Samen naar televisie kijken op een podium : Rijgsnoer van anekdotes in "La sortie" van Hans Van den Broeck
Gent -- De seventies zijn weer helemaal in. Hans Van den Broeck van Les Ballets C. de la B. blijkt er niet ongevoelig voor. In La sortie stopt hij vier mannen en vier vrouwen in een oranje plastic kijkkast met een onmiskenbare "seventies-look". Ze houdt het midden tussen de wachtzaal van een station of ziekenhuis, en de leefruimte in een asiel.
In die kast laat Van den Broeck zijn dansers op muziek uit die tijd hun gang gaan.
De inkleding van de scène als een kijkkast maakt van deze choreografie met één klap "theater zoals te verwachten en te voorzien was". Het materiaal bestaat namelijk, naast enkele afgeronde dansnummers, vooral uit onooglijke of gewoonlijk verborgen, of afgeschermde menselijke handelingen.
Samen televisie-kijken is een voorbeeld van zo'n dagelijks gebeuren dat het tonen of bekijken niet waard lijkt. Maar net dat soort handelingen en evenementen wordt hier, door het op de scène in een kijkkast te plaatsen, uitvergroot tot elk detail als vanzelf belangrijk lijkt.
De personages die Van den Broeck laat zien, zijn marginale figuren. Nu eens kan je denken aan tweederangsacteurs of zelfs figuranten. Ze handelen immers vaak als soap-acteurs en scheppen steeds veel plezier in verkleedpartijen en toneelspelen.
Op andere momenten zie je weer een groep toevallig op een plaats aangespoelde figuren. Ze schijnen tot elkaar veroordeeld en trachten er dan maar het beste van te maken. Een lichtjes verlepte troep in een lichtjes verlepte ruimte: het ademt sterk de romantiek van de underdog, met een scheut authenticiteit erbij.
Kijkkast en underdog-romantiek: met die twee elementen samen kan het natuurlijk nooit meer helemaal fout gaan. Zeker niet als je het geheel dan nog mengt met muziek van Ennio Morricone, Deep Purple, de soundtrack van de film Jackie Brown. Dat maakt de voorstelling ook vrij sympathiek, er zitten zelfs zeer rake observaties in over hoe mensen zich gedragen bij gedwongen samenzijn.
Zo zie je hoe een koppel eerst op een bank, maar later in het midden van de ruimte aan het vrijen is, als het ware tegen de anderen in. Het is een manier om met twee de anderen uit te dagen, een plaats te bevechten. De ononderbroken omarming is tegelijk een manier om de anderen weg te denken, een imaginaire privacy te verkrijgen.
Je ziet dat Hans Van den Broeck vrij veel aandacht heeft besteed aan het consequent uitwerken van zijn personages. De ijdeltuit, de spring-in-'t veld, de verlegen jongen: ze blijven over de verschillende scènes toch steeds vrij herkenbaar.
Die types zijn ook broodnodig. Ze vormen het enige bindende element van de voorstelling, waarin de verschillende scènes soms niet meer dan een willekeurig associatief verband vertonen. Die compositorische zwakte blijkt vooral uit het estafette-principe: een bijkomstig element uit een scène wordt overgenomen in een volgende als het centrale beeld ervan.
Zo wordt een zekere ontwikkeling gesuggereerd. In werkelijkheid is het een rijgsnoer van anekdotes met rake observaties en af en toe behoorlijk komische scènes. Daaruit ontstaat niet veel meer dan een sentimentele charme. Het is enkel de kracht van de bühne die het geheel samenhoudt.
Als Van den Broeck dan echt gaat choreograferen, valt hij dadelijk door de mand. Het eerste jazzballetnummer rammelt al aan alle kanten, vooral door het gebrek aan metier van enkele dansers. Omdat Van den Broeck dat gebrek gewoon negeert, lijkt die scène nergens op. Terwijl er toch vele manieren te bedenken zijn om dansers met verschillende capaciteiten in te zetten binnen de verhaalstof van dit stuk.
Tournee in Vlaanderen (09-221.75.01).