Baervoets speelt met herkenbare beelden
Tongeren -- Al vanaf zijn eerste choreografisch werk werd het parcours van Alexander Baervoets getekend door de zin om te experimenteren met zuivere dans. Dans als artistieke vorm met een eigen betekenis, los van verhaaltjes of emotionele expressie. Enkele korte solo-experimenten wagen zich nu echter buiten dat zuiver abstracte vocabularium.
Zuivere dans, waarbij het aan de kijker overgelaten wordt om een betekenis te puren uit het gebodene, vraagt een meer aandachtige kijkhouding dan ballet of expressionistische dans.
In het ene geval kan je immers gaandeweg de gebeurtenissen ontcijferen en interpreteren, en zo vooruitblikken naar wat kan komen. Bij abstracte dans kan je pas bij de laatste beweging, terugblikkend, een soort samenhang proberen te vinden. Dat kan behoorlijk verwarrend zijn als de bewegingen op zich een duidelijke emotionele betekenis lijken te suggereren, zoals in de solo 19:56, gedanst door Nathalie Mc Donnell.
Honderd metronomen worden in gang gezet voor Ligeti's gelijknamige compositie. Ze hakken de tijd in mootjes van willekeurig tegen elkaar optikkende ritmes. Tegelijk zie je een vrouw, in een prachtig kleed van gouddraad met nauw dichtgeregen lijfje, in het schemerduister naar de hemel reiken met een hand. Ze prevelt woordjes, zakt in elkaar en drukt armen en borst tegen de grond. Daarna komt ze naar voor en holt van links en rechts en diagonaal over de scène.
Ondertussen is de eerste verzaligde uitdrukking al verlaten voor krampachtig gespartel, een ontzette schreeuwmond en nog veel andere expressieve gelaats- en lichaamsuitdrukkingen. Maar een verband valt nauwelijks te ontdekken.
Tenzij je op iets anders let dan de voortdurende hints naar een verhaal: wat alle bewegingen verbindt is een ritmisch stuwende ademhaling, die zelfs verhevigt als Mc Donnell amper nog beweegt. Dit ritme is verbonden met dat van één metronoom, en vormt het grondpatroon van een deels improvisatorische dans waarin "gebaren" en "uitdrukkingen" de woorden zijn van een abstract dansspel. Het is een strategie die merkwaardig genoeg die van de modernistische poëzie dicht benadert.
Das Wohltemperierte Klavier, een improvisatiesolo van Baervoets zelf, werd hier al vroeger besproken. Deze solo wordt niet zozeer door de adem gedragen en gekleurd, als wel door de muziek van Bach, live uitgevoerd door Yutaka Oya.
Walden, gedanst door de Canadese Sarah Chase wordt op nog een andere manier gestructureerd. Voor de dans begint, zien we Chase op een scherm, voor een studio-microfoon die haar gelaat verbergt, fragmenten voorlezen uit Walden van Henry David Thoreau.
Deze lofzang op het eenvoudige leven met de natuurelementen is niet letterlijk terug te vinden in de daaropvolgende dans. Een zetel met een boek erin verwijst er wel naar, en er is de klankband van vogelgezang. Maar dat is het zowat.
Toch beïnvloeden het voorafgaande verhaal en de opbouw van de grotendeels geïmproviseerde dans je ervaring wel. De voorstelling kent een zekere progressie omdat de danseres de zetel, waarin ze af en toe onrustig het boek manipuleert, steeds dichter naar een licht gaasdoek toeschuift. Dat doek wappert loom en wordt steeds sterker belicht.
Het staat je vrij in dit eenvoudige beeld de toenadering tot een begerenswaardige staat of wat dan ook te bevroeden. Dat alles vormt echter vooral een soort achtergrond waarbinnen Sarah Chase enkele werkelijk prachtige bewegingen neerzet -- inderdaad, naar Thoreau, zeer simpel en ongekunsteld maar juist daarom zo bevallig.
Walden opent bijvoorbeeld met een schijnbaar doodeenvoudige slingerende wandelbeweging, die later uitgewerkt wordt in grote zwaaibewegingen met de armen en heel het lichaam erbij -- die in al zijn eenvoud verrukkelijk om te bekijken is. Meer moet dat wellicht niet zijn.
Deze solo's zijn nog te zien in Sint-Niklaas, Leuven, Eeklo, Antwerpen en het buitenland.