Hoghes strijd
Een danser en choreograaf met een bochel, je kan het je nauwelijks voorstellen. Al van zijn jeugd wou de Duitser Raimund Hoghe dansen, tegen de zorgelijke diagnose van dokters in: te zwak, te zacht, te klein, misgroeid.
Hoghe werkte dan maar tien jaar als dramaturg bij Pina Bausch, en schreef jaren als auteur en journalist bij Die Zeit vooraleer hij met "Meinwärts" in 1994 zijn eerste solowerk presenteerde. Daarmee trof hij wel meteen een unieke, eigen toon. Na zijn eerste optreden in Klapstuk 95 is hij niet meer van de Vlaamse podia weggeweest. Deze week toont hij in de Studio van het Kaaitheater "Another Dream", het laatste deel van een trilogie die begon met "Meinwärts".
Daarna is hij in 't Stuc in Leuven niet alleen als choreograaf te gast met "Lettere Amorose" uit 1999, maar ook als curator van een klein festival. Hij bedacht hiervoor de titel "Körper in den Kampf werfen", een citaat van Pasolini dat kernachtig samenvat waar het in zijn werk om draait.
Het laatste wat Hoghe wil doen, is louter amuseren en verstrooien. "Meinwärts" was een statement: langdurig toonde hij het publiek zijn gebochelde rug, zodat het zich ongemakkelijk bewust werd van de kille manier waarop we de wereld indelen in gepast/ongepast.
Dat was meer dan gemakkelijke slachtofferesthetiek: Hoghe leidde onmiddellijk de aandacht van zijn persoon af met het verhaal van de onfortuinlijke joods-Duitse tenor Joseph Schmidt, die na een bloeiende carrière in 1942, op de vlucht voor de nazi's, de dood vond in een Zwitsers (!) interneringskamp.
Zijn evocatie met klankfragmenten op een door kaarsjes verlichte scène was meer een dodenmis, waarin vergeten leed weer in de herinnering gebracht werd. Hoghe beperkte zich ook niet tot Schmidts verhaal, maar verwerkte ook brieven van aan aids overleden vrienden in de verstilde voorstelling. Met inzet van zijn eigen, kwetsbare lichaam formuleerde Hoghe hier een verzet, een "Kampf" tegen het grote vergeten, én de onbewuste uitsluiting en verdrukking die ook in onze "politiek correcte" samenleving woekert.
Nadien maakte Hoghe een voorstelling over zijn jeugd in de jaren '50 in het naoorlogse Duitsland. Het was weer een monument tegen het grote vergeten, maar ook een eerbetoon aan zijn moeder, die hem alleen opvoedde, en een poging om de plaatjes en foto's die een eenzame jongen fascineerden weer tot leven te wekken. "Another Dream" sluit nu deze reeks af met een terugblik op de jaren '60.
Toch is het niet al kommer en kwel wat de klok slaat in Hoghes werk. De trilogie is verstild, maar ook vaak vrolijk. "Dialogue with Charlotte" uit 1998 is dat nog meer: een ontroerend, maar ook behoorlijk komisch duet met een (net iets te?) rijzige Zweedse danseres. Weer toont hij dat het niet alleen, zelfs meestal niet de perfecte lichamen zijn die emotie opwekken. Juist fouten en tekortkomingen wekken onze aandacht.
Met "Körper in den Kampf werfen", een lezing-performance over zijn thematiek, opent Hoghe de reeks voorstellingen die hij voor 't Stuc samenstelde. Daarin stelt hij werk voor van choreografen waarmee hij zich verwant voelt: allen werken ze op een radicale manier rond het lichaam met zijn vele, ook politieke, betekenissen.
Hoghe stelt een uitstekende selectie voor, met namen als Vincent Dunoyer, Sarah Chase, Lilia Mestre en David Freeman, Robert Pacitti en Jérôme Bel. Hij rondt de week af met de herneming van zijn "Lettere Amorose", waarin hij met beeldend kunstenaar Luca Giacomo Schulte liefdesbrieven van allerlei slag voorleest, o.a. op de gelijknamige muziek van Monteverdi.
Another Dream, Kaaitheater, woensdag tot zaterdag, 02-201.59.59 of tickets kaaitheater.be.
"Körper in den Kampf werfen", 't Stuc, 11 tot 15 december, inlichtingen over het programma: 016-20.81.33 of ticket
http://stuc.kuleuven.ac.be