Spanningen van de schoonheid
Spanningen van de schoonheid
De Duitse choreograaf Arco Renz doet met zijn derde eigen voorstelling, 'Dreamlands', een nieuwe stap in de ontwikkeling van een eigen danstaal. Het basisprincipe ervan omschrijft hij als 'abstracte dramaturgie'. Pieter T'JONCK
Arco Renz werkt in 'Dreamlands' met nagenoeg dezelfde groep dansers als in zijn vorige voorstelling 'Mirth'. Vormt 'Dreamlands' ook een voortzetting van dat werk?' Arco Renz: 'Integendeel, de voorstelling verschilt totaal van energie en sfeer. 'Mirth' zat vol rusteloosheid en agressie; 'Dreamlands' lijkt erg harmonieus, vloeiend en zacht. Maar die schijn bedriegt ook, want we zoeken hier naar het verschil tussen wat algemeen als het schone aanvaard wordt en de individuele kijk op schoonheid. In reclame en op tv zie je een gecodeerde vorm van schoonheid waar een sterke maatschappelijke dwang van uitgaat. Daar tegenover staat het moderne idee van schoonheid dat je voor het eerst bij Baudelaire aantreft. Als hij het heeft over de schoonheid van een straathoer neemt hij duidelijk afstand van het academische of sociaal geaccepteerde schoonheidsidee. Op die manier is 'Dreamlands' echter wel een vervolg op 'Mirth'. Het thema daar was de druk van een groep op het individu. In 'Mirth' viel aan die druk door de dwingende choreografie nauwelijks te ontsnappen. De vrijheid van de uitvoerders lag enkel in hun blik en de intensiteit waarmee ze zich in de dans gooiden. In 'Dreamlands' zijn er veel meer openingen.'
Hoe geef je begrippen als schoonheid of maatschappelijke dwang vorm? Waarom kies je ook voor zo'n beladen onderwerp?
Renz: 'Ik heb in de loop der jaren het idee van een 'abstracte dramaturgie' als vormelijk principe voor mijn werk ontwikkeld. Je zou het kunnen omschrijven als de vertaling van gebeurtenissen in het gewone leven naar een abstracte choreografische vorm, maar dan op zo'n manier dat de spanningen die het gewone leven kenmerken er in terugkeren. Wat we dus schrappen uit het oorspronkelijke gegeven is de narratieve structuur. Iedere voorstelling kan uiteraard een allegorie zijn van een bepaald idee, bijvoorbeeld schoonheid, maar daarom is dat stuk nog niet abstract. Dat is pas het geval als de vorm van de voorstelling niet meer narratief is. Ik heb daarvoor gekozen omdat ik ervan overtuigd ben dat de verbeelding van de kijker zo meer gestimuleerd wordt. Als er een verhaaltje is, leg je dadelijk een interpretatieschema op. Terwijl ik net hoop dat elke toeschouwer iets anders ziet en beleeft als hij naar mijn werk kijkt. Als ik afga op reacties van toeschouwers lukt dat behoorlijk. Sommigen verbinden de voorstelling met concrete beelden en ideeën, anderen genieten meer van de pure vorm. Als je begint te werken aan een voorstelling zit je hoofd steeds barstensvol ideeën die je wil ontwikkelen. Maar ik merk keer op keer dat het al heel wat is als je in een voorstelling een ding min of meer duidelijk kan stellen. Dat lokt op zich al voldoende associaties uit. Ik vermoed zelfs dat veel kunstenaars doorheen heel hun oeuvre niet meer dan één ding aan het licht brengen. En wellicht is dat ook genoeg.'
Heb je naast die dramaturgie ook een eigen danstaal ontwikkeld?
Renz: 'Mijn danstaal vertoont, over de verschillende voorstellingen heen, inderdaad een uitgesproken samenhang en continuïteit. Oosterse dansvormen en gevechtskunsten vormen het uitgangspunt. Ik breng ook zowat de helft van mijn tijd in Azië door. Twee van mijn dansers, Kadek Dewi Aryani uit Bali die nieuw is in het gezelschap en Wen Chi Su uit Taiwan zijn ook Aziaten. Daarnaast laat ook de bagage van klassieke westerse dansstijlen die de andere leden van de groep met zich meedragen uiteraard zijn sporen na. Dat is onvermijdelijk. Als je een vreemde taal spreekt, verraadt je tongval ook dat het niet je moedertaal is, hoe goed je de taal ook spreekt. Maar ik zet de particuliere 'accenten' van mijn dansers niet in als een element van de voorstelling. Ik probeer die invloeden integendeel zoveel mogelijk weg te filteren. Ik wil vermijden dat de dans een soort mix wordt van alle mogelijke technieken. Als je werkt met mensen van diverse artistieke komaf merk je echter wel dat zelfs totaal uiteenlopende dansvormen vaak gebouwd zijn op principes die heel dicht bij elkaar liggen. Daar kan je wel iets mee doen bij de ontwikkeling van een eigen choreografische taal. Je staart je dan niet blind op kwesties van stijl, maar je kan peilen naar de onderliggende principes die verschillende dansvormen verbinden. Kadek Dewi bijvoorbeeld is opgeleid om traditionele Balinese dans uit te voeren. In veel voorstellingen wordt zij daarom ingezet als het exotische element. Dat wil ik tot elke prijs vermijden. Met deze groep dansers proberen we daarom van nul te starten. Ieders technische bagage wordt geïntegreerd in het geheel en verrijkt het.'
Hoe zou je de principes van je danstaal omschrijven?
Renz: 'We structureren de dans vanuit opposities. Dat kunnen opposities in richting, in snelheid, in afstand of in gelijk welk andere element van de voorstelling zijn. Mijn intuïtie over de betekenis van vormen komt dicht bij Kandinsky's inzichten over de verschillende lading of inhoud van verschillende kleuren en vormen. Een ander uitgangspunt is de ademhaling. We vertrekken steeds van een welbepaalde basishouding waarin de band gelegd wordt tussen ademhaling en diafragma. We denken over ons lichaam ook op een bijzondere manier, als een geheel van spiralen. Een spiraal is de meest krachtige energievorm. Onze dans is dan ook niet gebaseerd op ontspanning maar op spanning. Geen spierspanning, maar mentale spanning.'
'Dreamlands'
van Arco Renz en 'Kobaltworks' is op 30 en 31 oktober om 20u30 te zien in de Soetezaal van 't Stuk in Leuven (016/320.320 of www.stuk.be ), op 7 en 8 november in het Kaaitheater in Brussel (02/201.59.59 of www.kaaitheater.be ), op 14 en 15 november om 20u30 in de Monty in Antwerpen (03/238.91.81 of www.monty.be) en op 2 december om 20 u in CC Genk (089/30.93.11 of www.dansinlimburg.be ).