Teatrale effekten bij De Beweeging
ANTWERPEN -- Hoe groot het spektrum is van wat onder de noemer "dans" kan worden gevat, werd ook in het Festival De Beweeging weer duidelijk. Op één avond kon je er gaan kijken naar voorstellingen van Klingler en Blanco Principal en van Koop/Patrizi. De eerste treft vooral door de uiterste konsekwentie waarmee een teatraal idee uitgewekrt wordt, maar laat weinig dans in de strikte zin van het woord zien. De tweede sluit erg dicht aan bij klassiek ballet, door de lust die de dansers tentoonspreiden in het maken van bevallige bewegingskompositities.
La danse des pas perdus van Monica Klinger en Carmen Blanco Principal is ge?nspireerd op de sfeer van het sanatorium in Thomas Manns De Toverberg. Zelfs als je dat niet weet, treft de biezondere toon van de voorstelling.
Het podiumvlak is herschapen in een reusachtige sneeuwvlakte. Tegen de achterwand doemen in het schaarse licht vier dansers op, drie vrouwen en een man. Oneindig traag zakken ze op de grond, en blijven daar bijna roerloos liggen.
Het motto van de voorstelling luidt: "In de onmetelijke monotonie van de ruimte verdrinkt de tijd, beweging van punt tot punt is geen beweging meer, en waar geen beweging is, daar is geen tijd".
Dat verlies wordt treffend geïllustreerd. Je ziet figuren waarvoor alle handelen automatisch doelloos is, als een bij voorbaat verloren gevecht om de tijd te verdrijven. Op het einde van de voorstelling komt nog zo'n treffend beeld. Af en toe klinkt een vrolijk wijsje, alsof een muziekdoosje met dansende popjes geopend wordt. Op die tonen brengen de dansers telkens per twee een klein, onbenullig dansje, dat even abrupt met de muziek stopt als het begonnen was.
Die associatie van het menselijke handelen met de futiele pleziertjes van muziekdoosjes of glazen sneeuwstolpjes, gekombineerd met het ontzettend trage ritme van de voorstelling is fascinerend.
Olivia Maridjan-Koop, een Brusselse van Indonesische afkomst, en Livia Patrizi, een Italiaanse, studeerden samen aan de Folkwang Hochschule in Essen, en werkten daarna bij gereputeerde gezelschappen als dat van Bausch, het Cullberg Ballet of de Mark Morris Dance Company. Samen maakten zij nu de voorstelling Le rêve/pas perdu.
Le rêve verwijst naar een kleine koreografie van Maridjan-Koop met Ennio Sammarco die gevat zit tussen twee andere delen, waarvoor vooral Patrizi tekende. Visueel is dit een biezonder attraktieve voorstelling: elementen van commedia dell'arte en schaduwspel zijn verwerkt in een levendige, door de diversiteit van het bewegingsmateriaal zelfs barokke dans.
Koop en Patrizi openen de voorstelling als twee dubbelgangers die als poppen uit een schaduwspel: over de scène vooruit en achteruit en heen en weer schuiven met kleine pasjes en precieuze, symmetrische gebaren, op muziek van Schubert.
Ze verdwijnen en verschijnen achter het van achter belichte achterdoek, zodat hun dubbelgestalte nog eens met schaduwen verdubbeld wordt.
Dan verschijnt Arturo Cirillo. Al blijft hij aanvankelijk gehurkt, toch beweegt hij erg levendig en vlug, als een vreemd wezen dat over de grond voortbeweegt. Later ontstaat tussen hem en Patrizi een soort pas de deux die wel iets weg heeft van de schone en het beest.
Een even vreemd kreatuur is Ennio Sammarco. Nu eens lijkt hij een soort klown, dan weer, vooral in het droomgedeelte midden de voorstelling, een onheilspellende droomfiguur.
Aan alles zie je dat hier getrainde dansers met heel wat teaterbagage aan het werk zijn. Ze weten hoe ze een teatraal effekt moeten opbouwen, ze gebruiken beproefde procédés op een vrije en inventieve manier.
Dat is prettig om te zien, maar het heeft iets vrijblijvends. De beproefde wetten van het genre en de verwachtingen van het publiek worden op geen moment gebruuskeerd.
Beide voorstellingen zijn begin volgend seizoen opnieuw te zien, Klingler/Principal in Brussel, Maridjan-Koop/Patrizi in Maasmechelen.