Het schimmenspel van de tijd
Debuutchoreografie van Brice Leroux en Sarah Ludi bij Klapstuk
Klapstuk besteedt dit seizoen onder de noemer ‘Futur Présent’ heel wat aandacht aan jonge dansers en choreografen die hun eigen ding willen doen. Donderdag is het de beurt aan Brice Leroux en Sarah Ludi met ‘Continuum’, een suite van drie sobere stukken over lichaam en tijd. Doorheen improvisaties ter plaatse schrijven de dansers hun esthetica van het sublieme.
Met de reeks ‘Futur Présent’ – die een theatrale tegenhanger kent bij Stuc – slaagt Klapstuk erin om zijn naam als studio voor hedendaagse dans waar te maken. Door jonge dansers en choreografen een studio en een deadline aan te reiken krijgen ze de kans om hun aanhoudend work in progress te kristalliseren in een voorstelling. Zo houdt Klapstuk de vinger aan de pols van de jongste generatie choreografen, en worden nieuwe idiomen in confrontatie met een publiek gewikt en gewogen. Vorige maand bracht François Brice een verassend fuifje op scène, waar traditionele ballroomdansen choreografisch werden doorgewerkt en vervolgens gewenteld in een burleske kermissfeer.
Donderdag brengen Brice Leroux en Sarah Ludi met ‘Continuum’ de première van hun eerste creatie als choreograaf. Beiden zijn virtuoze dansers uit de stal van Anne Teresa De Keersmaeker. Ludi danst onder meer in ‘Rosas danst Rosas’, de populaire dansfilm die door Thierry De Mey werd opgenomen in het voormalige Rito-gebouw van Henry van de Velde. Leroux liep vorig jaar in Leuven reeds in de kijker door zijn vloeiende, elegante dansstijl in ‘The essence of its going...’ van David Hernandez.
Buikdans
Evenals François Brice, maakt Brice Leroux gebruik van een typologisch gegeven in zijn zoektocht naar een nieuw idioom. Niet zozeer de ballroom, maar een Oosterse buikdans is het uitgangspunt in de eerste van drie bewegingen. De verwijzing naar zo’n extern gegeven uit de algemene dansgeschiedenis komt steeds vaker voor in de hedendaagse dans. Het lijkt een interessante manier om de dans uit zijn zelfevidente kenkritische praktijk te halen, open te breken, en uitzicht te geven op een creatieve vernieuwing die ook oog heeft voor een ruim publiek – de dans wordt leesbaar in een concreet referentieel gegeven.
Brice Leroux creëert met ‘Continuum’ twee solo’s en een duet – met Sarah Ludi – die rond eenzelfde gegeven uitgewerkt zijn. De ondertitel luidt ‘drie stukken ter plaatse’, en wijst op de beperking die aan beide dansers een uitdaging ontlokt. Door de reductie van verscheidene parameters die de enscenering uitmaken ontstaat een minimaal kader, waaruit een fixatie op lichaam en tijd voortkomt. Ter plaatse gedanst, wordt de ruimte buiten beschouwing gelaten, geaccentueerd door een gedimd licht. Op muziek van minimalist Steve Reich zet Leroux zijn heupdans in, een geïmproviseerde beweging binnen een vast kader.
Troebel
In een verloop van twintig minuten duikt de tijd op in een lichaamslandschap. Het samengaan van repetitieve dans en muziek leidt tot een mystieke sfeer, een trance. In het gedimde licht verliest het lichaam met zijn aangezicht elke emotie, het spreekt niet langer, maar kan zich slechts tonen. Door optische effecten die voortkomen uit een vloeibaar lichaam, ontstaan permutaties van het lichaamsbeeld, en daarmee een verregaande vertroebeling van de reeds gereduceerde perceptie. Hier toont het lichaam zich in zijn weerbarstigheid, wordt het overgeleverd aan de tijd en neemt het deel aan een subliem nu. Binnen een geritualiseerd kader wordt doorheen een intuïtieve improvisatie een ontvankelijkheid van het lichaam uitgedrukt voor gebeurtenis en beweging. Het is een lichaam in een hang naar sacraliteit, dat volledig samenvalt met zijn gereduceerde palet, louter nuance wordt, een schimmenspel.
Het duet met Sarah Ludi vertrekt vanuit dezelfde beperkingen. Beide dansers zijn met elkaar verstrengeld als een hybride. Ze voeren ter plaatse een langzame worsteling uit die drijft op een zweem van erotiek. Anderzijds worden ook hier de lichamen gesculpteerd met een zwak licht, is er een beperkte bewegingsvrijheid, en niet langer muziek. Een implosie van theatrale middelen en perceptiemogelijkheden resulteert hierdoor in een claustrofobisch effect. De intimiteit gaat aldus samen met een vreemde spanning die aan het werk van Meg Stuart doet denken.
Ook de derde beweging ter plaatse speelt met gelijkaardige gegevens, eenzelfde soberheid. Leroux en Ludi brengen driemaal prachtige dans, die weliswaar slechts een minimale ruimte ter beschikking krijgt, maar daarbinnen op ongedwongen wijze een opmerkelijke rijkdom ontvouwt, een gelaagd geheel. Beide dansers lijken meer dan eens voorheen op doeltreffende wijze om te gaan met de intimiteit van de dansstudio, de kleine zaal die het vandaag zo goed doet in theater.