Dans en Erotiek
Iemand met wie ik naar een balletvoorstelling was geweest, vond achteraf dat dans eigenlijk toch wel erg erotisch is.
Hij heeft gelijk: dans is erotisch, maar voor mij is dat vanzelfsprekend. Want dans is per definitie een fysieke aangelegenheid. Het lichaam is niet enkel materie, het is essentieel. De fysieke présence is hoofddeel en -doel van de dans. Maar wat ervaren de toeschouwers? Er gebeurt bij hen iets dat nogal verschilt van wat er in hen omgaat in de theaterzaal of in de bioscoop. Bij ballet grijpt beslist ook een zogenaamd ‘identificatie- en projectieproces’ plaats met de dansers daar op de scène, maar dan toch van een totaal andere aard als bij het gesproken toneel.
Aristoteles was van mening dat de identificatie van de toeschouwer met het theatrale gebeuren een positieve, ‘katharsale’ uitwerking kon hebben. In de dans is de verhouding van de toeschouwer tot de danser van een veel directere aard. Een veel normalere, ‘ideomotorische’ werking, een identificatie op vlak van de beweging. Maar tevens blijft die identificatie heel wat abstracter dan bij toneel. Ze gebeurt nooit ten volle, het toeschouwer-bewustzijn blijft bestaan. Het inleven in de persoonlijkheid blijft bestaan. Het inleven in de persoonlijkheid van de dansers gaat niet. Dus zal men ook hier evenmin – wanneer ik de parallel met Aristoteles’ visie op het toneel mag doortrekken – van een katharsale uitwerking kunnen gewagen . Dit heeft als gevolg dat je toeschouwers heel dikwijls hoort zeggen dat de dans hen ‘koud laat’. Die uitspraak is in het licht van onze beschrijving volkomen natuurlijk. Daarom ook werken vele choreografen hun choreografie bij door van het ballet een ersatz van het toneel te maken: zodoende kan de toeschouwer zich voor het ‘verhaaltje’ gaan interesseren en neemt hij de dans op de koop toe. Die werkwijze wordt overal bedreven maar heeft voornamelijk in Engeland voorstanders.
Toch is zo’n dubbele houding van ‘adheratie’ en ‘distantiatie’ voor het ballet wezenlijk. Als de eerste houding rijkelijk uitgewerkt is, gebruik ik vaak de benaming ‘vanzelfsprekendheid’. Als het tweede aspect niet gerealiseerd wordt, heb ik wel eens schimpwoorden in de pen ‘theatraal’ en ‘literair’, ‘anekdotisch’… Dit betekent natuurlijk niet dat ik iets zou hebben tegen literatuur of theater.
In de zuivere fysieke aangelegenheid die de dans is, heeft de seksualiteit vanzelfsprekend haar plaats. Wie in een fysieke ontmoeting van een man met een vrouw ‘iets’ erotisch ziet, zal zich niet vergissen. Die ontmoeting heeft plaats in elke pas-de-deux: een samentreffen van een man met een vrouw in tijd en ruimte. Dus dans is altijd wel enigermate erotisch. En dus was het voor mensen uit vervlogen tijden, waarin dat aspect van het leven genegeerd of toch erg verdraaid behandeld werd, nog niet zo verkeerd de dans te beschouwen als iets ‘louche’ en ongeschikt voor deftige lui.
