Onderhuidse dreiging in De Mensenslinger
LEUVEN - Het ligt niet echt voor de hand, teater maken met de teksten van Henri Michaux. Het zijn korte fragmenten, bedenkingen, soms nagenoeg rechtstreeks opgetekende fantasmen, notities bij experimenten met mescaline en LSD: een discours dat af en toe uit gesproken psychotische trekken aanneemt en hermetisch is. Het zijn teksten die elke dialoog uitsluiten. De teatrale uitwerking ervan door regisseur Bruno Mistiaen en akteur Dirk Van Dyck is dan ook een monoloog.
Je zou het ook een conférence kunnen noemen, met een heel onwillige spreker, die bij zijn eerste woorden zijn weerzin en verachting al laat merken. Het heeft weinig logika, en je hoeft echt niet te blijven luisteren. De weerzin en woede blijkt misschien nog meer uit Van Dycks obstinaat getrommel terwijl je de zaal inkomt: korte, droge en verbeten meppen op een trommel.
Die paar kleine dingen, en het houterig-stijve uitzicht van de spreker, met een hoornen bril die zijn gelaat verbergt achter zwarte rechthoekjes, creëren een personage. De figuur van de conférencier verbindt de losse tekstfragmenten. Hij zet er een parcours in uit, geeft door zijn spreken een bepaalde lezing en interpretatie van de tekst en verbindt de losse fragmenten met elkaar.
Je gaat er een bepaalde struktuur in zien. Een herkenbare, maar biezonder onrustwekkende struktuur, waarin angsten en driften die normaal onderdrukt worden, komen bovendrijven. Plots merkt de conférencier droogjes op dat een psychiater hem brandmerkt als een typisch geval van depersonalizatie. Maar even later is hij ten prooi aan de reële angstbeleving van het uiteenvallen, door een zaag aan stukken gereten.
Het komt mij niet voor dat de makers het portret van een ziektebeeld wilden maken, wat overigens bijzonder vervelend en pretentieus zou zijn. De verfijning waarmee Dirk Van Dyck van intonatie, gelaats- en lichaamsuitdrukking en stemvolume wisselt, geeft aan dat de makers, vanuit een fascinatie voor de teksten van Michaux, zochten naar een manier om deze te vertellen.
Het aandachtig lezen, het zoeken naar een manier om de soms vreemde gedachtensprongen van Michaux uit te spreken -- de ene zin moet bijna fluisterend gezegd worden terwijl voor de andere een toonloos staccato vereist is -- levert in zekere zin een nieuwe tekst op. Aan de tekst is een dimensie toegevoegd. Die krijg je bij een gewone lezing wellicht niet, omdat je dan als het ware in de tekst zit. Nu staat er een personage van vlees en bloed tegenover je, iemand die wel eens heel gekke dingen zou kunnen doen. Het dwingt je op een andere manier tot luisteren dan het lezen.
De sfeer van dreiging, het onderhuidse geweld dat voortdurend in de tekst op de loer ligt, wordt in het decor op een direkte, maar suggestieve manier opgeroepen. Op een witte tegelvloer staat een aquarium met goudvis. Ernaast een emmertje met een schepnetje.
Ze suggereren wat de spreker voortdurend aankondigt, dat de vis aan flarden moet, dat er bloed moet vloeien op de tegels. Terwijl je tegelijk voelt dat hij het toch net niet zal doen, dat het geweld in de woorden geuit wordt. Niets meer, maar ook niets minder.
Deze Mensenslinger is in veel opzichten briljant en zuiver getoonzet. Uit een minimum aan middelen wordt een maximum resultaat gehaald. Voor de toeschouwer is het wel een hele inspanning. Je aandacht moet 75 minuten tot het uiterste gespitst zijn. Maar het loont de moeite.
Nog te zien in 't Stuc, E. Van Evenstraat 2D in Leuven tot en met zaterdagavond, telkens om 20 u. 30.