Het gekwelde lichaam
De laatste week van het KunstenFESTIVALdesarts hield enkele merkwaardige verrassingen in. Het lijkt wel alsof het festival het hele palet van mogelijkheden om theaterbeelden te maken en ermee te communiceren de revue wil laten passeren. Dat ging van het bijna abstracte, maar lijfelijke spel dat Goat Island met 'The sea & Poison' bracht tot de extreem expressionistische verbeelding van een boerendrama in 'Zwarte vogels in de bomen' van Toneelgroep Ceremonia en Het Muziek Lod. Meg Stuart en Tim Etchells zorgden voor een reflexiever moment.
Het danstheater van het Amerikaanse gezelschap Goat Island is zonder twijfel de meest bevreemdende voorstelling van het festival. Je bent getuige van iets wat het midden houdt tussen een ritueel en een spel met ondoorgrondelijke regels dat de vier dansers, drie mannen en een vrouw in een identieke versleten werkmansplunje, op bijna werktuiglijke manier afwerken. Het speelt zich af op een met platen afgebakend rechthoekig speelveld dat door twee publiekstribunes in de hoek van de zaal gedrongen staat. Eerst etaleren de acteurs hun materiaal: enkele landmeterstafeltjes, een paar rugzakken en kunstgrasmatten en een insekticidesproeier. Twee mannen gaan tegenover elkaar aan een tafeltje zitten, de derde vat post in het uiterste hoekje van de scène. De vrouw gaat zitten aan het tweede tafeltje. Er volgt een absurde dialoog waaruit blijkt dat de kinderen van de mannen twee kikkers zijn. Niet dat is het probleem, wel dat die kikkerkinderen dezelfde naam, George, dragen als hun vader. Een probleem waarvoor de 'eenvoudige' oplossing luidt dat de vader zich onzichtbaar moet maken. Nog veel absurder zijn de rituelen die hierna volgen. In het midden van het podium voeren de vier een reeks gewrongen sprongen, van dans kan je nauwelijks spreken, uit met een haast apathische onverstoorbaarheid. Nochtans moet de harde smak waarmee ze soms op de grond landen behoorlijk pijnlijk zijn. Het is een scène die als een rode draad steeds weer zal opduiken in de voorstelling. Even later bakent een wit poeder, verstoven met de sproeier, twee randen van een denkbeeldige rechthoek af midden op de scène. Later volgt nog een derde lijn. Als de rechthoek gesloten wordt met een vierde lijn is de voorstelling afgerond.
Je ontwaart zo in de voorstelling wel een zekere formele logica, die ook strookt met de doelmatige vanzelfsprekendheid waarmee de acteurs handelen, maar pas na zekere tijd begin je ook te zien wat de betekenis van deze autonome acties kan zijn. De hints in het programmaboek helpen je overigens een heel eind op weg. De bokkensprongendans bijvoorbeeld is een verwijzing naar de Italiaanse tarantella, een dans die in de late Middeleeuwen ontstond en waarvan beweerd wordt dat ze een remedie was tegen slangenbeten. Wat we zien, zijn dus geïnfecteerde lichamen, die een wanhopige strijd op leven en dood voeren tegen het gif. En dat geeft de sleutel voor alle andere scènes. De acteurs van Goat Island tonen ons lichamen in een naakte staat, zonder psychologie of persoonlijkheid. Ze brengen je als kijker in een positie waarin je met een objectieve, koele blik registreert hoe invloeden van buitenaf die lichamen vormen en bezetten. Dat is een wreed schouwspel: alle aanspraken op menselijkheid die we hebben, worden hier weggestreept ten voordele van het brute spektakel van een organisme dat zichzelf in stand tracht te houden, en daarbij niets meer dan het product wordt van de situatie die het ondergaat.
Deze kille demonstratie heeft een uitgesproken politieke ondertoon. Halfweg de voorstelling wordt de dansscène uit 'They shoot horses, don't they' nagespeeld, waarin een stel poogt een wedstrijd om ter langst dansen te winnen om aan de armoede te ontsnappen. Of hoe armoede en werkloosheid een vergif zijn dat mensen van hun menselijkheid berooft. Het kan ook omgekeerd: een imitatie van een commercial voor Camay-zeep parodieert de idee dat een eenvoudige behandeling met zeep je plots tot mens zou maken. Hoewel de voorstelling soms op en over de rand van het totale hermetisme balanceert is ze door de hardheid van de enscenering tegelijk bijzonder gedenkwaardig.
