Koreograaf Marc Vanrunxt zweeft tussen emotie en kitsch
GENT -- Net als in Anti-lichaam heeft koreograaf Marc Vanrunxt er in Dies Irae een handje van weg om je als kijker op het verkeerde been te zetten. Dat gebeurt niet het minst door zeer ongelijksoortige muzieksoorten in een bewegingstaal te verbinden. Vaak lijkt het hem diepe ernst te zijn, maar door de vreemde kombinaties van muziek met dans en kostuums slaat die ernst soms plots om in zware patetiek met een uitgesproken kitscherig randje. Het tema van de voorstelling, de dag des oordeels, leent zich daar ook wel toe.
Als de dansers het podium betreden, klinkt barokmuziek: het Dies Irae van Jean-Baptiste Lully.
Vanrunxt zelf, Eric Raeves en Rosa Hermans verrijzen in lange, wit beschilderde gewaden. Bij Hermans is die schildering overduidelijk een grafsteen, met geboorte- en sterfdata tussen guirlandes. Ook bij de anderen zie je betekeniszwangere florale motieven. De plechtstatigheid, de nadrukkelijkheid zelfs waarmee ze alle drie voortschrijden en hun armen uitstrekken naar een afwezige, de openlijke teatraliteit waarmee eerst Vanrunxt, en later ook de anderen instorten: veel barokker kan het niet.
Barok: de kunst van het plechtige, waar intense gevoelens (van rouw in dit geval) een beheerste vorm krijgen? Of: barok, de kunst van de schijn, het vertoon, het wanstaltige, het ziekelijk bezig zijn met dood en verval? Je komt er bij Vanrunxt zo gauw niet uit. Beide lezingen blijven mogelijk, zelfs op het toch wel aangrijpende moment waarop de drie dansers, in de aanloop naar Elegy van Patti Smith, op een stoel doodstil naar het publiek kijken, als standbeelden van overledenen of engelbewaarders.
Lichtskulptuur
Wat hierna volgt, een koreografische interpretatie van Galina Ustvoiskayas Dies Irae uit 1973, lijkt heel wat minder dubbelzinnig. Voor mijzelf hangt dat vooral samen met één, biezonder sterk beeld. Anne-Mie Van Kerckhoven ontwierp een "lichtskulptuur" voor die passage, die het besef van vluchtigheid van beweging en dans -- en bij uitbreiding van het leven -- tastbaar maakt.
De lange witte gewaden worden uitgetrokken, en de drie dansers staan er nu in witte broek en hemdje. Op de staccato muziek zetten ze kaarsrechte looplijnen uit. De basisbeweging is niet meer horizontaal gericht: ze molenwieken met stijf gestrekte armen heen en weer, en verheffen zich met sprongen van de vloer waar ze eerder aan vastgenageld leken. Precies dan licht af en toe een verblindend flitslicht op. Een fluorescent oplichtend vlak achter het podium fixeert telkens voor enkele sekonden na de sprong dit beeld van springende lichamen: wat onherroepelijk verloren leek, blijft toch nog nazinderen.
Goud
Misschien komt dit deel als het minst dubbelzinnige over omdat Vanrunxt zelf zich duidelijk met hart en ziel in de dans gooit, met een vaak gekwelde uitdrukking als gevolg. Maar nog is het niet gedaan: de Pet Shop Boys volgen Ustvolskaya op met hun zeemzoete synthesizer-muziek. We all feel better in the dark herhalen ze eindeloos.
Ondertussen ontvouwen de dansers een minuskuul gouden pakje tot een groot vel goudpapier. Ze kruipen in foetus-houding in elkaar op het podium, volledig omwikkeld door dit gouden vlies. Een duidelijk beeld lijkt het. Je ziet er gemakkelijk een vlucht terug in de moederschoot of een verlangen naar hermetische afsluiting van alle ellende van de wereld in.
En als reaktie op verdriet of angst voor de dag des oordeels is dat niet vreemd. Maar de vorm die dit symbool aanneemt, de nadrukkelijkheid van het goud, de stroperigheid van de muziek, ondergraaft de emotionele impakt ervan ten dele. De lust in het kitscherige overheerst de ernst van het beeld. Het barokke van het beeld haalt het weer op de inhoud, net als bij Lully.
Tics
Ook enkele typische "tics" van de koreograaf vertonen deze dubbelheid. Het gebruik van lange, vrouwelijke gewaden die de beweging belemmeren, is een vast item in zijn produkties en keert ook hier terug. Wat op het eerste gezicht misschien een statement lijkt of een soort zelfonthulling, wordt echter niet nader verklaard, het lijkt er enkel en alleen om het biezondere effekt te zijn. Het kan op de duur alles en niets betekenen, suggereert een mysterie zonder een sleutel voor een oplossing. Mede door het lichte zweempje van perversie is dit een mooi staaltje van een barok-effekt.
De eigenaardige, onontwarbare mengeling van die effekten met diepe emotie en een niet te miskennen streven naar een eigen danstaal, vormen het waarmerk van Vanrunxts werk. Mooi, als je van deze camp-hybriditeit houdt.
De voorstelling is nog te zien op 25 en 26 januari in het Stuc in Leuven.