Victoria gevangen in

De Standaard 17 Mar 2001Dutch

item doc

Gent -- In Vilvoorde is er een feestzaal met de trotse naam "Astrid Paviljoen". De riante neoclassicistische tuin en dito architectuur ten spijt, verraadt de schabouwelijke vertimmering wat het oorverdovend geraas van de nabijgelegen ring al aankondigt: de beste dagen van dit huis zijn voorbij.

Net zo is het met het gezelschap dat we in Club Astrid van Lies Pauwels zien. Met één verschil: het is niet duidelijk of deze acht mensen ooit goede dagen gekend hebben.

Ze zijn een beetje verloren gelopen in de tijd. Ze hokken samen in een armetierig lokaal met hardboard-muren, gedomineerd door een buste van koningin Astrid. Als we ze de eerste maal zien, hebben ze allen hetzelfde pakje aan, een turnbroekje en hemdje met logo. Maar hun schoeisel verraadt dat in deze club allang niet meer geturnd wordt.

De openingsscène levert meteen een van de sterkste en meest ambigue beelden van de voorstelling. De acteurs zitten schouder aan schouder aan een lange tafel. Voor hen een sjabloon van een getal met zeven of meer cijfers. Hun ogen zijn betraand, hun blik somber. Ze praten, een na een. Tegen een denkbeeldige figuur aan de overkant van de tafel, zoals Frederick Debrock, of tegen een al even denkbeeldige interviewer. Maar vooral tegen zichzelf, om iets duidelijk te maken.

Het gevolg zijn eindeloze lijstjes: dingen waarvan ze houden of die ze haten, of willekeurige herinneringen. Daardoor raak je ondergedompeld in de intimiteit van deze mensen.

Hun opstelling roept tegelijk het tafereel op van een gespreksruimte in een gevangenis. Hun intimiteit ligt op straat, en hun gedachten blijken helaas, behalve voor henzelf, zo doorzichtig als wat. Dat is tragisch. De belangrijkste en intiemste momenten van hun leven verdragen de objectiverende blik van de toeschouwer niet. Ze zijn slechts een nummer op een sjabloon. Hoe navrant is dan ook het ballet dat ze met hun sjabloontje opvoeren.

Het vervolg laat zich raden. Pauwels doet er alles aan om de waardigheid, en dus het belang, van deze gewone levens te laten zien. Absurde overlevingsstrategieën, zoals die van het pedofiele personage van Diederik Peeters, komen in de context van Club Astrid niet als laakbaar over. Het zijn middelen om aandacht, misschien zelfs respect te krijgen. Dat valt niet mee, omdat elk personage de aandacht voor zich opeist en elk gesprek onmogelijk maakt.

Enorm krakeel is het resultaat, en dat wordt perfect samengevat in het motto van Judith Herzberg dat de voorstelling begeleidt: "Als ik ze opsluit, beginnen ze te roepen en te tieren. Als ik ze uit elkaar haal, dan gaan ze in hongerstaking. Als ik ze bij anderen steek, dan beginnen ze te vechten."

Club Astrid zit vol rake observaties met enkele onvergetelijke, tragikomische momenten, ontstaan uit improvisaties met de acteurs. Het improvisatiekarakter is ook de zwakte van het stuk. Het anekdotisch gehalte van veel scènes leidt tot een verlies aan scherpte. Je ziet een brok lillend leven op de bühne, maar de inzichten die hier te rapen vallen, zijn soms niet veel groter dan bij een gewone straatobservatie. Een betere montage zou hier wonderen doen.

Victoria speelt "Club Astrid". Nog op 17 (uitverkocht) en 18 maart, Fratersplein 7, Gent 09-225.37.32. Op 20 maart in Limelight (Kortrijk).