'Net uit chaos ontstaan nieuwe structuren'
Grondleggers improvisatiedans werken samen in Gent
De Portugese choreografe Vera Mantero is twee weken te gast in de Gentse Vooruit voor 'Connexive'. Het evenement geeft geen overzicht van haar werk, maar schetst een beeld van mensen en ideeën die haar werk beïnvloedden. De bezoeker maakt kennis met een 'andere' danstraditie, waarin Steve Paxton en Lisa Nelson een hoofdrol spelen. Zij bepaalden vanaf de jaren zestig de ontwikkeling van de improvisatiedans in de VS en Europa. Ook Paxton en Nelson zijn in Gent.
Steve Paxton en Lisa Nelson groeiden op in de jaren zestig en zeventig. Paxton behoorde tot de Newyorkse 'Judson Church', die in de jaren zestig de eerste volledig geïmproviseerde dansstukken bracht. Die ervaringen ontwikkelde hij in zijn latere improvisatiepraktijk.
Paxtons fascinatie voor alledaagse bewegingen als wandelen voerde hem tot een oeuvre dat als een fenomenologische studie van die vanzelfsprekende handelingen kan gelden. Hij ontwikkelde ook de improvisatiestructuur die onder de naam 'contact improvisation' de wereld veroverde en nu overal beoefend wordt.
Nelson zette haar eerste stappen op de Newyorkse improvisatiescène een tiental jaar later. Zij voerde een diepgaand onderzoek naar de complexe verbindingen tussen zicht en beweging, die uitmondden in het improvisatiemodel 'tuning score'.
Het belang van het werk van Paxton en Nelson is moeilijk te overschatten. Voor velen waren zij leermeesters die de essentie van de dans zicht- en kenbaar maakten. Toen Paxton en Nelson tijdens 'Connexive' een avond met drie korte voorstellingen brachten, zat de zaal dan ook afgeladen vol met dansers.
Paxton bracht die avond twee lezingen. In 'Lecture on walking' uit 1966 formuleert hij al wandelend zijn gedachten over wandelen. Vera Mantero liep mee aan zijn hand, als een nukkig kind dat soms op handen en voeten voortkroop of als een marionet haar ledematen in de knoop liet slaan. In de performance '0x2' maakte Paxton zijn gedachten over de (theatrale) ruimte haast letterlijk zichtbaar. 'Two go' tenslotte is een 'tuning score' van Nelson, die ze met Paxton uitvoerde: rond een klein tafeltje manipuleerden ze voorwerpen.
Mantero, Paxton en Nelson lijken in niets op elkaar, hoe dicht hun ideeën ook bij elkaar staan. Wat bracht u samen?
Vera Mantero: 'We ontmoetten elkaar op improvisatiehappenings als 'Crash Landing'. Pas daar werd ik mij bewust van de mogelijkheden van improvisatie, al was ook 'Perhaps she could dance first...' geïmproviseerd. Praten of de liefde bedrijven zijn geaccepteerde communicatievormen. In improvisatie komen andere aspecten aan bod. Je spreekt met ritme, tijd, ruimte en beweging. Je benadert de werkelijkheid helemaal anders.'
Wat drukken de vreemde sprongen uit die u maakt tijdens de 'Lecture on walking'?
Mantero: 'Steve vroeg mij om de gang van het betoog te verstoren door mijn acties.'
Steve Paxton: 'Ik presenteer mijn inzichten in de 'Lecture' op een cultureel adequate manier, door een gesproken betoog. Dat heeft echter maar zin als ook de keerzijde van die beheersing zichtbaar wordt. Vera representeert de inwendige wildernis, ik representeer het wanhopige streven van de cultuur om de chaos onder controle te houden. Maar vergis je niet: ook mijn voordracht is geïmproviseerd, al breng ik mijn gedachten zo droog en analytisch mogelijk. Een improvisatie gebeurt immers niet in het wilde weg. Jazzmuziek ontleent zijn structuur vaak aan de melodie en de organisatie van de groep. In dans ontleen je de structuur aan een bepaalde focus in je bewustzijn. Dansimprovisatie staat heel dicht bij de notie van een spel.'
Hoe zet je een improvisatie aan?
