Verknoeid staaltje van interbellum-architektuur
BRUSSEL -- Net op het ogenblik dat het Lunateater dreigde afgebroken te worden om plaats te ruimen voor een winkelcentrum, lieten Kaaiteater en Ancienne Belgique er hun oog op vallen. Na zowat 60 jaar herrijst het gebouw uit zijn as als een groot Vlaams teater in Brussel. Het Sint-Lukasarchief stelde een geschiedenis en beschrijving op van het gebouw, op vraag van de AB.
Het Lunateater werd van 1929 tot 1932 gebouwd op initiatief van Ernest Kindermans. Al tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij direkteur van de Vlaamse Olympia-Schouwburg in Brussel en even later ook van de operettezaal Folies-Bergère. Wegens de stijgende huurkosten vertrok hij in 1922 naar Antwerpen. Maar het idee om een grote Vlaamse schouwburg voor operette in de hoofdstad op te richten liet hem nooit meer los.
In de architekt Marcel Driesmans en diens vader, de dekorateur-promotor Hendrik Driesmans, vond hij de geschikte partners. Een voor die tijd vooruitstrevende kombinatie van appartementen, kantoren en een teaterzaal met café hielp de kosten spreiden zodat de onderneming betaalbaar werd. Voor Kindermans zelf eindigde de bouwperiode tragisch: hij overleed kort na de suksesvolle opening.
Vader en zoon Driesmans genoten een grote faam als ontwerpers van bioskoopzalen, maar ook van hotels en privéwoningen. Ze ontwikkelden zelfs een eigen dekoratief plaatmateriaal plasticolor, en stelden het voor op de "Exposition des Arts Décoratifs" van 1925 in Parijs. Van de naam van deze tentoonstelling is trouwens het begrip art déco afgeleid.
In de bouw van bioskopen, het werkterrein van de familie Driesmans, vierde deze hybride stijl grote triomfen in het interbellum. Ook het Luna-teater, een artistiek hoogtepunt in het oeuvre van Marcel Driesmans, zou je als art-déco kunnen omschrijven, maar dan wel in de variant die als modernistic bekend staat. Het is een stijl die gebruik maakt van inzichten uit het zuivere modernisme, en dan vooral het weren van ornamentiek ten voordele van de machine- en stoombootestetiek, en nieuwe konstruktieve ideeën zoals vliesgevels en strikte modulariteit. Inspiratiebronnen waren Le Corbusier, het Bauhaus en de Russische konstruktivisten.
Voor de jolige Driesmans was deze opdracht een enorme uitdaging. Het is dan ook verbluffend met hoeveel brio hij de modernistische inzichten in dit gebouw naar zijn hand zet om een schijnbaar zeer eenvoudige gevel een maximaal dramatisch effekt mee te geven. Bij de restauratie die aan de gang is, werd dit effekt echter hopeloos verknoeid door lompe raamprofielen in helder rood, geel en blauw, typische De Stijl-kleuren. Alhoewel deze architektuurbeweging mijlenver af staat van de kompositieprinciepen van dit gebouw.
Achter deze gevel bevonden zich tweeënveertig appartementen. De gevel staat als een scherm en uithangbord tegelijk voor de teaterzaal. Die was voor zijn tijd konstruktief zeer gedurfd. Een enorm balkon van 360 m² werd bij voorbeeld slechts ondersteund door twee pijlers; de overkragingen van het plateau bedroegen meer dan 6 m. De zaal is opgebouwd met slechts één balkon evenwijdig met de scène.
In de oorspronkelijke aankleding van de zaal zie je een ornamentiek en materiaalgebruik die typisch zijn voor het interbellum. Na herhaalde verbouwingen blijft er echter niet veel meer van over. Ook de huidige renovatie heeft blijkbaar resoluut andere materialen en kleurenschema's gekozen.