Een oeverloos vagevuur: Vandekeybus kampt in Pasolini-project met scènedwang
Een oeverloos vagevuur
Vandekeybus kampt in Pasolini-project met scènedwang
Van onze medewerker BRUSSEL -- Pier Paolo Pasolini voorstellen hoeft niet meer, moet Wim Vandekeybus gedacht hebben bij het maken van
HET problematische karakter van dit stuk heeft veel te maken met zijn moeilijke ontstaansgeschiedenis. Aanvankelijk wilden KVS-intendant Franz Marijnen en Vandekeybus samen werken aan een voorstelling rond de essays en poëzie van Pasolini.
Daardoor kon Vandekeybus zijn functie van huischoreograaf in de KVS meer inhoud geven dan alleen maar de presentatie van zijn eigen choreografisch werk.
De combinatie van een cerebrale, tekst-georiënteerde inbreng van Marijnen enerzijds, en de intuïtief-lichamelijke aanpak van Vandekeybus anderzijds, kon een mooie weerspiegeling zijn van het vat vol tegenstrijdigheden dat Pasolini was.
De erfgenamen Pasolini beslisten daar anders over: zij weigerden de toestemming om de teksten te gebruiken. Marijnen haakte af.
Wim Vandekeybus deed voort met dezelfde cast, gebruikmakend van secundaire bronnen: getuigenissen, de biografie van Barth David Schwartz, filmbeelden, interviews.
Vandekeybus kleurt niet netjes binnen de lijntjes van de biografische evocatie. Een tweede project lijkt zich binnen de biografische opzet genesteld te hebben om deze van binnenuit uit te hollen. De regisseur gebruikte de faits divers uit leven en werk van Pasolini als opmaat, als improvisatiemateriaal om zijn fascinatie voor acteurs, voor levende mensen vorm te geven.
Zestien uitstekende acteurs en dansers op de speelvloer, gekruist met Pasolini's werk en leven, dat geeft een overdaad aan materiaal, onmogelijk te bevatten in één duidelijk beeld. De voormalige paardenstallen van de Koninklijke Jacht in Oudergem doen dat gegeven recht. Het is een lange uitgestrekte ruimte, waarin aan de lange zijde een tribune staat. Zo wordt een totaalblik onmogelijk.
Langs die tribune wandelend, stellen de acteurs zich in het begin van de voorstelling voor, aan de hand van hun geboortedag. Vandekeybus gebruikt hier het oosters idee dat elke dag van het jaar een bijzondere eigenschap heeft, die afstraalt op wie die dag geboren wordt. Pasolini werd geboren op de "dag van hemel en hel".
De acteurs stellen bij aanvang zichzelf voor. Geen van hen zal zich in de loop van het stuk beperken tot een welomlijnd personage. Deze leessleutel bepaalt de interessantste delen van de voorstelling, waarin de acteurs elkaars mogelijkheden en die van de ruimte exploreren.
De dwang om toch "iets met Pasolini te doen" dwarsboomt deze potentieel boeiende
Je moet Pasolini verdraaid goed kennen om de scènes te kunnen duiden. Als het publiek moet applaudisseren terwijl een man weggedragen wordt, blijft dat cryptisch voor wie niet weet dat er applaus was bij Pasolini's begrafenis. In de evocatie van Pasolini's leven overstijgt het stuk zo nooit een oppervlakkige esthetisering en/of bedenkelijke nieuwsgierigheid naar de pederastische of gewelddadige kanten ervan. Zoiets heet verraad aan een auteur.
De 'scènedwang' leidt tot overmaat van ramp tot een oeverloos lange voorstelling; op die manier beleef je uiteindelijk zelfs aan de prachtige vondsten en buitengewone présence van veel acteurs geen plezier meer. Vandekeybus had er beter aan gedaan nog even verder te werken aan dit stuk alvorens het in deze ongerijmde vorm voor het publiek te gooien. Pieter T'JONCK