Varkenspest
Even gedenkwaardig, maar op een totaal andere manier, is 'Zwarte vogels in de bomen'. Hier is het verhaal maar al te begrijpelijk. Een boerengezin wordt gekweld door tegenspoed. Niet alleen zijn vader en moeder niet goed meer te been, en is de tweede dochter zwakzinnig, zodat de oudste dochter alleen de last van het bedrijf moet torsen. Het gezin wordt ook achtervolgd door schulden en er breekt varkenspest uit in de stal. Om het bedrijf en het goed te redden wordt een huwelijk gearrangeerd met een andere boer. Met liefde, zelfs met lust, heeft dit niets te maken. Ondertussen lopen berichten binnen over een bevriende boer die zelfmoord gepleegd heeft omdat de problemen hem boven het hoofd groeiden. Het verhaal eindigt tragisch: de zwakzinnige dochter pleegt zelfmoord op het ogenblik dat ze begrijpt dat er voor haar in de nieuwe huwelijkscombine geen plaats meer is. Haar vader, die de ware toedracht onder ogen ziet, verhangt zich vervolgens ook.
Het is een verhaal van diepe ellende, dat een pijnlijk portret schetst van de maar al te bekende problematiek van kleine boeren in dit land. Auteur en regisseur Eric de Volder hanteert in de tekst een regelrechte naturalistische stijl. Als zijn personages spreken, hebben zij aan een half woord en enkele stoplappen genoeg om elkaar te verstaan. Hun woorden staan machteloos tegen het onheil dat zich samenpakt boven een eens zo veelbelovende leefwijze. De moeder sluit zich af van de dreigende gebeurtenissen door half-debiele mopjes van de boer die zelfmoord pleegde te herhalen als een mantra. De dochter komt niet verder dan een vertwijfeld 'Allez, ma' en 'Allez, pa' en stamelt pas op het einde tegen haar nieuwe verloofde een haast wanhopig 'Pak mij eens vast'.
De Volder legt het er niet alleen in de woorden dik op: hij grimeert zijn acteurs tot ze haast karikaturale uitvergrotingen zijn van een mens die door de diepste miserie getroffen is. Hun gezichten zijn maskers als in een Griekse tragedie, en geen beweeglijke weerspiegelingen van gemoedsbewegingen. Het verhaal gaat hun 'persoon' immers totaal te boven. Componist Dick van der Harst versterkt dat onpersoonlijk-tragische karakter van het stuk nog met zijn muzikale omlijsting. Een zangeres en een koor van drie vrouwen becommentariëren in hun liederen in laatmiddeleeuwse stijl de gebeurtenissen. Een vreemde narrige figuur voert bij het begin en einde de muzikanten aan, als een grillige en meedogenloze boodschapper van de dood. 'Zwarte vogels in de bomen' is zo tegelijk een tijdsdocument een een haast surrealistische verbeelding van de kwetsbaarheid van de mens tegenover het Lot. Hier valt niets meer te interpreteren, het beeld dat de voorstelling schetst zet je als kijker voor het blok.
Bedrieglijk
Tegenover het visuele geweld van deze twee voorstellingen lijkt de voorstelling 'Starfucker & Down Time' en 'Private Room & I'm all yours' haast een prettig tijdverdrijf. Deze voorstelling combineert twee performances van Tim Etchells van de Engelse groep Forced Entertainment met twee performances van Meg Stuart uit het 'Highway 101'-project. De werken werden hier samengebracht omdat ze alle vier het illusoire karakter van de beelden die ons omringen onderzoeken of demonstreren. 'Down Time' van Etchells doet dat op de meest duidelijke, haast didactische manier. Je ziet een close-up van zijn zwijgende gezicht op video. Gezeten op het podium legt hij uit wat er hem door het hoofd ging bij de opname van die video. Elke spiertrekking wordt van uitleg voorzien. Dat neemt niet weg dat er een peilloze afstand blijft tussen zijn verhaal over alle momenten van afscheid waaraan hij denkt en het beeld zelf, dat niets van zijn enigmatische structuur prijsgeeft. Terwijl Goat Island en De Volder/Van der Harst het beeld zo hard en onontkoombaar mogelijk proberen te maken, demonstreren Etchells en Stuart hier juist de glibberigheid en bedrieglijkheid van elk beeld.
'Zwarte vogels in de bomen' van Eric de Volder en Dick van der Harst staat van 29 mei tot 1 juni en van 5 juni tot 8 juni, telkens om 20u30 in het Gentse Nieuwpoorttheater (09/223.00.00). Daarna is de voorstelling onder meer nog te zien in de Brugse Stadsschouwburg op 13 juni om 20u.30 (050/44.30.60). Forced Entertainment kan je vanavond met 'First Night' nog gaan bekijken in Theatre 140 aan de Plaskylaan in Brussel om 20u.30 (070/222.199).