Dierendromerijen en dierlijke energie: Het einde van Klapstuk '89

De Standaard 27 Oct 1989Dutch

item doc

LEUVEN -- De laatste twee voorstellingen van Klapstuk '89 waren Anima van Compagnie Astrakan, het gezelschap van koreograaf Daniel Larrieu, en New demons van Lalala Human Steps van koreograaf Edouard Lock. Je kunt je wellicht moeilijk twee meer verschillende voorstellingen indenken, al is er een tematisch bindteken: de rol van dieren in de verbeelding.

Het decor waarin Anima zich afspeelt lijkt een aftandse zolder van een teater. Tegen de achterwand een doek dat een kust als de klippen van Dover uitbeeldt. Door het craquelé van de verflaag zie je het naakte doek bijna. Vooraan hangt een ander doek, nog meer versleten en half afgescheurd. Je ziet een dichte massa bomen en planten, als een uitbeelding van een woud. Maar de cijfertjes op het doek maken tegelijk perfekt duidelijk dat het echt maar een doek is, dat het de handeling op scène is, die leven geeft aan deze oude lappen.

De zes dansers verschijnen in slecht passende pakjes. Met de blauwe broeken en gestreepte truitjes heeft het iets van matrozenpakjes. Er is iets kinderlijks aan de manier waarop ze paren vormen en dansjes maken, een nogal bizarre mengeling van walsen en twist. De voorstelling kabbelt zo voort, de beelden komen en gaan.

Met kleren als aaneengestikte lappen die iets hebben van militaire kostuums verkleden de dansers zich af en toe. Enkele malen verschijnen ze verkleed als dieren. Maar alweer is die vermomming op een vertederende manier naïef, als was het gedaan met ter plaatse gevonden rommel.

Ondertussen krijgt dat decor een eigen magie, een vernuftige belichting geeft de oude doeken een steeds wisselend, en op bepaalde ogenblikken ook levendig uitzicht. Ik had het gevoel dat het de macht van de verbeelding van de dansers was die hier uitgebeeld werd, dat je een beetje als een voyeur naar een ernstig spelletje van kinderen zat te kijken.

Ik had de indruk dat de koreograaf met de opeenstapeling van verwijzingen in kostuums, decor, klankband en bewegingen, en door de introduktie van teksten van T.S. Elliot, iets meer wou vertellen. En wat dat precies was, bleef een beetje in de "flou artistique" hangen. De ogenblikken waarop alle losse elementen van de voorstelling kondenseerden tot echt fascinerende gebeurtenissen, waren daarvoor wat te schaars gezaaid, al waren ze er wel.

Panters

Helemaal anders dan de introspektieve verstilling van Anima is New Demons. De voorstelling was vroeger al te zien in deSingel in Antwerpen, maar bij deze herneming valt nog eens op wat een ongelooflijke explosie van energie, een letterlijk animale kracht Lock op de scène loslaat. De passen die de dansers zetten zijn precies, korrekt en afgemeten; maar ook akrobatisch. Zelfs in duetten zijn ze op een vreemde manier abstrakt, geen man-vrouw-verhaaltjes in enige klassieke betekenis maar een wilde, trotse konfrontatie van lichamen die elkaar uitdagen.

En niet toevallig worden over de dans op een gaasdoek films geprojekteerd van leeuwen en panters, van grote vogels, in slow motion. De ongelooflijke gratie van de beweging verschijnt shot na shot, verbluffend parallel aan het scène-gebeuren. Een verhaal ontbreekt in beide gevallen, er is alleen de direkte konfrontatie, in de leeuwenfilms zelfs met een onbewuste wreedheid.

In de dans verschijnt ook geen enkel cliché over mooi en lelijk, man of vrouw, het wonderlijke dansen van sterdanseres Louise Lecavalier ondergraaft gewoon elk vaststaand idee dat je zou kunnen hebben over mannelijke en vrouwelijke gratie.

De manier waarop Lock daar zelf ironische scènes aan toevoegt, als een Indische god over de scène dwarrelt of als een onmogelijke fakir op twee lange naalden blijft hangen kompleteren het beeld van een universum waarin alles zo op zijn kop gezet is, dat een totaal nieuwe energie vrijkwam.