Paxton: 'Het leven zit vol onverwachte gebeurtenissen. Ofwel ga je daar op in, ofwel negeer je ze. Dat hangt af van je nieuwsgierigheid, je focus. De werkelijkheid zelf is immers een en al chaos. Maar net die chaos levert de bouwstenen van elke structuur. Ondertussen heeft de wetenschap ontdekt dat ook de meest chaotische verschijnselen op een dieper niveau structuur vertonen. Dat geeft te denken over de schijnbaar willekeurige activiteit die we ontwikkelen. Het eerste wat je doet, op een podium of in het gewone leven, is er altijd op gericht de chaos van het bestaan te overleven.'
Lisa Nelson: 'Waarom doe je dit of dat? Hoe oordeelt een kijker of iets dans is? Neem Steves performance '0x2'. Hij bakent met flessen een ruimte af die hij arbitrair definieert als het speelvlak. Telkens hij die betreedt, herkennen wij zijn handeling als dans. We besluiten daartoe omdat het zicht op een bepaalde manier gekaderd wordt. Maar die overgang van 'willekeurige beweging' naar 'dans' is het gevolg van een beslissing. Net zoals je beslist om te gaan zwemmen.'
Onbewuste processen
Het gesprek verschuift naar de onvoorstelbare complexiteit van de menselijke beweging. Lisa Nelson citeert de Amerikaanse Bonnie Bainbridge Cohen, die aantoonde dat beweging niet enkel van bewuste beslissingen afhangt, maar gestuurd kan worden door volkomen onbewuste processen als de werking van organen. Uit al die gegevens distilleert het lichaam dan een zinvolle actie. Zo slagen we er blijkbaar ook in de lichamen van anderen te lezen, nog voor we die lezing bewust kunnen formuleren. Als we dat al kunnen.
Paxton: 'Taal verdraait de fysische werkelijkheid. Het ballet benoemt bewegingen, maar brengt daarmee nog geen werkelijke betekenis over. Ballet versterkt één aspect van het lichaam ten koste van vele andere. Het beeld van verticale, gewichtloze lichamen zonder sporen van hard labeur beantwoordde wellicht aan een diep verlangen van Lodewijk XIV. Het oogt ook goed op het podium. Maar gewone bewegingen zijn veel complexer dan die uitgepuurde vorm. Kunst toont meestal slechts een klein aspect van het lichaam. Ook latere dansvormen als 'modern dance' benaderen beweging op versimpelde wijze. Op dit ogenblik verdringen al die systemen elkaar, zodat dansers moeten leren leven met een chaotische veelheid aan stijlen. Cunningham toonde een uitweg door het toeval als compositieprincipe te hanteren. Maar zelfs dan blijft het inzicht in wat het lichaam is en doet heel beperkt.'
'In 'Two go' manipuleert u materiaal als baksteen, plastic of natuursteen, afval eigenlijk. Af en toe geeft u elkaar een aanwijzing als 'reverse', 'sustain', of 'repeat'. Wat beoogt u?'
Nelson: 'De objecten werken als communicatie. Maar ze hebben zelf ook iets te vertellen. Als je een steen opneemt, leert die steen je hoe ermee om te gaan. Die steen manipuleren is zelfs een eerste vorm van dans. De manier waarop je hem neerzet, lokt een reactie uit bij de ander, waar je dynamisch op verder bouwt. Zo sijpelen allerlei gedachten je lichaam in. Gewoonlijk negeren we die. Kleine kinderen niet: die exploreren elk voorwerp met al hun zintuigen. Hun blik heeft nog geen vooraf bepaalde focus, die toelaat het object op de 'juiste' manier te zien. Als kinderen een gesp van een handtas ontdekken, staat er altijd wel een volwassene klaar om het woord 'gesp' eindeloos te herhalen, tot het begrip erin gestampt is, tot ze de juiste kijk hebben. Maar je kan die eerste openheid terug verwerven. In het spel van blikken tussen ons, maar ook in de blik van de toeschouwer ontstaat een verhoogd bewustzijn van de wijze waarop je de werkelijkheid bewerkt, regisseert. Hoe je kiest en filtert, of soms gewoon een andere richting inslaat.'
improvisatie-avonden met o.a. Steve Paxton, Vera Mantero, Antonija Livingstone en Benoît Lachambre, 3 en 4 feb. vanaf 20u., Vooruit (Domzaal).
'Proposals back to Vera, Meg & Benoît', voorstelling van een workshop met o.a. Mantero, Meg Stuart en Lachambre, 2 feb. vanaf 20u., Vooruit (Domzaal). Inlichtingen: 09/267.28.28 of www.vooruit.be