Genadeloze strijd om niets: Rosas en Stan ensceneren samen "Quartett" van Müller
Genadeloze strijd om niets
Rosas en Stan ensceneren samen "Quartett" van Müller
Van onze medewerker BRUSSEL -- Een oorverdovende techno-beat vult de zaal van het Lunatheater voor de aanvang van
DAAR draait Müllers stuk ook om: een genadeloze emotionele strijd, met alle middelen, tussen een man en een vrouw. Die strijd is heel paradoxaal, schijnbaar om niets, om zichzelf gevochten.
De eerste zet in die strijd is heel verrassend. De oorverdovende muziek houdt abrupt op, Cynthia Loemij bezet in doodse stilte het midden van de bühne, niet om het woord te nemen, maar om te dansen. Eerst nauwelijks merkbaar ineenschrompelend, met dichttrekkende schouders en buigende knieën, de handen tastend in de lucht.
Het lijkt alsof ze haar lichaam samenbalt voor de komende explosie van gracieuze, zelfverzekerd gesyncopeerde, maar tegelijk ook erg driftige, zelfs wild-fantasierijke bewegingen. Het rijk geschakeerde bewegingsmateriaal dat vanaf
Die dans heeft iets intimiderends, als je ziet hoe Frank Vercruyssen aan de rand van de plankenvloer woordeloos en stokstijf staat toe te kijken, alsof hij wacht op zijn audiëntie.
Nog terwijl ze danst begint Loemij te spreken. Afgemeten en scherp formulerend, als voor zichzelf nadenkend over hoe ze tegenover haar tegenspeler staat.
Hoe complex de tekst van Müller ook opgebouwd is, ze slaagt erin de woordenstroom bijna vanzelfsprekend helder te maken, alsof het haar eigen woorden waren. IJzige, illusieloze woorden over wat mensen in liefde en lust kunnen delen -- en dat is op het eerste gezicht voor haar zo goed als niets. Zo reduceert ze haar vroegere minnaar Valmont tot een speelgoedje in haar handen.
In de eerste woordenwisseling die volgt tussen Loemij en Vercruyssen blijkt inderdaad hoe sterk in deze enscenering aanvankelijk het overwicht is van Mertueuil op Valmont. Vercruyssen wordt als het ware gevangen in het web van bewegingen dat Loemij rond hem spint, en ziet er van de weeromstuit steeds stijver en hulpelozer uit.
In de tekst van Müller volgen hierop twee stukken toneel binnen het toneel, twee scènes waarin Mertueuil en Valmont naspelen hoe Valmont twee andere vrouwen, Madame de Tourvel en Cécile Volanges misbruikt en misleidt. Daarmee wil hij Mertueuil treffen.
Hier is het in stijgende mate Frank Vercruyssen die het toneel gaat beheersen, nu Cynthia Loemij de ene keer Valmont speelt, en de andere keer het jonge maagdje Volanges. Vooral in die laatste scène, wanneer hij het meisje verregaand intimideert, lijkt Vercruyssen zichzelf te imiteren, met al zijn tics. Hier raakt de balans tussen de twee spelers heel even zoek.
De finale van het stuk is echter bepaald indrukwekkend. De taal van Müller is hier nog louter associatief, met nauwelijks een verhaallijn. Het licht komt nu niet meer van vlak boven het speelvlak, maar zijdelings, en dompelt het gebeuren in een doodse sfeer.
Vercruyssen speelt voor Mertueuil de door hem uitgelokte dood van Tourvel. Deze scène heeft iets van een rituele slachting, waarin Valmont zelf ook geofferd wordt door Mertueuil. En precies op zijn stervensmoment, als de strijd op leven en dood gestreden is, begint Valmont plots te dansen, een houterige imitatie van de eerste passen van Mertueuil. Zij voegt zich bij hem, en die trage, simultane dans is het ultieme beeld van het stuk. Pieter T'JONCK