Klapstuk sluit af met verstilde virtuositeit

De Standaard 29 Oct 1999Dutch

item doc

Vermits Ballett Frankfurt kan doorgaan als de thuishaven van wat er op dat gebied beweegt, was het logisch dat Klapstuk daar zijn licht opstak. Thomas Mc Manus was een eerste loot uit die stam die dit jaar te gast was met maar liefst twee werken. De Amerikaanse Dana Caspersen sluit zelfs het festival af met een tweeluik: een bestaand stuk en een nieuwe creatie.

Work for three is de laconieke titel, die verwijst naar de drie dansers, Jill Johnson, Michael Schumacher en Richard Siegal die erin aantreden.

In Prelude 17 waarmee de avond begint, staan de dans en de dansers centraal. Verhaal of context zijn nagenoeg volledig afwezig. Er wordt gespeeld op een volledig lege scène, zonder enig decor en ook haast zonder kostuums. Er is alleen een klankband met stemmen die de tijd aftellen en door elkaar spreken. En als om alle afleiding nog verder uit te bannen, is ook de hoeveelheid looplijnen en figuren die de dansers volgen tot het uiterste ingekrompen.

Wat overblijft, zijn lichaamsbeelden die elkaar helder afgetekend opvolgen. Het belang van het gebeuren ligt volledig in de eigen complexiteit van deze beelden, de kracht waarmee ze geplaatst worden en de ingenieuze manieren waarop ze in elkaar overgaan.

Er is geen grotere tegenstelling denkbaar dan met het werk van een choreografe als Amanda Miller, hoewel die ook uit Ballett Frankfurt komt en evenzeer schatplichtig is aan de ballet-taal die daar ontwikkeld werd. Terwijl bij Miller de beelden op allerlei manieren vollopen met "verhaaltjes'', blijft een makkelijke recuperatie van de beelden hier onmogelijk.

De beelden kan je ook moeilijk met klassieke ballet-termen duiden. Ze hebben vaak iets bijna onbehouwens, zoals wanneer dansers op hun achterwerk met gestrekte benen zitten of op handen en knieën rondkruipen. In andere gevallen overvalt je een grote verwondering over de ongekende, zelfs buitenissige en halsbrekende combinaties die verschillende lichaamsdelen samen kunnen vormen. Maar dat is het ook: er zijn geen andere aanzetten dan de intrigerende kwaliteit van de bewegingen zelf om je wegwijs te maken in het werk.

Work for three is door zijn meer uitgewerkte structuur en de muzikale laag heel wat toegankelijker. Het was op suggestie van co-producent Festival van Vlaanderen dat Caspersen aan de slag ging met polyfone muziek. Zij inspireerde zich op de teksten en de atmosfeer van deze muziek om dansbewegingen te ontwikkelen. Daarnaast voegde ze een soort tijdslijn toe, een klankband met een lijst plaatsen en data, zonder verdere uitleg.

Hoe weinig dat ook is, de tijdslijn geeft samen met de muziek een kader aan waarbinnen de dans evolueert. Die start met een groepsbeweging, maar daaruit maken zich allerlei kleinere choreografieën los, solo's en duo's die dan weer samengevoegd worden. Er zijn kleine tussenvoegingen zoals een "percussiestukje'' dat de dansers uitvoeren door neergezeten met hun handen op de scènevloer te slaan. Die afwisseling ritmeert en varieert de voorstelling.

Ook het bewegingsmateriaal is meer gevarieerd en minder "scherp'' dan in Prelude 17, al zie je weer de merkwaardige combinaties van uiterste virtuositeit en een zekere hoekigheid of onverschilligheid voor het gracieuze. Caspersen lijkt er zich zorgvuldig voor te willen hoeden om op welke manier dan ook te verleiden met haar dans. Het blijft een abstract onderzoek naar de kleuren en temperamenten die met bewegende lichamen kunnen worden opgeroepen.

"Work for three'' van Dana Caspersen, nog op 2 en 3 december in de Opera in Gent (tickets Vooruit, 09-267.28.28).