Dansersbestaan in een notendop
Na A bras le corps toonden Boris Charmatz en Dimitri Chamblas in het Lunatheater ook hun tweede choreografie uit 1994, Les disparates, een solo gedanst door Charmatz. De ongebruikelijke collagestructuur werkt intrigerend. Het is een structuur die het navertellen van wat te zien is overigens haast onmogelijk maakt.
Het stuk valt uiteen in drie delen, gescheiden door een nadrukkelijke black-out, en elk met een eigen accent.
Een groot, zwaar beeld van Toni Grand ligt de hele tijd midden op de speelvloer: een enorme, vormeloze steenklomp met een vaag patroon van kleurvlekken. Het verbindt de drie delen, zwaarte en duurzaamheid die weerstand bieden aan de wisselvalligheid van de dans. Verder gebeurt niets met dit beeld, het is er gewoon.
De zwaarte op zich is wel betekenisvol, want ook in de dans is zwaarte tastbaar aanwezig, hoe virtuoos Charmatz ook danst. Bewegingszinnen worden bijvoorbeeld nooit verbonden, maar steeds naast elkaar geplaatst, met tussenliggende dode momenten die de indruk verwekken dat de dans stokt.
Soms is de choreografie zelfs op een nadrukkelijke manier onlogisch. Een hevige opwaartse zwaai van de armen wordt in een scène niet doorgezet in een sprong, zoals je het zou verwachten. Het lijkt integendeel alsof het lichaam van Charmatz zich nauwelijks aan de zwaartekracht kan onttrekken, en naar beneden zakt.
In het eerste deel zie je een uitbundige dans, met zelfs iets blufferigs. In een van de allereerste ogenblikken ontwikkelt Charmatz een eenvoudig klappen met de blote voeten op de speelvloer tot een bravourestukje. Eerst wappert een hand mee van links naar rechts, het hoofd neemt die slingerbeweging in tegengestelde richting over, en ten slotte is heel Charmatz' lichaam in alle richtingen mee aan het bewegen op het voetgeklap.
Die uitbundigheid slaat soms ook om in een onbeheerste uitval, stampvoeten en kreten slaken. Maar evengoed zijn er momenten van ingetogenheid, met precies geplaatste gebaren. Die verschillende momenten volgen elkaar bijna zonder overgang op, als waren het sprankelende invallen die zonder nadenken uitgevoerd worden zoals ze zich aandienen.
Het tweede deel kent een meer gelijkmatig verloop en wordt begeleid door de muziek van Jean-Jacques Benailly. Het derde deel heeft opnieuw een uitbundiger toon, met verbazende en vrolijke sprongen en uithalen, die naar het eerste deel verwijzen.
Zelf spreken de choreografen over dit werk als een soort verhaal over de "staat van de dans" in drie delen, van opflakkering, pathos, naar afstand, beheersing tot ten slotte vreugde en geestdrift.
Uit de bijzonder persoonlijke signatuur van veel bewegingen en de wijze waarop ze geordend werden zou je wel kunnen afleiden dat Charmatz en Chamblas met die wat raadselachtige formulering verwijzen naar hun persoonlijke ontwikkeling als danser en choreograaf. En die werd hier in een kort werkstuk kernachtig samengevat in tientallen kleine beelden.
Nog in Monty (Antwerpen): op 10 maart "Les disparates", op 12 maart "A bras-le-corps" Aanvang telkens 20.30 uur (03- 238.64.97).