Koninklijk Vlaams Ballet
Een paar dagen geleden kon men in de pers lezen dat de minister voor Nederlandse Cultuur onderhandelingen voert over de oprichting van een Ballet van Vlaanderen (De Standaard, 20 september 1968). Het blijkt een poging om de versnipperde krachten in Gent en Antwerpen te bundelen, en in dit opzicht principieel wel een positieve gedachte. Wat het projekt verder concreet zal inhouden, valt nog af te wachten. Wel kan men nu al enkele bedenkingen maken. Men moet namelijk de vraag stellen of een dergelijk glorieus idee wel aan een behoefte beantwoordt, en zo ja, of deze ook waargemaakt kan worden. Bestaat er bij ons een concreet, artistiek potentieel? Goede dansers en goede choreografen zijn uiterst zeldzaam (momenteel zijn er misschien een vijftal choreografen die men echt belangrijk mag noemen, over heel de wereld). Het succes van Béjart, zowel op artistiek als op toeschouwersvlak, neemt men in eigen land te veel als een vanzelfsprekend feit aan. Daarom wellicht dat een minister meent dat hij zomaar een nieuw Ballet van de XXe eeuw uit zijn mouw kan schudden. Als men echter een beetje op de hoogte is van het ballet in het buitenland (men kijke maar naar Frankrijk en Duitsland) dan weet men maar al te goed dat ‘het verschijnsel Béjart’ een uitzondering is dat bijna een mirakel zou genoemd kunnen worden. De impasse waar het Duitse ballet zich al jaren in bevindt, ondanks royale middelen en massale buitenlandse import, zou onze verantwoordelijken toch even aan het nadenken moeten zetten.
De behoefte om een Vlaams ballet te hebben lijkt mij van een kortzichtige (lokaal)politieke aard. Ik weet wel dat men vroeger aan elk belangrijk hof een eigen opera- en balletgroep had, maar dat is lang geleden. En het ballet is de laatste honderd jaar zo’n typisch ‘a-nationale’ kunst geworden dat de titel Vlaams Ballet alleen al een anachronisme lijkt. Om enkele voorbeelden te noemen: het klassiek Tsaristisch ballet (de Tsjaikovski-balletten) werd beheerst door Fransmannen (Petipa, Perot), het beroemde New York City Ballet wordt geleid door Balanchine, een Rus. Ook Alvin Ailey, de zwarte danser, wil weg uit het enge keurslijf dat men hem heeft opgedrongen, het modern Amerikaans ‘negroballet’. Ballet kent al lang geen grenzen meer, en het modern ballet minder dan ooit. Is een lokaal Vlaams Ballet echt noodzakelijk voor de prestige - ik spreek niet eens over cultuur - van het Koninkrijk Vlaanderen?