Intensiteit zonder spektakel
Brussel -- Hoewel improvisatie vaak het middel is om een choreografische taal te ontwikkelen, tonen dansers en choreografen dat improvisatiewerk zelden aan een publiek. De jongste jaren is daar echter een kentering in gekomen.
Is het door de herleving van het gedachtegoed van de sixties, of zijn we wat uitgekeken op de grote theaterdansproducties die tot ver in de jaren negentig de podia bepaalden? Wat er ook van zij, programmatoren hebben zich gestort op deze tak van de danskunst waarin creatie en uitvoering, choreografie en dans versmelten. Bijzonder aan de huidige improvisatiereeks in het Kaaitheater is de concentratie dans pur sang, zonder injecties vanuit andere kunstvormen. Met de grote namen op de affiche beloofde dat vuurwerk.
Het merkwaardige en ook intrigerende is dat dit vuurwerk op de eerste avond van de eerste reeks vaak uitbleef. Het eerste deel ervan was gewijd aan bestaand werk van Thomas Hauert en David Zambrano. Hauert toonde zich in zijn Hobokendans de genereuze en onnavolgbare improvisator die we ook kennen uit zijn werk met zijn Compagnie Zoo. Zambrano ontpopte zich in zijn Song of a tooth tot een (soms iets te) grappige en eclectische danser die de ene vondst na de andere uit zijn hoed toverde.
De Ballroom-dans met Hauert en Zambrano leverde het eerste gedenkwaardige moment van de avond. Een duo-improvisatie, losjes gestructureerd op klassieke salondansvormen, leidde tot een intense, teder-agressieve krachtmeting tussen beiden.
De echte verrassing kwam echter van het duet tussen Jonathan Burrows, ooit een gevierde danser bij het Royal Ballet en nu choreograaf bij zijn eigen gezelschap, en Anne Teresa De Keersmaeker. Geen groot spektakel hier maar minimale bewegingen, waarin je vooral de fijne detaillering van Burrows herkende. De dans was gestructureerd als een haast schuchtere terreinverkenning tussen beiden. Heel vaak stonden de dansers alleen, alsof ze een ontmoeting fantaseerden vooraleer de ander te benaderen.
De kleinste details, van gelaatsexpressie tot vingerbewegingen, speelden hier een rol. Hun toenadering werd ook niet leesbaar als een verhaal, eerder als een uitwisseling binnen bepaalde ruimtelijke configuraties van bewegingen en houdingen, met slechts een enkele aanraking. Het werk had zo alles van een eerste verkenning van onbekend terrein. Het fascineerde door zijn intensiteit, die paradoxaal genoeg voortvloeide uit het weigeren van spektakel.
Spektakel was er wel in de laatste groepsimprovisatie op muziek van gelegenheids-dj Frank Vercruyssen met alle dansers samen. Een van de valkuilen van improvisatie werd hier echter ook zichtbaar: het gebrek aan een helder uitgangspunt of structuur deed de dans uiteenvallen in een som van meer en minder geslaagde vondsten, die geen blijvende indruk nalieten.
Dansimprovisaties met Anne Teresa De Keersmaeker, Jonathan Burrows, Thomas Hauert en David Zambrano, Brussel, Kaaitheaterstudios, 1 februari. Volgende improvisatiesessies met Alexander Baervoets, David Hernandez en Jean-Luc Ducourt van 8 tot 10 februari; met Steve Paxton en Katie Duck van 15 tot 17 februari.