretisch principepunt van maken. Ik kan me namelijk erg goed indenken dat men de tekst van Sophocles afhaspelt, dat men een tragedie herleidt tot een Ster-reclamespot, en zelfs dat de vertaler Grieks noch Nederlands kent. Alles samen kan dit naar mijn oordeel tot een erg verantwoorde opvoering leiden. Maar dan dient het ook consequent en bewust te gebeuren, en vooral met meer talent. Men is hier Sophocles niet te lijf willen gaan, men heeft niet (eens) geprobeerd hem te vermoorden; uit pure desinteresse heeft men hem gesmoord, in naam van de belangen van het publiek.

De gunstige reacties verbazen mij helemaal niet. Zij bevestigen enkel mijn vrees, en wakkeren mijn woede aan. Dit is een vertrossingsverschijnsel dat ik maar al te goed ken (uit mijn ervaring opgedaan op de BRTros). Het is het welbekende Readers-Digest-syndroom. Elke toeschouwer komt gelukkig opgelucht naar buiten omdat deze Griek helemaal niet saai blijkt te zijn (het was over voor je het wist!). En bovendien ook helemaal niet moeilijk is, vermits daar een of andere ‘agoog’ de schaar had gezet in de al te moeilijke passages. Van wat er overschoot viel er sowieso niets te begrijpen.

Je hoefde je niet eens af te vragen waar die Oedipus zich druk om maakte. Hij maakte zich namelijk helemaal niet druk. Hij leek gewoon te lijden aan een vorm van schele hoofdpijn, meer niet. Iedereen kan zich hier mee identificeren, en aspirientjes zorgen wel voor de nodige katharsis (in moderne termen omgezet: onpasselijkheden die weggespoeld worden door medicijnen). Sophocles, dat bewees het Publiekstheater maar al te duidelijk, is actueel; kan niet actueler meer zijn.

Ten slotte, ik twijfel er niet aan dat men in artistieke of intellectuele aangelegenheden van om het even welk allooi dan ook, nooit willekeurig te werk gaat. Ik weet maar al te goed dat het minste wat je wil produceren op die gebieden je tot een minimum intellectuele inspanningen dwingt (en daar krijg je inderdaad in een eerste fase migraines van). Maar ik weet ook dat het minimum nooit voldoende is. Of aangepast aan de omstandigheden: het maximum dat het Publiekstheater inzake Griekse tragedies te bieden heeft, is helaas te weinig. Alleszins voor een publiek dat iets anders van toneel verwacht. En weet te kunnen en te moeten verwachten.