Kan men de erotiek in de dans niet negeren, toch dient een heel belangrijk onderscheid gemaakt. Een onderscheid waarvoor vaak geen begrip wordt opgebracht omdat het specifieke van de dans tegenover andere scène-manifestaties niet duidelijk wordt ingezien. Erotiek mag in de dans nooit in detailuitwerking geschieden, mag nooit een ‘case’ worden; zij moet altijd algemeen blijven. En niet omdat dat zomaar niet ‘mag’, maar gewoonweg omdat het niet anders ‘kan’. En let wel, dit heeft niets te maken met ‘choqueren’. Want dat case-verbod geldt evenzeer voor alle anderen thema’s. Ten bewijze daarvan de balletten die bijvoorbeeld rondom een fait-divers gemaakt werden, in de VS is men daar een tijdlang liefhebber van geweest, een klassiek voorbeeld daarvoor is Agnes de Milles Fall River Legend. Ik zag onlangs een werk van Glenn Tetley (Fielmass) dat het thema geloof – ongeloof behandelde en juist omwille van de anekdotiek en de detailuitwerking een mislukking werd. Dergelijke details doen de danspatronen uit het oog verliezen, en deze zijn juist de essentie van het ballet. Wat mij in een ballet interesseert is niet het geval van Mevrouw X, dat kan ik wel in een roman lezen, maar de mens, zijn medemens, in tijd en ruimte. Dit klinkt misschien simplistisch maar het wonder is dat in de dans die ‘algemeenheden’ behandeld kunnen worden zonder ooit simplistisch te worden. Ja, eigenlijk is de algemeenheid enig mogelijk onderwerp dat in de danskunst bestaat!
Wat nu de erotiek betreft, enkele voorbeelden om mijn stelling te verduidelijken. Zuiver erotische balletten zijn bijvoorbeeld Boléro en Le sacre du printemps in de versie van Béjart. In Boléro is het twintig minuten lange voorbereiding op de ontmoeting man-vrouw. In de Sacre wordt die ontmoeting het kernpunt. Maar de erotiek zit hem in de choreografie en niet erbuiten - wat wel het geval is in dat afschuwelijke ballet van Béjart, Gala. Boléro is een solonummer voor één danseres omringd van een troep mannen. Le sacre is een drieluik: een eerste deel voor mannen, een tweede voor vrouwen, een derde opgevat als de ontmoeting van beide groepen. Dat wordt allemaal geabstraheerd en het seksuele erin geïntegreerd.
Een mislukking is de laatste ballet van Rudi Van Dantzig Monument voor een jonge gesneuvelde. Het gehele Oidipoescomplex wordt hier langdurig en gedetailleerd uit de doeken gedaan: de verhouding van de jongen tegenover zijn vader, zijn moeder, zijn meisje, een vriend. Een overdreven realistische uitbeelding, die in het gesproken toneel heel goed aanvaard kan zijn, maar hier de dans gewoonweg tenietdoet. Datzelfde thema van de homofilie kwam tijdens het jongste Holland Festival nog in een tweede ballet tot uiting, in De onafscheidelijken van Benjamin Harkarvy. De choreograaf tekent hierin de relaties – ook de seksuele – tussen twee mannen en een vrouw. Met het kiezen van een meer geabstraheerd grondpatroon (een gelijkzijdige driehoeksverhouding) bestond de mogelijkheid dat er een ballet zou uitgroeien en geen theater zonder woorden. Hoofdzaak bij Harkarvy is niet het individuele hoe en waarom, maar gewoonweg het weergeven van relaties tussen drie mensen. Wat door dans op een uitstekende manier kan vertolkt worden.
Zoals ik het terloops reeds schreef moet er een jaartal bijstaan als over dans en erotiek gesproken wordt. Wat gisteren niet kon, is nu heel normaal. Wanneer gisteren het ballet eigenlijk enkel bestond uit een soort ‘veredeld voyeurisme’ (u hoeft maar Théophile Gautier en zijn dityramben over de danseressen te lezen), wanneer er een hele mystiek geweven werd rondom de vrouw, haar voet, haar been (tot onder de knie!) en wanneer het ballet in de grond niet veel meer was dan een soort striptease volgens burgerlijk patroon, dan is onze houding tegenover het fysieke minder dubbelzinnig geworden en kan ballet zich van een zware ballast ontdoen. En hoeft men ook niet meer te blozen als men naar ballet gaat kijken. Indien men althans tot die klasse behoort die nog regelmatig brieven schrijft naar de tv.