Ballet
Onder de titel “Ballet als cultuur of demagogische show” leest men in Het Laatste Nieuws van 23 januari 1969 een vreemd stukje van W. Pelemans. Het stuk is - alhoewel nergens duidelijk geformuleerd - beslist geschreven tegen Béjart, die de journalist uitspeelt tegen wat hij noemt ‘balletcultuur’. De choreograaf wordt ervan beschuldigd uit te pakken met “demagogische spektakels die gemakkelijk geslikt worden door argeloze kijkers”.
Hij wordt verder nog op dezelfde voet gezet als Kurt Jooss (wat voor deze laatste beslist een al te grote eer is) en Isadora Duncan “die aan ons cultuurpatrimonium niets anders overgelaten heeft dan een goede BBC-film over het leven van een hysterische vrouw”. Ik kom niet terug op deze verfilmde biografie of op de “hysterische vrouw” (zie K & C/3). Ook heb ik Béjart nooit ongenuanceerd willen verdedigen in alles wat hij doet. Niet in het begin van zijn Brusselse carrière toen bijvoorbeeld Hendrik Diels geen goed woord over had voor deze choreograaf, ook niet in de laatste jaren, nu Diels alles wat Béjart maakt zonder meer goed schijnt te vinden. Wel ben ik altijd bereid Béjart ongenuanceerd te verdedigen wanneer het gaat om een principiële kwestie. Want hij zoekt naar actuele vormen van ballet en doet dit oprecht en bijna obsessioneel. Alleen is al is voor mij meer dan voldoende om Béjart als onmisbaar te bestempelen. Wat er over Béjart in de toekomst zal gedacht worden kan ik me min of meer voorstellen. Maar het maakt hoegenaamd niets uit als hij mij weet aan te spreken in mijn actualiteit. “Balletcultuur”, zoals ik dat meen te verstaan uit wat Pelemans schrijft, mag voor mijn part bestaan. Ik ben ook altijd gelukkig wanneer ik in Londen eens het Royal Ballet kan gaan bekijken. Maar ik ben ook gelukkiger als ik terug ben in Brussel en het Ballet van de XXste eeuw zie dansen. Hier is dansen een levende gebeurtenis. Daar is dansen museaal ritueel. En, geloof me, “als Brussel volledig zijn balletcultuur heef afgezegd” dan kunnen we daar alleen maar gelukkig mee zijn!