Steve Paxton en Lisa Nelson besluiten Klapstuk '87: Met uitzonderlijke improvizaties

De Standaard 3 Nov 1987Dutch

item doc

LEUVEN -- Klapstuk '87 eindigde met het mooiste cadeau aan het publiek dat denkbaar was, een optreden van Steve Paxton en Lisa Nelson. Goldbergvariations is een solo-improvizatie van Paxton op de muziek van Bach in twee interpretaties door Glenn Gould, PA RT is een improvizatie met twee op de mysterieuze tekst en muziek Perfect lifes van Robert Ashley. Hun werk heeft de smaak van pure magie, het is tegelijk onbegrijpelijk en fascinerend, het is tegelijk pure dans en niets meer dan dat (en hoe!) en een krachtige katalysator voor de fantazie van de toeschouwer.

Het is het soort werk waar je als toeschouwer ook een essentieel onderdeel bent van het gebeuren. De koncentratie van een publiek op het -- onvoorspelbare -- gebeuren heeft een onmiskenbare invloed op de dans op de scène. Trisha Brown maakt in de vergelijking tussen haar werk en dat van Paxton b.v. de opmerking: "The movement comes from an intuitive physical base. It's like Steve Paxton, after completing one of those miraculous concerts of his, saying that he doesn't know what he did." Je zou de optredens dan ook kunnen zien als die geprivilegieerde momenten waar Paxtons jarenlange ascetische lichamelijke introspektie (die meer verwant is aan oosterse filozofieën dan aan westerse) door een kollektieve inspanning het lichaam op zich tot "spreken" brengt.

Dat moment wordt ingekleed met enkele zeer eenvoudige rituele handelingen. Paxton danst in het eerste deel met een masker op zijn gezicht geschilderd, Lisa Nelson danst in het tweede met een kiein snorretje op haar bovenlip en Paxton met een donkere zonnebril. Met die enkele handelingen wordt de psychologische persoon die danst tussen twee haakjes gezet, en ook in het duet tussen beide veroorzaakt dat een onderling niet-herkennen die de aandacht bij de essentie van de dans houdt. Het is typerend dat beide bij het einde van PA RT naar elkaar buigen als bij het beëindigen van een oosters gevechtsritueel, waar de onthechting van het "denken" van primordiaal belang is.

Het lijkt misschien wat abracadabra, en het is, zoals gezegd, ook magisch, maar bovendien is het werkelijk verbazingwekkend wat een emotionele impakt die dans, in al zijn abstraktie op de toeschouwer heeft. Het is interessant om daarin de vergelijking te trekken met het fenomeen Glenn Gould, die tijdens zijn pianospel aanhoudend vrij toonloos zingt, alsof de uitzonderlijke koncentratie op het abstrakte pianospel tegelijk allerlei onvermoede innerlijke ruimtes openzet. De intensiteit van de dans lijkt een gelijkaardig effekt met zich mee te brengen.

Er is ook een meer rationele verklaring voor te geven. Bepaalde emotionele toestanden brengen een bepaalde lichaamshouding mee, een effekt waar b.v. in expressionistische dans sterk op gespeeld wordt om een inhoud te kommuniceren. Paxton en Nelson daarentegen werken net omgekeerd: een aanvankelijke bewegingsimpuls leidt tot een logische bewegingssekwentie volgens de regels die dat instrument, het lichaam, oplegt voor wie er aandachtig naar luistert. Dat leidt tot houdingen die omgekeerd een bepaald soort emotionaliteit uitlokken. Zoals lang met het hoofd in de handen zitten op de duur tot sombere gevoelens zou kunnen leiden.

Paxton maakt eigenlijk een essentieel gebruik van dans, de intrinsieke kwaliteit ervan om iets te kunnen meedelen dat in woorden niet vatbaar is, zonder de omweg langs een vooraf bepaald koncept. Hij is zichzelf, zijn eigen mededeling, met een onthutsende eerlijkheid, niet gekomprornitteerd door welke "uitleg" dan ook. De belichting en de muziek vormen een soort randvoorwaarden voor een gebeuren, dat door overdracht de kijker aanspreekt, maar wel elke kijker anders. Een heel biezondere sensatie is het, dat het werk en zijn betekenis ontstaat terwijl je erop zit te kijken, zonder enige inkleding. Je kan dus ook duidelijk merken als bepaalde muziekfragmenten de dansers niet liggen, zodat ze prompt ophouden met dansen.

Een verrassing bij deze voorstelling, voor mij dan toch, was het verschijnen van Lisa Nelson. Tegenover Steve Paxtons radikale demokratie van de lichaamsdelen (hij kan letterlijk alle delen van zijn lichaam in de meest contradictoire richtingen laten vluchten in een centrifugale beweging) staat haar meer "aandachtig" bewegen, waarbij het zwaartepunt meer rond haar heupen blijft hangen. In hun kontakten geeft dat momenten van een enorme poëtische kracht.

Een magistraal moment was b.v. het toevallig ontstaan van een marionet-poppenspeler situatie, waarbij Nelson onder de hand van Paxton licht gehurkt met precies afgemeten bewegingen vooruithupt. Paxton zelf ziet dat gebaar als een ogenblik waar hij probeert de aura van zijn tegenspeelster te vatten en. zijn eigen aura door te geven.

Deze voorstelling, al is het dan een zeer intimistisch en kleinschalig spektakel, is van een uitzonderlijke betekenis die misschien zelfs die van Trisha Browns werk overtreft omdat de onmiddellijkheid ervan, het absolute hier en nu van het gebeuren, precies dat is wat teater zo anders maakt dan andere kunsten, maar slechts zelden in die zuivere vorm te zien is.